zaterdag 26 oktober 2024

La Voie Bleue, van Luxemburg naar Lyon.

We reizen om te leren’ is reeds lang achterhaald. De beeldcultuur, van fotografie en televisie tot internet en VR-brillen brengt de hele wereld in onze huiskamers. Tot zowat een eeuw geleden moest de meerderheid van de mensen het stellen met tekst en fantasie, en soms een tekening om zich een beeld te vormen van de wereld. Wie de wereld wou leren kennen, moest reizen. Darwin moet zowat de laatste geweest zijn die reisde om te leren. Was hij thuis gebleven, we zouden nog steeds geloven dat we door schepping uit het niets zijn ontstaan in plaats van door evolutie. We reizen zelden nog om te leren. We reizen om te beleven, te onthaasten, te breken met de dagdagelijksheid, ........ Het sterkst door te voet zonder bagage of geld de wereld in te trekken en klusjes te ruilen voor Bed, Brood en Bad. Zo sterk ben ik nooit geweest in het loslaten. Voor velen zou het tijdelijk inruilen van hun auto voor de fiets al een ingrijpend breken met de dagdagelijksheid zijn. Het is nochtans een aanrader en er zijn tal van haalbare fietsroutes dichtbij en verder weg. De voorbije jaren leerde ik Nederland beter kennen door de Noordzee-, de Zuiderzee- en de Elfsteden- fietstochten. Tijdens de Maasroute van bron tot monding proefde ik de cultuurverschillen tussen Frankrijk, Wallonië, Vlaanderen en Nederland. In Frankrijk was het ook heerlijk fietsen langs de Loire en de Somme. De fietsroute naar Praag was weliswaar iets lastiger maar nog steeds haalbaar. Een paar jaar geleden deed het boek ‘De Bourgondiërs’ van Bart Van Loo mij dromen van Dijon, Beaune, .... tot deze zomer La Voie Bleue me er heen bracht. Het werd een moeiteloze fietstocht van Luxemburg naar Lyon langs de Moezel, Canal de Jonction, Canal des Vosges en de Saône, langs steden zoals Thionville, Metz, Nancy, Dijon, Beaune, Chalon-sur-Saône, Mâcon, Belleville-en-Beaujolais en Lyon. De Fietsroute is bewegwijzerd en een fietsgids is beschikbaar. Allen op de fiets!

La Voie Bleue: La Voie Bleue - Moselle Saône à vélo : 700 km de voyage au bord de l’eau .

Fietsgids: La Voie Bleue, Luxembourg-Lyon à vélo. Moselle-Saône à vélo, www.chamina.com . ISBN 978-2-84466-584-3 

14/07/2024: Zottegem – Luxemburg – Remich, 44km.

Het ritje van Gare-Luxembourg naar het Parc Pescatore waar de panoramische lift (Pfaffenthal Panoramic Elevator - Wikipedia) zich bevindt, heb ik gemakshalve met de GPS gedaan. De stad willekeurig doorkruisen om haar beter te leren kennen, is voor een andere keer. Maar wat een indrukwekkend uitzicht over het Pfaffenthal! Ik moet het glazen uitkijkplatform naast de lift al na een paar minuten verlaten en plaats maken voor andere nieuwsgierige toeristen. Het panoramisch uitzicht over de vallei van de Alzette is een gedroomde start van La Voie Bleue dat ik niet wou missen. De lift brengt me ruim 70 meter lager in de Rue du Pont. Aanvankelijk is de route vlak en verkeersvrij, stroomopwaarts langs de kronkelende Alzette, zuidwaarts tot het Parc van Hesperange. Verder gaat het langs geen al te drukke wegen -het is zondagnamiddag- en langs de pastelkleurige huizen van de dorpjes Hassel, Filsdorf en Ellange. In de Rue de la Gare, zonder station, begint een Voie Verte, vermoedelijk een voormalige spoorlijn, door weilanden en bos, en langs groene hellingen met wijngaarden naar Scheierbierg en verder tot Remich. In het stadje gaat het steil naar beneden tot aan de Moezel en ik kom als vanzelf bij Hôtel de l’Esplanade uit. Ik zoek een restaurant op de Esplanade en wandel nadien nog wat door het stadje. De straatverlichting brandt al als ik wat later, de voorbije dag in herinnering brengend van op mijn kamerterras tevreden uitkijk over de honderdveertig meter brede Moezel met aan de overkant Duitsland. Ik vraag me af waar het Gentse koppel nu zou zijn. Ze zaten op dezelfde trein naar Luxemburg en hadden nog een onwaarschijnlijke afstand van 140 kilometer voor de boeg tot Pont-à-Mousson waar ze een overnachting geboekt hebben. Ik wou ze voor gek verklaren! Maar ze zijn jonger dan mij, rijden met koersfietsen, hebben een strikt minimum aan bagage mee en hebben de route La Voie Bleue gedownload op hun smartphone. Ze willen in acht dagen Lyon bereiken. Jonge mensen willen kilometers vreten, presteren, bewijzen en zichzelf overtreffen. Mijn medailles zijn al verdiend. Het hoeft niet meer voor mij, gewoonweg omdat ik het niet meer kan. De reisfilosofie past zich aan het lichaam aan


De Alzette-vallei of het Pfaffenthal gezien vanop de top van de panoramische lift. 

De 70 meter hoge panoramische lift.

De Alzette in het Pfaffenthal.

De Victor Bodsonbrug over de Alzettevallei nabij Hesperange.
(Victor Bodsonbrug - Wikipedia)

De kerncentrale van Cattenom gezien vanuit de buurt van Filsdorf. 


La Voie Verte tussen Ellange en Scheierbierg.

Scheuerberg (= straatnaam).

Rue de Macher, Remich.

Esplanade, Remich

De Moezel gezien vanuit het Hôtel de l'Esplanade.

15/07/2024: Remich – Thionville – Talange, 68km.  

Ik volg op rechteroever de Mosel-Radweg stroomopwaarts, (Mosel-Radweg – Wikipedia). In Nennig op een paar kilometer van de fietsroute ligt een verbluffend prachtige Romeinse vloermozaïek van maar liefst 160 m²! (Römische Villa in Nennig – Wikipedia). Een bezoekje aan het kunstwerk had weinig moeite gekost, helaas niet mogelijk op maandag. Ook de Romeinse villa Borg, (VILLA BORG – Archäologiepark | Römische Villa Borg (villa-borg.de) , Roman Villa Borg - Wikipedia), op tien kilometer van de fietsroute is vandaag gesloten. Ter hoogte van het Luxemburgse Shengen op linkeroever en het drielandenpunt midden in de Moezel verlaat ik Duitsland. Hier in het Franse grensdorpje Apach begint officieel La Voie Bleue, (Apach-Lyon). Een derde fietsroute, de Véloroute Charles le Téméraire (Brugge-Dijon-Charolles), (www.veloroute-charles-le-temeraire.fr) passeert hier eveneens aan het drielandenpunt. Het is heerlijk vlak fietsen maar zodra je het jaagpad van de Moezel verlaat, moet je klimmen. In Sierck-les-Bains laat ik mijn fiets met bagage achter bij de Office du Tourisme en trek te voet de hoogte in langs het steegje Venelle Saint Christophe naar het Château des Ducs de Lorraine, (Actualités - Château des Ducs de Lorraine (chateau-sierck.com)). De duizendjarige geschiedenis van de burcht zijn winteravonden vullend maar hier en nu is het volop genieten van het panoramisch uitzicht over de Moezel en de groene heuvels. Een rivierbocht verder dan Sierck-les-Bains gaat de route over de Moezel naar Contz-les-Bains op linkeroever om later, ter hoogte van Malling terug te keren naar rechteroever. De route is goed bewegwijzerd, ik hoef nauwelijks aandachtig te zijn, bordjes volgen is echt niet moeilijk. De kerncentrale van Cattenom duikt opnieuw op. Gisteren zag ik de kerncentrale vanuit de omgeving van Filsdorf, in vogelvlucht amper 15 kilometer. Nu ik opnieuw op linkeroever fiets verheug ik er me al op langs de indrukwekkende koeltorens voorbij te komen maar de nucleaire site ligt enkele kilometers van de Moezel verwijderd. Een ommetje heb ik er niet voor over. Het is drukkend warm tot 29°C met lichte zuiderse tegenwind. Mijn energie is voor zo goed als op. De laatste kilometers tot Thionville wegen. Volgens de fietsgids heb ik sinds mijn vertrek aan het station van Luxemburg 75 kilometer gefietst maar in vogelvlucht ligt Thionville slechts dertig kilometer van Luxemburg! Een lange pauze in de stad is welkom. Een schaduwplekje op de Place au Bois met een groot stuk watermeloen is geld waard, ik knap er helemaal van op en vul mijn energie verder aan met een pasta op de Place Anne Grommerch. Geen naam uit een ver verleden. Anne Grommerch was een Franse politica en burgemeester van Thionville. Ze overleed in 2016 op 45-jarige leeftijd aan borstkanker. Een rondritje door de stad moet me aan een bijzondere herinnering helpen, iets waarmee ik later Thionville wil associëren. De Passerelle de l’Europe komt er zeker voor in aanmerking. De elegante voetgangers- en fietsbrug over de Moezel is twee jaar geleden geopend en verbindt het stadscentrum met het station van Thionville. Jongeren vliegen er roekeloos met hun step overheen. Het centre commercial ‘La Cour des Capucins’ dat pas tien jaar geleden gebouwd werd, herinner ik me liever niet. Het is nu al een akelige plaats met veel leegstand en verloedering. Ik heb er mijn angstmomentje van de dag beleefd toen mijn fietssleutel zoek was nadat ik er  boodschappen had gedaan. Ik was er zeker van mijn fiets op slot gedaan te hebben. De sleutel moest dus ergens in de Carrefour Market liggen. Een bediende was zo vriendelijk te helpen zoeken en vond uiteindelijk de sleutel op de grond naast de zelfscanner. Wat een opluchting! Wat had ik moeten doen? Ik heb geen reservesleutel bij. Ik ga mezelf nu nog meer gaan controleren en mijn sleutel, portefeuille en smartphone bewaken. Als ik ter hoogte van de Écluse Robert Schuman kom en nog eens achterom zie, bemerk ik in noordwestelijke richting een herkenbaar silhouet. Ik haal het met de cameralens dichterbij en vraag een voorbijganger of deze kerk langs een autostrade staat? Ik herinner me hoe we dertig jaar geleden, met de auto op weg naar het zuiden in de buurt van Thionville aan hoge snelheid over de A31 autosnelweg raasden en rakelings voorbij een indrukwekkende gotische kerk scheurden. Ik dacht toen dat het de kathedraal van Thionville was maar weet intussen dat dit niet het geval is. De voorbijganger is eveneens nieuwsgierig. De kerk, ietwat verscholen achter het groen was hem nooit eerder opgevallen ook al is hij een buurtbewoner. Hij pluist het uit op Google Maps en identificeert de kerk als de Église Saint-Joseph de Beauregard. Ik bedank hem maar hij bedankt me evenzeer om hem er attent op te maken. Ter hoogte van de monding van de Orne in de Moezel begint het Canal des Mines de Fer de la Moselle. Het 30 km lange kanaal is een soort bypass die ten zuiden van de verkeerswissel A4-A31 terug aansluit op de Moezel. Ik stop eerder in Talange waar ik op een paar kilometer van het kanaal een hotelkamer geboekt heb in een industriezone. Geen gezellige buurt maar Frankrijk is meer dan rustige verkeersvrije fietspaden. Ik lig uitgeteld op bed als de hel losbarst! Ik mag van geluk spreken! Une Tempête! Hevige regen, wind, bliksem en donder!

Remich, gezien vanop de Duitse rechteroever van de Moezel.

Zicht op het dorp Sierck-les-Bains aan de Moezel vanop het Château des Ducs de Lorraine

Het Château des Ducs de Lorraine.

De vier koeltorens van de kerncentrale van Cattenom gezien van aan de Moezel.

De Rue Neuve in Thionville met zicht op het belfort,
(Beffroi de Thionville — Wikipédia).

De église Saint-Maximin de Thionville gezien vanop de Passerelle de l'Europe.
(Église Saint-Maximin de Thionville — Wikipédia)

De écluse d'Orne de Richemont op het Canal des Mines de Fer de la Moselle, parallel aan de Moezel.

16/07/2024: Talange – Metz – Arnaville, 59km.  

Er liggen boomtakken her en der verspreid op de parking van het hotel. De storm van gisterenavond heeft lelijk huisgehouden. De parking is nagenoeg leeg want de meeste hotelgasten zijn werkmannen en al lang weg. Na twintig kilometer arriveer ik aan de kathedraal van Metz. Een vertrouwd beeld. Herinneringen aan de fietstocht twee jaar geleden komen terug. Ik startte toen in Metz, verkende de oude stad grondig maar de buurt achter het station bleef onbekend terrein. Ik ben nieuwsgierig naar het Centre Pompidou!, (Centre Pompidou-Metz — Wikipédia (wikipedia.org)). In 2010 gingen de deuren van het museum voor het eerst open, helaas vandaag niet. Dan maar een bezoekje aan het indrukwekkend shoppingcentrum Muse. Wel driehonderd meter lang! Het mag wel niet maar ik ben er toch stapvoets doorgefietst. Consumptie! Consumptie! Consumptie! Ik doe mee en bestel een thee met meringue. Op Google Street View is te zien hoe in 2011 het Centre Pompidou hier moederziel alleen stond. Onvoorstelbaar hoe op enkele jaren tijd een hele nieuwe wijk uit de grond is opgerezen, le Quartier de l’Amphithéâtre, (Quartier de l'Amphithéâtre — Wikipédia (wikipedia.org)). De Romeinen moesten eens terugkomen. Één van hun grootste amfitheaters stond hier, (Amphithéâtre de Metz — Wikipédia (wikipedia.org)). Niets voor de eeuwigheid, alles voor het niets! Ik zoek nog wat verkoeling in de nauwe straatjes van het oude centrum en bij de fontein op de Place de la Comédie vooraleer opnieuw de fietsbordjes te volgen verder zuidwaarts. De Moezel heeft in en ten zuiden van Metz meerdere vertakkingen alsook parallelle kanalen. Het is pas achteraf dat ik aan de hand van foto’s en de Véloroute Charles le Téméraire op Google Maps kan achterhalen waar precies ik gereden heb. Ik kom onder andere voorbij de waterkrachtcentrale (centrale Hydro-électrique) van Jouy-aux-Arches op rechteroever en verderop langs een indrukwekkend restant van een bijna twee millennia oud Romeins aquaduct (Aqueduc de Gorze à Metz — Wikipédia (wikipedia.org)). Vanaf Novéant-sur-Moselle fiets ik op linkeroever tussen de Moezel en het Canal latéral à la Moselle. Jonger en minder indrukwekkend dan het Romeins aquaduct maar een ideale picknickplek is de kanaalbrug (pont canal) van Arnaville (Kanaalbrug Arnaville | Binnenvaart in Beeld). Het kanaal Canal latéral à la Moselle stroomt via een brug over het riviertje Le Rupt de Mad. Ik volg het riviertje stroomopwaarts tot mijn B&B, een minutieus gerestaureerd robuust landhuis met een riante tuin in Arnaville, een dorpje tussen groene heuvels. De zestig kilometer van vandaag volstaan meer dan genoeg. Het doodse dorp dwingt me tot rust. Het is zalig!


de waterkrachtcentrale, centrale hydro-électrique d'Argancy (Les centrales hydroélectriques - UEM).  

Le Jardin de l'Esplanade in Metz.

Het Centre Pompidou in Metz.

Het winkelcentrum Muse en het Centre Pompidou.


La Place Saint-Louis,  (Place Saint-Louis (Metz) — Wikipédia). 

La Porte des Allemands (Porte des Allemands — Wikipédia)

Wandel- en fietspad langs de Seille in Metz. 

Romeins aquaduct à Jouy-aux-Arches, (Aqueduc de Gorze à Metz — Wikipédia (wikipedia.org))

In Arnaville loopt het Canal latéral à la Moselle via een kanaalbrug (pont-canal) 
over het riviertje 
Le Rupt de Mad

De B&B in Arnaville.

Tussen de heuvels in Arnaville.

17/07/2024: Arnaville – Pont-à-Mousson – Nancy, 69km

Er is geen ontbijt voorzien maar dat wist ik. De gastvrouw is nergens te bespeuren en er zijn geen andere gasten in het B&B-gedeelte. Ik heb het kot met keuken voor mij alleen. Ik haal een stokbrood bij de krantenwinkel, zet thee en ontbijt met banaan, peperkoek, wat nootjes en een restje kaas. Ik vind het heerlijk! Na het opruimen, lijkt het alsof ik naar mijn werk vertrek wat ik in geen jaren gedaan heb. De sleutel deponeer ik zoals de gastvrouw gevraagd heeft in de brievenbus en vertrek, ....... naar mijn werk! Ik fiets verder zuidwaarts langs het Canal latéral à la Moselle tot Pont à Mousson, waar het kanaal even ophoudt. Al van ver is de abdij aan de overkant van de Moezel te zien. De Église Saint Martin met haar twee gekroonde torens herinner ik me nog nauwelijks. In het stadje is de Place Duroc, het met arcaden omringde driehoekig marktplein met stadhuis nog steeds de blikvanger. Maar deze keer wordt mijn aandacht ook getrokken door de gebeeldhouwde toren van de Église Saint Laurent (Église Saint-Laurent de Pont-à-Mousson — Wikipédia (wikipedia.org)), te zien van op de markt. In de kerk bevindt zich het zestiende eeuws Retable de Philippe de Gueldre van Vlaamse makelij. Helaas is de kerk gesloten. Ik fiets verder langs het Canal latéral à la Moselle op linkeroever van de Moezel. Scarpone naderend fiets ik op een smalle strook tussen twee waters, rechts van mij het kanaal, links de rivier. Aan de Pont de Scarpone gaat de route over de Moezel en onmiddellijk op rechteroever langs de rivier verder zuidwaarts, onder de lawaaierige A31 autosnelweg en een stuk langs de D40. Iets ten zuiden van Millery verlaat La Voie Bleue de D40, gaat opnieuw onder de A31 en vervolgt zijn weg nauw aanleunend tegen de Moezel. Het scenario herhaalt zich: opnieuw onder de A31, de D40 op tot Custines om daar alweer de Moezel -hier nog half zo breed als in Remich- over te steken naar linkeroever. Niet voor lang want een spoorwegbrug met naastliggend fietspad brengt me terug naar rechteroever om verder te fietsen langs de linkeroever van de Meurthe die hier uitmondt in de Moezel. Kun je nog volgen? Terwijl je door het groen van het Moezeldal fietst merk je nauwelijks iets van de dorpjes gelegen buiten het overstromingsgebied van de Moezel of veilig op een heuveltje. Verder zuidwaarts fiets ik ’s namiddags omstreeks drie uur Nancy binnen langs het Canal de la Marne au Rhin (Canal de la Marne au Rhin — Wikipédia (wikipedia.org)) parallel aan de Meurthe. De route lijkt simpel omdat fietsbordjes mij de weg wijzen  maar als ik inzoom op Google Maps dan bemerk ik het kluwen van grote en kleine waterplassen, kanalen met afsplitsingen langs de meanderende Moezel met haar vertakkingen, alles verstrengeld met een netwerk van wegen en bruggen. Zonder bewegwijzering zou ik door het labyrint niet heen geraakt zijn en de fietsgids is echt geen hulp! De wegbeschrijving is ontoereikend en de kaarten onvoldoende gedetailleerd. De Place Stanislas (Stanislas Leszczynski — Wikipédia) in Nancy is adembenemend, net als twee jaar geleden. Ik fiets en film het hele plein rond. Ik kom straks nog eens terug maar zonder bagage. Dit keer heb ik een hotel dichterbij in de Rue Pierre Semard. De fiets mag niet mee binnen. De receptioniste adviseert mij de nabijgelegen Parking République, Boulevard Joffre aan: gratis, bewaakt en op wandelafstand. Na een Italiaanse salade in een naburig restaurant, ook een tip van de hotelreceptioniste fiets ik opnieuw door het verkeersvrije centrum. De terrassen zitten overvol. Het zijn er veel, heel veel! Heerlijk fietsend in de warme avondlucht voor een ijsje op de Place Stanislas, door het Parc de la Pépinière waar een dansfeest aan de gang is, de Grand Rue met het Palais des Ducs de Lorraine en de Porte de la Craffe, over de Place Saint-Epvre met de gelijknamige basiliek, De Place de la Carrière, de Place Charles III met markt en kerk, en door alle omliggende straatjes. Heerlijk, heerlijk om her en der, zittend op een bankje alles langzaam op te nemen.


(Abbaye des Prémontrés de Pont-à-Mousson — Wikipédia)

(Église Saint-Martin de Pont-à-Mousson — Wikipédia)

De markthal van Pont-à-Mousson op de Place Saint-Antoine.

De toren van de Église Saint Laurent.

la Place Duroc.

La Place Duroc.

L'Abbaye des Prèmontrés 


Het Canal de la Marne au Rhin, Nancy.

La Place Stanislas, Nancy.

La Place Stanislas, Nancy.

La Porte Saint-Georges.

La Porte de la Craffe, Nancy.

La Basilique Saint-Epvre.

Place Saint-Epvre, Nancy. 

18/07/2024: Nancy – Charmes – Vincey, 63km.

Ik hoor Vlaams praten. Het meisje wil nog iets gaan halen op haar kamer. De rest wacht buiten aan het hotel. Ik zeg goeie dag en twee zinnen later weet ik dat ze in Everbeek-Beneden bij Brakel in de Vlaamse Ardennen wonen. Het gezin met twee oudere tieners komt terug van een reis in Italië en bezoekt een paar dagen Nancy. Een lange autorit zou ik om allerlei redenen niet meer zien zitten. En ook, ik heb de voorbije decennia ervaren dat je de ziel van een stad of waar je ook heen gaat makkelijker aanvoelt wanneer je het landschap ook leert kennen. Als het enigszins kan, benader ik een stad het liefst te voet of met de fiets. De beleving wordt intenser door de moeite om er te geraken, de herinnering achteraf bewuster. Natuurlijk zijn fietsvakanties voor ouderen minder evident, maar het is zo jammer dat jongeren gedwee hun autoverslaafde ouders volgen en kiezen voor saai en gemakkelijk comfort. Na boodschappen gehaald te hebben, verlaat ik Nancy langs het Canal de la Marne au Rhin. In Laneuveville-devant-Nancy volgt La Voie Bleue het Canal de Jonction de Nancy, (Canal de jonction de Nancy - Wikipedia), het verbindingskanaal tussen het Marne-Rijnkanaal en het Canal de l’Est in Messein. Het Canal de Jonction de Nancy gaat over een heuvel en wordt op zijn hoogste punt gevoed met water uit de Moezel door een pompstation in Messein. Een achttiental sluizen zorgen er voor dat het kanaal niet leegloopt. In Messein sluit La Voie Bleue terug aan bij de Moezel en volgt het parallelle Canal de l’Est (Canal des Vosges) zuidwaarts in het Moezeldal. De ruime westelijke bocht die de Moezel maakt vanaf Messein via Toul naar het noordelijker Custines was, in omgekeerde richting dan, een alternatief voor de kanaalrit langs Nancy. In Flavigny-sur-Moselle gaat het Canal de l’Est met een kanaalbrug, een pont-canal over de Moezel. In Charmes is het tijd voor een lange pauze met terrasje en taart. Over het avondmaal maak ik me geen zorgen. Ik heb genoeg picknick bij me. Charmes herinnert mij vaag aan de hier passerende fietsroute De Groene Weg naar de Middellandse Zee, die ik lang geleden twee keer gefietst heb en uiteraard ook aan de fietstocht van twee jaar geleden. Een volgende keer zal ik me ook deze tocht herinneren. Maar het best herinner ik me de lange brug met blauwe reling over het kanaal en de Moezel. Ik wil eindelijk eens de lengte van de Pont de Charmes weten en fiets 350 meter tot de overkant. Het hotel voor de komende nacht ligt langs een drukke weg in Vincey. Er is een ruime huiselijk ingerichte zithoek met grote ramen, zo huiselijk dat ik na de wandeling door het dorp languit in de zetel ga liggen, starend naar de tuin en luisterend naar muziek uit mijn jeugdjaren. Velen zouden het een saaie dag vinden, zestig kilometer langs kanalen fietsen, maar ik niet. De wereld trekt al fietsend traag aan je voorbij. Hoe trager, hoe meer details zichtbaar, hoorbaar en voelbaar worden. Snelheid veegt details weg, alles vervaagt tot een homogeen niets. 


La Place d'Alliance, Nancy.

Le Canal de jonction de Nancy, écluse N°12 de Laneuveville

Het pompstation bij Messein. 

In Flavigny-sur-Moselle loopt het Canal de l’Est via een kanaalbrug (pont-canal) over de Moezel.

Het Canal de l'Est of Canal des Vosges.


De sluis Écluse N°38 op het Canal de l'Est in Roville-devant-Bayon.

De Moezel in Bainville-aux-Miroirs.

De 350 meter lange brug over het Canal des Vosges (Canal de l'Est) en de Moezel in Charmes. 

19/07/2024: Vincey – Bains-les-Bains, 70km.  

Kaarten, kompas, GPS, fietsgids, ..... het mag allemaal overboord want ik fiets een hele dag langs het Canal des Vosges (Canal de l’Est). De bomenschaduw langs het water doet deugd! De voorbije dagen klom het kwik stilaan richting tropische temperaturen maar vandaag is het zover, het kwik stijgt tot 32°C. Af en toe pauzeren, voldoende drinken, lichte kledij, petje op, zonnecrème, ..... iedereen kent de regeltjes maar ik pas ze nauwgezet toe. Het kanaal gaat rechttoe rechtaan door het brede dal van de meanderende Moezel omringd door talrijke meertjes, ontstaan door grindwinning. Af en toe flirt het kanaal aan de zijde van de Moezel en is de landstrook tussen beide zo smal dat het lijkt alsof ik over een koord fiets. De Moezel is hier onbevaarbaar. Hier en daar genieten badgasten van de verkoeling in het ondiepe water aan de rivierstrandjes. Ter hoogte van sluis nummer 26 (écluse n°26 de l’Avière), ten noorden van Nomexy is er een kanaalbrug (pont-canal) over het zijriviertje de l’Avière, (Schéma du canal des Vosges — Wikipédia (wikipedia.org)). Wie ter hoogte van de sluis van Chavelot vertraagt, krijgt het mooiste zicht op het hoger gelegen gelijknamige dorpje met kerk aan de overkant van het kanaal. Ter hoogte van Golbey buigt het Canal des Vosges af naar het westen, weg van de Moezel. Een zijtak van het kanaal gaat zuidwaarts met een kanaalbrug (Pont-canal de Golbey — Wikipédia (wikipedia.org)) over de Moezel en loopt parallel aan de rivier op rechteroever tot het Vogezenstadje Epinal. Zestig kilometer verder ligt bij Bussang in het zuidoosten het brongebied van de Moezel. Daar ga ik niet heen. Ik blijf vanaf Golbey het Canal des Vosges volgen. Sluis na sluis, een vijftiental, gaat het kanaal steeds hoger een heuvelhelling op, la montée de Golbey. Op het hoogste punt wordt het kanaal gevoed door het Réservoir de Bouzey, (Réservoir de Bouzey — Wikipédia (wikipedia.org)), een meer dat op zijn beurt gevoed wordt door een kanaaltje met Moezelwater uit Saint-Étienne-lès-Remiremont. Ter hoogte van Sanchey verlaat ik het kanaal voor een zijsprongetje naar het meer om vervolgens mijn weg verder te zetten langs het kanaal Canal des Vosges. In Chaumousey ligt het kanaal een stuk hoger dan het dorp en gaat het kanaal telkens met een brug over drie lokale wegen. Is niemand dan bang dat wanneer een brug het begeeft het hele dorp onder water loopt? Voorbij de waterscheidingslijn Ligne de partage des eaux Mer du Nord - Mer Méditerranée (altitude 370 m), gaat het jaagpad bij de eerstvolgende sluis, écluse N°1 de Trusey, lichtjes bergaf. Het kanaal loopt parallel met het riviertje le Ruisseau des Sept Pêcheurs en verder door het rivierdal van de Côney (Côney — Wikipédia (wikipedia.org)), een zijriviertje van de Saône. Bij sluis écluse N°29 verlaat ik het kanaal en neem de D164 naar het kuuroord Bains-les-Bains, (Bains-les-Bains — Wikipédia (wikipedia.org)), vier kilometer weg van het kanaal. Het is goed dat het hotel voor deze nacht niet langs La Voie Bleue ligt. Als je steeds langs rivieren en kanalen fietst krijg je verkeerdelijk de indruk dat Frankrijk vlak is. Voor de laatste kilometers moet ik echter een kleine inspanning doen. In het stadje bemerk ik de geparkeerde fietsen van een jong koppel dat ik vandaag al een paar keer gezien heb. Ze zwaaien me toe van op een terrasje. We maken nader kennis. Anton en Pauline zijn twintigers uit Normandie. Pauline bruist van energie alsof ze pas aan de tocht begonnen is. De liefde is nog jong vermoed ik. De herenfiets draagt alle bagage. Heerlijk hoe ze me beiden met hun fietsenthousiasme overstelpen terwijl ik er eerst een beetje suf van de warmte bijzit en wat moet bekomen met een koude cola. Het lichaam koel houden tijdens het fietsen is belangrijk. Ik hoef echter niet te presteren zoals in de Tour de France. Bij een stijging van de lichaamstemperatuur met één graad, kan een atleet tot 5% vermogen verliezen. Het is dus niet ongebruikelijk dat profwielrenners in de Tour de France uitgerust zijn met een Core Body Temperature Sensor die de lichaamstemperatuur monitort en waarschuwt wanneer de kerntemperatuur te hoog wordt en het lichaam gekoeld moet worden. Ik fiets gemiddeld niet sneller dan 15 km/u, neem regelmatig schaduwpauzes, drink voldoende en in het hotel neem ik een lauwe tot koude douche. Na het avondeten op het hotelterras is de hitte gekoeld tot aangenamere temperaturen voor een wandeling door het rustige stadje bekend voor zijn warmwaterbronnen en thermaalbaden, (Chaîne Thermale du Soleil - Bains-les-Bains, cure thermale rhumatologie, maladies cardio-artérielles (chainethermale.fr) , Le thermalisme à Bains-les-Bains - Site officiel de la Commune Nouvelle de La Vôge-les-Bains constituée de Bains-les-Bains, Harsault et Hautmougey (lavogelesbains.fr)). Ik ben er mij niet van bewust dat ik hier eerder geweest ben, zoals ik later thuis in mijn dagboeken zal ontdekken. Negen jaar geleden, op 31 augustus 2015 om precies te zijn, zong Lise, een nicht van Carine het Ave Maria in de kerk van Bains-les-Bains. Carine, haar mama Marie-Louise en ik verbleven een weekje bij Lise en Johan en hun twee kinderen in Clerjus. We waren die avond met z’n allen op weg naar vrienden van Johan en Lise en bezochten toen kort Bains-les-Bains. Ik ben blij de vakantie van toen door mijn notities opnieuw te kunnen herinneren. Mijn dagboeken zijn een bron voor een langer leven. Een leven wordt immers niet gemeten in dagen maar in herinneringen.

Het jaagpad tussen het Canal des Vosges (rechts) en de Moezel (links).

De kanaalbrug over het riviertje l'Avière bij sluis nr.26 ten noorden van Nomexy.

Zicht op het dorpje Chavelot langs het Canal des Vosges.

Grindwinning langs de Moezel.

Een muurhagedis (Muurhagedis - Wikipedia).

het Réservoir de Bouzey, (Réservoir de Bouzey — Wikipédia (wikipedia.org))

Een doorgang onder het Canal des Vosges in Chaumousey.

Bij Chaumousey ligt het Canal des Vosges hoger dan de omgeving.

Het hoogste 'punt' van het Canal des Vosges bij de waterscheidingslijn op een hoogte van 370 meter. 


Voormalige fabriek langs het kanaal in Thunimont. 

Het jaagpad tussen het Canal des Vosges en het riviertje Le Côney.

(Bains-les-Bains — Wikipédia)

Place du docteur Leroy aan de Rue Marie Poirot in Bains-les-Bains.

De thermen van Bains-les-Bains aan de Avenue du docteur Mathieu.

20/07/2024: Bains-les-Bains – Corre – Villers-sur-Port, 80km.

Ik verlaat Bains-les-Bains langs de D434 en neem vervolgens de Rue du Chesnois naar beneden tot de site Manufacture Royale, (Manufacture royale de Bains-les-Bains — Wikipédia (wikipedia.org) , Les Beuchot (free.fr)) aan het riviertje Côney. De voormalige van oorsprong achttiende eeuwse industriële site omvatte een blikslagerij (ferblanterie), een vertinnerij (étamerie), smederijen, ovens, kolenopslagplaatsen, een ijskelder, arbeidershuisjes, stallingen, een kapel, een kasteeltje, ....... De site ontwikkelde zich midden in een bosrijk gebied en aan het riviertje de Côney in de nabijheid van water en hout, kracht en energie. Tegenwoordig zijn de fabriek, het park, de tuinen en de kapel open voor het publiek voor rondleidingen, concerten, evenementen en conferenties en er is mogelijkheid om te overnachten (La Manufacture Royale de Bains - LA VOGE-LES-BAINS - FRANCE (bainsmanufactureroyale.eu)). Het is hier rustig. Ik laat mijn fiets achter bij de ingang, wandel tot de kapel, en probeer hier en daar binnen te geraken. Voor de bar, het enige dat open is, is het te vroeg. Ik steek het riviertje en vervolgens het kanaal over en fiets richting Fontenoy-le-Château. Aan de Rue de la Libération werkt het ensemble van enkele parasols, een paar tafeltjes met stoeltjes en een hortensia zeer uitnodigend voor opnieuw een pauze. Binnen in het kleine salon de thé ‘Coney Island’, uitgebaat door een Nederlandse oogt de rommelige netheid aantrekkelijk maar ik geniet nog het meest van de koelte. Het stadje heeft betere tijden gekend en oogt vervallen. 150 jaar geleden woonden hier 2.500 mensen terwijl er nu nog slechts 500 inwoners zijn. Ik groet het standbeeld van Nicolas Gilbert (Nicolas Gilbert - Wikipedia), de ongelukkig jonggestorven dichter op het pleintje dat zijn naam draagt, dender over de kasseiweg tussen huizen in vuile tinten beige en bruin, en vervolg mijn route langs het Canal des Vosges. Het riviertje le Côney is niet altijd zichtbaar, zeker als het kanaaltje tussen hoge loodrechte rotswanden stroomt. Het is er heerlijk fris. Het moet een gigantisch werk geweest zijn om de kanaaldoorgang uit te houwen. Waarom heeft men le Côney niet gekanaliseerd? Op Google Maps is immers te zien hoe het kanaal broederlijk tegen het kronkelende riviertje aanleunt. En zo gaat het rustig verder tot Corre waar zowel het Canal des Vosges als het riviertje le Côney uitmonden in de Saône. Hier eindigt ook het traject Metz-Corre dat ik twee jaar geleden fietste. Toen vervolgde ik mijn weg westwaarts naar Bourbonne-les-Bains en naar het brongebied van de Maas. Deze keer fiets ik zuidwaarts langs de Saône, (Saône — Wikipédia (wikipedia.org)). Ik dacht meteen het jaagpad langs de Saône te kunnen nemen. De rivier is immers vanaf Corre bevaarbaar. Niet dus, de jaagpaden zijn hier niet geasfalteerd en slecht berijdbaar. Ik word door de bordjes ‘La Voie Bleue’ de weg opgestuurd naar Ormoy, vervolgens Cendrecourt en Jussey. Aan de ‘Fontaine au Lion’ op de hoek van de Rue Charles Bontemps en de Rue Thiers vullen mensen hun bidons. Ze beweren dat het water drinkbaar is. Aarzelend vul ik toch ook een flesje. Na de dorpen Gevigney-et-Mercey en Baulay ontmoet ik in Port d’Atelier Amance opnieuw Isabelle en Lina, vijftigers. Eerder vandaag spraken de dames me aan toen ik voorbij fietste tijdens hun picknick. Ze zeiden me voor het eerst gezien te hebben bij het ontbijt in Vincey. Na diep graven in mijn geheugen herinner ik mij inderdaad twee vrouwen van wie de ene in fietstenue was. Er was trouwens niemand anders in de ontbijtzaal om te herinneren. In Port d’Atelier Amance tref ik hen dus opnieuw maar Lina heeft problemen. Ze voelt zich echt niet goed en kan zo niet verder fietsen. Is het de warmte? Hart- of andere problemen? Na een tijdje twijfelen, nemen de vrouwen het besluit de eigenaar van de volgende B&B te bellen. Hij is bereid Lina en haar fiets te komen ophalen. Ik logeer toevallig in hetzelfde dorp. Isabelle en ik fietsen samen naar Villers-sur-Port. We fietsen met GPS. Nog acht kilometer te gaan. Isabelle is de sportiefste van de twee en droomde al langer van een fietsvakantie. Haar man fietst te snel en alleen fietsen is haar ding niet. Zo te horen fietst Lina dan wer wat te traag voor haar. Isabelle fietst met voorsprong een helling op. Ik laat mij haar tempo niet opleggen. Ze wacht op mij. Ze heeft energie op overschot om te babbelen. Ze woont in Nancy. Voortaan noem ik haar Isabelle De Nancy, net zoals vroeger mensen naar hun woonplaats genoemd werden en er hun familienaam aan te danken hebben. Ondanks dat ik mijn eigen tempo volg, heb ik toch de indruk sneller te fietsen dan alleen maar dat is niet zo! Het is de tijd die sneller aanvoelt in gezelschap. In de B&B in Villers-sur-Port maak ik kennis met mijn leeftijdsgenoten Jacques en Elisabeth De Metz. Zo is meteen duidelijk waar ze vandaan komen. De gastheer is een alleenstaande man die kamers op overschot verhuurt aan vakantiegangers. Er komen nog twee fietsers aan. We staan met z’n allen in de keuken. De Fransen kletsen er op los. Ik kan de snelle conversaties met af en toe gelach niet volgen en sta er voor spek en bonen bij. Hoe geraak ik hier weg? Ik slaag er in het gesprek te doorbreken, simpelweg door te vragen of er WiFi is, waarna de gastheer eindelijk mijn kamer aanwijst op de eerste verdieping. De badkamer is gemeenschappelijk, een ontbijt is er niet. Ik haast me opnieuw naar buiten. Op het dorpsplein vlakbij staat een opmerkelijk bronzen beeld. Een schoolmeisje op sandalen en met boekentas kijkt op naar een lijst met een vijftiental jongensnamen getiteld ‘À nos enfants’. Er zijn geen data of verwijzingen naar oorlogen of andere dramatische gebeurtenissen. Wat is er gebeurd? Ik neem enkele foto’s en na de wandeling door het dorp ga ik op zoek op internet. (Statues Quo: Fillette au cartable / L'enfant de la mémoire , Jules Alexandre FRIARD : genealogie per Dominique FRIARD (stmar95) - Geneanet)  Het kunstwerk van 2014 is van de hand van Pascal Coupot (°1960 Mulhouse) en Geneanet vertelt me meer over één van de mannen op de lijst. Jules Alexandre Friard sneuvelde op 28 september 1915 in Souain-Perthes-lès-Hurlus, 29 jaar, vier jaar gehuwd, domestique de culture, tué à l’ennemi. Hij liet een weduwe, Marie-Denise met een zoontje, Marcel van 2 jaar achter. We zijn honderd jaar later en de absurditeit van de oorlog gaat verder: Oekraïne, Gaza, Afghanistan, Jemen, .....


De voormalige industriële site Manufacture Royale langs het Canal des Vosges
in het dal van het riviertje Le Côney.

De voormalige industriële site Manufacture Royale langs het Canal des Vosges
in het dal van het riviertje Le Côney.

De voormalige industriële site Manufacture Royale langs het Canal des Vosges
in het dal van het riviertje Le Côney.


Fontenoy-le-Château.

Het theehuis Côney Island in Fontenoy-le-Château.

Het standbeeld van de dichter Nicolas Gilbert in Fontenoy-le-Château


Een landhuis langs het Canal des Vosges.

Het jaagpad tussen het Canal des Vosges en Le Côney in Selles.

Snuisteren tuseen oude spullen in een brocanteriewinkel in Corre. 

 De ‘Fontaine au Lion’ op de hoek van de Rue Charles Bontemps en de Rue Thiers in Jussey.

De kerk van Gevigney-et-Mercey.


Villers-sur-Port. 

Zondag 21/07/2024: Villers-sur-Port – Dampierre-sur-Salon, 60km.  

Ik ben zelf nog niet vertrekkensklaar als ik vanuit mijn kamervenster het sympathieke koppel Jacques en Elisabeth uitzwaai. Ik zie hen vanavond zeker terug. Ze hebben toevallig dezelfde B&B geboekt in Dampierre-sur-Salon. Niet veel later stuur ik mijn fiets richting Port-Sur-Saône. Het is prettig om de dag met een afdaling te beginnen door de frisgewassen koele lucht. Gisterenavond laat heeft het zwaar geonweerd met felle regen. In Port-sur-Saône ga ik op zoek naar herinneringen uit juli 2000 en juli 2006 maar vind er geen. In 2000 fietste ik samen met Serge De Clercq ‘De Groene Weg naar de Middellandse Zee’ en in 2006 met Tine de Myttenaere dezelfde route. Op 8 juli kwamen Tine en ik van Darney via Corre, Contréglise, Port-d’Atelier-Amance naar Port-sur-Saône en verder tot Scey-sur-Saône waar we kampeerden na een tocht van 75 kilometer. Vanaf Port-sur-Saône fiets ik op rechteroever langs de Saône. Ik moet even nadenken of het klopt wat ik schrijf. De Saône stroomt immers zuidwaarts en dus is de oever aan de westelijke kant de rechteroever, in tegenstelling tot de Moezel die noordwaarts stroomt en waar de oever aan de westelijke kant de linkeroever is. Het jaagpad houdt plots op en dwingt mij de rivier te verlaten naar Ferrières-lès-Scey. In Scey-sur-Saône waar Tine en ik onze tent opsloegen, kan ik opnieuw langs het water fietsen tot ‘le tunnel de Saint-Albin’, (Tunnel-canal de Saint-Albin — Wikipédia (wikipedia.org)). Zonder kaart heb je geen flauw benul dat de Saône met een bocht van ruim negen km rond een heuvel stroomt. In de 19de eeuw hebben de Fransen een kanaaltunnel door de heuvel gegraven en de vaarroute verkort tot twee kilometer. De ingenieurs en geografen van toen moeten een ongelofelijke kennis van het landschap gehad hebben om honderden kilometers kanalen met bruggen over rivieren en tunnels door heuvels aan te leggen. Helaas is er geen fietspad door de tunnel en moet ik over de heuvel fietsen. In Ray-sur-Saône, (Les Cités de CaractèreRay sur Saône - Les Cités de Caractère (cites-de-caractere.fr)) bemerk ik bij de fontein op de hoek van de Rue du Moulin en Rue du Château de fietsen van Isabelle en Lina. Niet veel later komen ze terug van een wandeling en raden mij een bezoek aan het kasteel aan. Ik laat mijn fiets in veiligheid achter bij hen terwijl ze picknicken. Het kasteeldomein (Château de Ray-sur-Saône — Wikipédia (wikipedia.org)) biedt mooie vergezichten over de Saône en de ovaalvormige lavoir bij de kerk zou ik voorbijgereden zijn had Isabelle er mij niet attent op gemaakt. Ik zou de architect Anatole Amoudru willen vragen waarom hij het gebouw met arcaden rond de wasplaats ook niet ovaalvormig heeft gebouwd in plaats van rechthoekig? Voorbij de plezierhaven van Savoyeux kom ik aan een tweede kanaaltunnel ‘le tunnel de Savoyeux’, (Souterrain de Savoyeux — Wikipédia (wikipedia.org)), waar ik opnieuw een heuveltje over ga. Wanneer ik voorbij ‘Plage d’Autet’ langs de Saône kom, bemerk ik aan een picknickbank een groepje van vier fietsers. Ik rijd hun richting uit en herken Isabelle, Lina, Jacques en Elisabeth. Maar er is nog meer bekend volk. Ze wijzen mij het jonge koppel Anton en Pauline aan op het strandje bij het water. Ik ben heus niet de enige die onderweg andere fietsreizigers aanspreek. Iedereen is iedereen al een keer tegengekomen, en iedereen weet van iedereen dat iedereen iedereen kent. Er wordt nogal wat geroddeld onderweg van wie wie ontmoet heeft! Roddelen, ik bedoel nieuwsgierig zijn. Jacques en Elisabeth fietsen elektrisch en sneller. Ze hebben zich bij mijn aankomst in de B&B ‘Au Bon Vivant’ al knus gezeteld met een drankje op het terras. De gastheer heeft zo zijn stijl om mensen welkom te heten en op hun gemak te stellen. De anderen lachen om zijn grapjes, maar bij mensen die de Franse taal niet machtig zijn werkt het averechts. Ik weet niet waarover hij het heeft of wat hij bedoelt en voel me belachelijk gemaakt. Ik ben blij als ik op mijn kamer ben en kan douchen. Ik ondervind het nu zelf hoe moeilijk het is erbij te horen als je de taal niet of nauwelijks kent. Ik denk aan mijn Arabische kennissen in Zottegem. Dat ze mij waarderen komt vooral omdat ik moeite doe traag te spreken, korte zinnen te gebruiken en hen de tijd geef te begrijpen wat ik zeg. Aan tafel gaat Christophe de grappenmaker er mee door! Het Nederlandse gezin op doortocht naar de Provence begrijpt er nog minder van dan ik maar hebben elkaar. Ik zit geïsoleerd tussen de Fransen. Er is Grégory de Paris, een mompelende veertiger te voet op weg naar Rome met wie ik graag een gesprek had gehad. Hij praat zo onduidelijk dat ik onmogelijk na elke zin kan vragen om te herhalen. De enige met wie een goed contact lukt is Elisabeth. Zij doet moeite om traag te spreken en duidelijkheid te scheppen door een overvloed aan details. Ze is lerares economie. De gastvrouw Hélène heeft fantastisch gekookt: een risottoschotel en een merengue-ijstaart als dessert. Iedereen is tevreden maar de ongemakkelijke momentjes door de taalbarrière moeten we er noodgedwongen bijnemen.

Port-sur-Saône.

De kanaaltunnel van Saint-Albin, (Tunnel-canal de Saint-Albin — Wikipédia).

De kanaaltunnel van Saint-Albin.

Het dorp Rupt-sur-Saône.

Het begin van een 'bypass-kanaaltje' in Rupt-sur-Saône. Verder op het kanaaltje bevindt zich sluis nr 9. 

La centrale hydro-électrique de Ray-sur-Saône. 
(HAUTE-SAÔNE. 30 ans après, l’usine hydroélectrique de Ray-sur-Saône renaît)

Het dorp Ray-sur-Saône.

Het kasteel van Ray-sur-Saône.

Uitzicht over het dorp Ray-sur-Saône en de rivier vanop het kasteeldomein. 

De voormalige wasplaats (lavoir) van Ray-sur-Saône.

De voormalige wasplaats (lavoir) van Ray-sur-Saône.

De kanaaltunnel van Savoyeux.

De kanaaltunnel van Savoyeux. 

Het kasteel van Autet, Grande Rue. 

22/07/2024: Dampierre-sur-Salon – Gray – Heuilley-sur-Saone, 58km.  

Mijn fietsvrienden hebben nu allemaal voorsprong op mij. Ook Jacques en Elisabeth De Metz logeren volgende nacht verder weg op de route dan ik. De kans is klein dat ik nog iemand terugzie, ook al omdat ik in Gray een lange middagpauze neem. Het stadje heeft een groot potentieel aan architecturaal interessante gebouwen, doch het geheel laat een deprimerende indruk na. Neem nu de Place Charles de Gaulle in de bovenstad met het stadhuis in Renaissancestijl. Fris de gevels op, verban de auto’s, breek het asfalt op, breng wat groen op het plein, zorg voor een aangename zitplaats met fontein en laat het stadhuis met zijn veelkleurig en geglazuurd Bourgondisch pannendak, zijn arcaden en standbeelden opnieuw schitteren. Het plein zou aantrekkelijker worden voor horeca en andere winkels. Het nabij gelegen Château-Musée Baron Martin, (MUSÉE BARON MARTIN - Musée Baron Martin en Bourgogne Franche-Comté (musee-baronmartin.fr)) is gesloten. De museumtuin verrast eenieder met een geweldig uitzicht op de benedenstad en de Saône. Soms is het leuker picknicken als een aangename plaats zich aanbiedt zoals nu in plaats van de honger of het uur te laten beslissen over etenstijd. Het middagmaal beperkt zich tot wat versnaperingen op een bankje in de schaduw van enkele bomen, eerder een rust- en mijmermoment. Na een kort bezoekje aan de Basilique Notre-Dame de Gray, (Basilique Notre-Dame de Gray — Wikipédia) en een rondritje door de bovenstad begeef ik me terug naar beneden voor een terrasje aan de oevers van de Saône bij ‘Brasserie des Bateliers’. Verder onderweg valt er niets meer te bezoeken. Van het Château de Talmay, (Château de Talmay — Wikipédia (wikipedia.org) , Château de Talmay (chateau-talmay.com)) in het département de la Côte d’Or kan ik een glimp opvangen door het gesloten hek. In Heuilley-sur-Saône is mijn gastvrouw nog niet thuis. Ik laat mijn bagage achter in de schuur op haar domein en trek door het dorpje van slechts 320 inwoners, de helft minder dan twee eeuwen terug. Maar wat mij tijdens de rondrit intrigeert is het kapelletje ter hoogte van de Rue de la Cognée met de tekst ‘À la devotion’  ‘de Jean Imard et de Claudine Imard, sa soeur. 1776’. Ik vraag in de buurt wie Jean en Claudine zijn tot iemand me zegt dat ik misschien meer te weten kan komen bij de burgemeester, mevrouw Imard. De man verzekert mij dat ze nog op het gemeentehuis zal zijn, ook al is het halfzeven. Ik spoed me er heen. Met mijn fiets nog in de hand kijk ik door een open deur de vergaderzaal in. Dichter bij de democratie kan ik niet komen. Iemand merkt me op en ik vraag naar mevrouw Imard. Ze is er, komt naar buiten en begint meteen een gezellig babbeltje. Helaas heeft ze nu weinig tijd, maar ik mag haar een mail sturen. Bij mijn gastvrouw gaat het er even gemoedelijk aan toe. Ze leidt me door haar huis, de trap op naar mijn kamer met douche en uitzicht over de grote tuin. Ze kijkt even door het raam en wijst naar haar twee kleinkinderen. Zelf heeft ze vier kinderen. Hun vroegere kamers verhuurt ze aan gasten, maar verder wijdt ze er niet over uit. Ze is nu zakelijk, handelt haar afsprakenlijstje af en wenst me een goede avond. Nog een laatste vraagje, “Wanneer wil jij ontbijten?” Ik krijg een buitensleutel en maak nog een avondwandeling. 

Het stadhuis van Gray op de Place Charles de Gaulle, (Mairie de Gray - Haute-Saône - Ville de GRAY)

De Basilique Notre-Dame de Gray.

Gezien vanuit de tuin van het Château-Musée Baron Martin.

Het Château-Musée Baron Martin. 

Tertre du Château.




Het Château de Talmay.

Het Château de Talmay.

Het kapelletje ter hoogte van de Rue de la Cognée,
in Heuilley-sur-Saône.

Ergens in Heuilley-sur-Saône.

23/07/2024: Heuilley-sur-Saône  –  Pontailler-sur-Saône  –  Dijon, 62km.  

Aan de ontbijttafel zitten ook de Nederlanders Frank, Carla, Leon en Marie-Louise, allen onderwijzers uit Utrecht, onze gastvrouw Simonne, Adrien en Adèle. De vakantie van haar kleinkinderen zijn een dankbaar gespreksonderwerp dat, hoe kan het ook anders al snel over de school gaat. De vader van Simonne was ook onderwijzer. Ze herinnert zich dat hij er prat op ging altijd standaard Frans te spreken en voorstander was in het standaard Frans te onderwijzen. Hij zou furieus zijn te horen dat zijn kleinkinderen vandaag ook het Occitaans (Occitaans - Wikipedia) onderwezen krijgen. Persoonlijk vind ik het een goeie zaak dat oude talen levendig gehouden worden. We moeten niet alles opofferen aan de globalisering. Diversiteit is net onze rijkdom zowel in de cultuur als in de natuur. Vlakbij de B&B ligt het Canal Latéral à la Saône en niet veel verder is er aansluiting op het Canal entre Champagne et Bourgogne (Canal de la Marne à la Saône) (Canal entre Champagne et Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)). [Tijdens de fietsvakantie van Gent naar Figueres in de zomer van 2007, volgden Serge Piette en ik delen van het Canal de la Marne à la Saône van Langres tot Cheuge, een dorpje ten noorden van Pontailler-sur-Saône]. Ik blijf op rechteroever van de Saône tot Pontailler-sur-Saône waarvan de dorpskern tussen de Saône en la Vielle Saône ligt. Ten zuiden van Pontailler stelt de fietsgids twee routes voor. De ene route volgt verder de Saône en gaat via Auxonne, Saint-Jean-de-Losne, Seurre en Verdun-sur-le-Doubs naar Chalon-sur-Saône. Ik volg de heuvelende route door de Bourgogne langs Dijon en Beaune. Van Lamarche-sur-Saône gaat het westwaarts door het Forêt Domaniale de Saint-Léger, Rue des Perchottes, steeds rechtdoor tot het einde, een T-kruispunt, naar links richting Tellecey, weer rechtdoor. In een bos is het altijd opletten Ergens moet ik nu rechtsaf maar ik heb geen bordjes gezien, fiets te ver zuidwaarts en moet omrijden via Longchamp en Chambeire om Tellecey te bereiken. In Remilly-sur-Tille neem ik er graag enkele kilometers extra bij om het Château de Bressey-sur-Tille te zien. Het kasteel is niet te zien van op de openbare weg. Ik begeef me op privé domein. Het is onbeleefd, misschien zelfs respectloos maar ik wil beloond worden voor mijn omweg. Ik had het niet gezien maar terwijl ik een foto neem, komt een vrouw naar me toe. Vluchten kan niet en zou ook belachelijk zijn. Ik haast me en geef haar, nog voor ze me kan berispen, een complimentje over het mooie kasteel. Het helpt niet, ze dringt erop aan het domein te verlaten. In een gesprek heeft ze duidelijk geen zin. Wat haar houding onbegrijpelijk maakt, is dat ik achteraf ontdek dat je op het domein kan logeren! Maar ik heb mijn doel bereikt en het kasteel gezien. Ik ben trouwens van mening dat kastelen voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Een kleine rijke elite kon ze immers bouwen door uitbuiting van een grote massa armen waartoe mijn verre voorouders behoorden. De hele dag fiets ik door een open en vlak landschap, voornamelijk akkerland afgewisseld met wat bosjes en een tiental dorpjes. Vanaf Arc-sur-Tille, het derde dorp al met ‘sur Tille’. Ik zoek op Google Maps en vind in de buurt inderdaad een riviertje genaamd Tille, een zijriviertje van de Saône. Ik wou dus zeggen dat ik vanaf Arc-sur-Tille de fietsbordjes uit het oog verloor en gemakshalve de GPS inschakelde tot Dijon. Ik dring de hoofdstad van het département Côte-d’Or (Côte-d'Or - Wikipedia) binnen langs de Place Jean Bouhey met de moderne Opera de Dijon, (Opéra de Dijon (opera-dijon.fr)), verder naar de Place de la République, langs de Rue de la Préfecture naar de Place Notre Dame met de gotische kerk en noteer 16h en 62 kilometer voor vandaag. Ik vind het nu al spannend de stad verder te ontdekken maar wil vrijer zijn zonder bagage en gedoucht zijn. Ik fiets naar het B&B-hotel in de Rue du Château. Ik heb de fiets vanavond niet meer nodig en mag hem meenemen op de kamer! Wat later trek ik de stad in. Om de hoek ligt Rue de la Liberté, een aangename verkeersvrije winkelstraat die naar de Place François Rude en de Place de la Liberation leidt, een ruime oase van ontspanning met fonteinen en terrassen. Op de Place Bossuet is de mensvriendelijke herinrichting bijna voltooid. Het is er nu al gezellig en ik neem plaats op het terras van een Italiaans restaurant voor een hapje. Zou men mij de keuze voorleggen: vakantie in de stad of op het platteland? Ik zou vandaag niet kunnen kiezen. Het ritje langs de rivier, het uitgestrekte bos van Saint-Léger, de weidse akkers en de stille dorpen, het historisch hart van Dijon,..... Het was een zonnige dag met nauwelijks verkeer en met een veilig en ontspannen gevoel. Het is vooral het fietsen dat mij vrij en los van alles maakt, ja zelfs van mezelf, -wat dit ook moge betekenen-. Dat is vakantie voor mij!

Het begin van het Canal entre Champagne et Bourgogne nabij Heuilley-sur-Saône.
Op de steenplaat aan de brug staat o.a. Langres 76 km, Chaumont 114 km,
Saint-Dizier 194 km en Vitry-le-François 225 km.   

Pontailler-sur-Saône.


Aan de hoek van Rue les Charmilles en Route de Genlis in Tellecey.


Het Château de Bressey-sur-Tille.

Place Jean Bouhey, Dijon.

Place du Théâtre met het Musée Rude en op de achtergrond de Église Saint-Michel

Op de hoek van Rue de Verrerie en Rue Longepierre.

Palais des Ducs et des États de Bourgogne. Centraal: Tour Philippe le Bon.
Place de la Liberation, Dijon.

Standbeeld van Claus Sluter
op een binnenkoer van het Palais des Ducs et des États de Bourgogne

Place de la Liberation, Dijon.

24/07/2024: Dijon.

Zei de auteur van dit boek al dat u naar Dijon moet? Ga er op uw hurken zitten en zie hoe elk beeld een eigen houding en uitdrukking heeft, hoe natuurlijk de figuren zich achter het hoofd krabben, hun tranen afvegen of in een boek bladeren, hoe mooi details als knopen, bladzijden, Paternosters, beurzen en riemen zijn uitgewerkt, hoe de plooien van de gewaden levensecht naar beneden vallen, hoe enkele rouwenden helemaal schuilgaan achter heen en weer wiegende monnikskappen, hoe authentiek de blikken van anderen zijn, hoe juist die rimpels, ..... Voel hoe het albast begint te ademen. Het lijkt alsof deze rouwende personages, die geacht worden voor altijd de liggende Filips de Stoute te torsen, even hun bezigheden hebben gestaakt en dat ze zo meteen weer in beweging komen.” Dit citaat uit het boek ‘De Bourgondiërs’ van Bart Van Loo maakte me nieuwsgierig om het werk van Claus Sluter, zijn neef Claus de Werve en van Jean de Marville met eigen ogen te zien. Naar Dijon! Maar hoe? Toch niet met de auto? Benzine verspillen in tijden van klimaatverandering om de praalgraven van Filips de Stoute, Jan zonder Vrees en Margareta van Beieren te bewonderen? Dit is niet meer verantwoord. Het antwoord kwam er toen ik twee jaar geleden de fietsroutes ‘La Voie Bleue’ en ‘Charles le Téméraire’ (Véloroute Charles le Téméraire - une balade à velo en Belgique, Luxembourg et en France à travers l'histoire (veloroute-charles-le-temeraire.fr) , Karel de Stoute - Wikipedia) ontdekte. Ik was meteen gemotiveerd en had een doel: Claus Sluter en zijn werk opzoeken in Dijon! Na mijn ontbijt wandel ik via de Rue de la Liberté naar het Musée des Beaux Arts (Musée des Beaux-Arts de Dijon) in het Palais des Ducs de Bourgogne (Palais des ducs de Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)). Op één van de binnenhoven staat het standbeeld van Claus Sluter. In het museum verbleekt elke discussie over wat kunst is. ‘Les Pleurants’, de rouwenden tonen het je zonder woorden, (Pleurants des tombeaux des ducs de Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)). Bart Van Loo heeft geen letter overdreven of zoals Callistratus in de oudheid schreef over de kunstbeelden uit zijn tijd en wat ook ‘Les Pleurants’ uitdrukken: “Zonder begiftigd te zijn met adem lijken de beelden toch te ademen. Wat dus de materie niet heeft ontvangen en ook de natuur niet bezit, heeft de kunst mogelijk gemaakt.” De Praalgraven zijn niet het enige waarvan ik onder de indruk ben, ook het ‘Retable de la Crucifixion’ en het ‘Retable des Saints et Martyrs’ van de Vlaamse beeldhouwer Jacques De Baerze en schilder Melchior Broederlam laten onuitwisbare beelden na in mijn geheugen, (Kruisigingsretabel - Wikipedia , Melchior Broederlam - Wikipedia , Jacob de Baerze - Wikipedia). Maar ik word toch wel wat moe van al die religieuze kunst. Hoe hoogstaand deze kunst en ambacht ook moge zijn, het blijft me verbazen hoe eeuwen geleden alle kunst gewijd was aan religie. Ik mis kunst en ambacht die het dagelijks leven verbeelden van de mens uit die tijd. Wie is vandaag nog geboeid door religieuze kunst nu religie voor velen steeds meer folklore wordt. Wie zal over honderd jaar, wanneer de klimaatverandering steeds grotere verwoestingen aanricht deze kunstwerken nog willen beschermen? Het is na de middag als ik het museum verlaat en me op weg begeef naar de Chartreuse de Champmol (Champmol - Wikipedia), een voormalig kartuizerklooster, gesticht in 1377 door de Bourgondische hertog Filips De Stoute. Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster opgeheven en gedeeltelijk verwoest. De bewaard gebleven gebouwen maken nu deel uit van een psychiatrisch ziekenhuis. Op de immense binnenhof staat de Mozesput (Mozesput - Wikipedia), het belangrijkste beeldhouwwerk van Claus Sluter. De calvarie boven op de Mozesput is verdwenen. Een kleinere gepolychromeerde replica van de Mozesput met calvarie zag ik in het Musée des Beaux Arts. Ik wandel de Rue du Faubourg Raines door tot aan het Cité Internationale de la Gastronomie et du Vin (Accueil - Cité internationale de la gastronomie et du vin (citedelagastronomie-dijon.fr)), een volledig nieuwe site dat zijn deuren in 2022 opende. Ik heb niet de indruk dat het een succes is. Op het moment van mijn bezoek is er nauwelijks volk. In het theehuis ‘La Gloriette’, één van de glazen paviljoenen en winkeltjes op de binnenkoer mijmer ik bij een stuk taart en thee en scroll door de tientallen foto’s van vandaag. In een ander paviljoen ‘Le Manège à Moutardes’ staan twijfelende klanten die niet kunnen kiezen tussen de vele soorten mosterd en in nog een ander winkeltje zijn het de kazen die keuzestress geven. Er zijn zo een zevental winkeltjes in ‘Le village gastronomique’, maar kopen doe ik niet. Elke gram moet immers meegezeuld worden. Ik trek opnieuw het stadscentrum in, op verdere verkenning en op zoek naar een deftige maaltijd want in de loop van de dag heb ik enkel taartjes gegeten. Ik had geen tijd voor een gezonde maaltijd. ’s Avonds blijf ik de stad exploreren en voel me er meer en meer thuis. En ik ontdek nog meer fascinerende kunst, moderne kunst in de galerij en het atelier van Véronique Barrillot vlakbij de Place des Cordeliers (Home - English - Véronique Barrillot (veronique-barrillot.com)). De kunstenares nodigt me uit haar werk te bekijken door een omgekeerde verrekijker. Onvoorstelbaar! Ik zie een totaal ander beeld van het zelfde schilderij. Het zelfde effect bekom je door van het schilderij weg te gaan. Gaandeweg vormt zich het andere beeld. Twee beelden in één schilderij, het ene dichtbij, het andere verder weg. Onvoorstelbaar knap gedaan! Ik dacht, ik maak een foto dichtbij en één ver af. Ik ben stomverbaasd als de foto van dichtbij ook het beeld oplevert van veraf. Een rilling loopt over me heen als ik besef dat het onmogelijk is het beeld dichtbij op foto vast te leggen. De camera werkt als een omgekeerde verrekijker, legt ze uit. (Bing Video's , Bing Video's). Ik heb echt iets wonderbaarlijks gezien en wil de rest van de avond iedereen aanspreken en naar het atelier van Véronique sturen.

La Place François Rude, Dijon. Sempervirens, werk van Gloria Friedmann.

La Place François Rude, Dijon.

De praalgraven van Filips De Stoute (†1404),
Jan zonder Vrees (†1419) en Margaretha Van Beieren (†1424). 
Musée des Beaux-Arts, Dijon.

Enkele van de rouwende figuren die deel uitmaken van de bovenstaande praalgraven. 

Detail van het praalgraf van Margaretha van Beieren.  Musée des Beaux-Arts, Dijon.

La Bascule (1891), schilderij van James Camille Lignier (1858-1926)
Musée des Beaux-Arts, Dijon.

Gladiateur Combattant, 1786, Pierre Petitot.
Musée des Beaux-Arts. 

La Place de la Liberation, Dijon. 

Het paviljoentje met de Mozesput
op het binnenplein van het voormalige kartuizerklooster Chartreuse Champmol.

Twee figuren van de Mozesput.

Het Cité Internationale de la Gastronomie et du Vin.

Le village gastronomique in het Cité Internationale de la Gastronomie et du Vin.

Detail van de Église Notre-Dame op de Place Notre Dame.

Rue Verrerie.

Place de la République.

Overdekte markthal, Rue Bannelier, Dijon.
Overdekte markthal, Rue Bannelier, Dijon.

Rue Stephen Liégeard (1830-1925) (Stéphen Liégeard - Wikipedia)
met zicht op het Hôtel Aubriot (Hôtel Aubriot (Dijon) — Wikipédia)

Porte Guillaume, Place de Darcy.

25/07/2024: Dijon – Nuits-Saint-Georges – Beaune, 66km.    

Er valt nog veel meer Vlaanderen te ontdekken in Dijon! Na de slag bij Westrozebeke in 1382 bracht de Bourgondische hertog Filips de Stoute de Kortrijkse belfortklok en Jacquemart als oorlogsbuit naar Dijon. Intussen is de Jacquemart niet meer alleen en heeft er een vrouw en twee kinderen bij gekregen die de half uren en de kwartieren voor en na het uur slaan. Het gezin woont op de westgevel van de Notre-Dame in Dijon. (Jaquemart - Wikipedia , Belfort van Kortrijk - Wikipedia). Ik neem afscheid van de oudste bewoners van Dijon en van de gastvrije stad zelf. Er is nog veel onbekends gebleven voor een volgend bezoek. Het startpunt van de route voor vandaag zoals in de fietsgids aangegeven, ligt bij het Cité Internationale de la Gastronomie dat groter is dan wat ik gisteren bezocht. Ik ontdek nog een kopie van de Mozesput aan de oever van de l’Ouche en ook La Grande Chapelle van het voormalige l’hôpital général de Dijon (Ancien hôpital général de Dijon — Wikipédia (wikipedia.org)). In 2015 werd de kapel ontwijd en verlieten de medische diensten het voormalige ziekenhuis dat nu deel uitmaakt van het Cité Internaltionale de la Gastronomie , (Bing Video's), het startpunt  van La Route des Grands Crus de Bourgogne, (Bing Video's , Bing Video's , Bing Video's). De hele namiddag fiets ik over geasfalteerde kleine landwegen parallel aan de drukke D122 door het heuvelende landschap langs wijngaarden en nette dorpen als Marsannay-la-Côte waar ik middagmaal, Brochon en zijn château (Château de Brochon — Wikipédia (wikipedia.org)), Gevrey-Chambertin voor een terrasje, het dorpje Vougeot en Le Clos de Vougeot (Château du clos de Vougeot - Saint siège des Climats , Clos-de-vougeot — Wikipédia (wikipedia.org) , Château du Clos de Vougeot — Wikipédia (wikipedia.org)), opnieuw een terrasje in Nuits-Saint-Georges (Nuits-Saint-Georges — Wikipédia (wikipedia.org)). Het is heel warm en mijn voorraad drank slinkt zienderogen. Verder zuidwaarts fiets ik door de wijngaarden ten westen van Premeaux, kruis de drukke D974 in Comblanchien om vervolgens ten zuiden van Corgolain de D974 opnieuw te kruisen in Ladoix. Ook in Aloxe-Corton ontbreekt het niet aan wijnboeren en degustatiemogelijkheden maar deze keer in het prachtige Château de Corton (Château de Corton-André — Wikipédia (wikipedia.org)) met geglazuurd kleurrijk Bourgondisch pannendak (Tuile vernissée de Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)) in de Rue des Corton. Ik geniet van de lommerte onder de bomen in de tuin en vooral van de koelte van de degustatieruimte in de sous-sol. Jammer van de gerenommeerde wijnen van het château want ik drink geen alcohol tot ergernis van de ober die zich steendood verveelt zonder andere bezoekers. Het is niet mijn probleem en ik lees in stilte één voor één de namen van de dorpen en wijndomeinen op de meterslange oude Carte Vinicole de la Côte-d’Or aan de muur. Zo te zien ligt het kasteel op slechts een boogscheut van Beaune maar de route maakt een omweg langs Savigny-lès-Beaune voor een ander kasteel ingericht als museum. Het Château de Savigny-lès-Beaune (Château de Savigny-lès-Beaune — Wikipédia (wikipedia.org) , Château de Savigny-lès-Beaune, ses vins et ses musées (chateau-savigny.com)) herbergt een grote collectie moto’s, fietsen, auto’s, vliegtuigen, brandweerwagens, wijnbouwmateriaal en 8.000 maquettes! Het is te veel om op te noemen, te veel om alles te bekijken! Het idee niet alles te kunnen onthouden weerhoudt me de hele collectie te bezichtigen. Ik geniet meer van de ontspannende tocht door de wijngaarden. Van mijn eerder bezoek aan Beaune met Serge Piette op 13 juli 2007 herinner ik me nauwelijks nog iets. Het is te lang geleden en het was een kort bezoek. Deze keer mag de fiets op slot in Beaune. Het hotel in de Rue du Faubourg is vlakbij het centrum. Traditiegetrouw trek ik na een frisse douche al wandelend door de stad. ’s Avonds laat is ze betoverend mooi door de speelse lichtshows op talrijke gevels. Toch is het rustig in de stad en zijn er weinig wandelaars. Het lichtfestival duurt immers drie maanden. 22h30: terug op hotel. 

La Grande Chapelle, (Grande Chapelle de l'hôpital général de Dijon — Wikipédia)

Een kopie van de Mozesput en het voormalig ziekenhuis, (Ancien hôpital général de Dijon — Wikipédia)

 Het Château de Brochon, Lycée Stephen Liégeard, (Bourgogne | Association des Amis du Château de Brochon)

Place de la Mairie, Gevrey-Chambertin.



Le Clos de Vougeot.

 Place de la République, Nuits-Saint-Georges.

Nuits-Saint-Georges.

Het dorp Premeaux.

Het Château de Corton, Rue des Corton, Aloxe-Corton.


Het Château de Savigny-lès-Beaune, (Château de Savigny-lès-Beaune, ses vins et ses musées). 

Het museum, (Château de Savigny-lès-Beaune, ses vins et ses musées)

L'ancien Carmel de Beaune, Place Félix Ziem, (Félix Ziem - Wikipedia).

Hôtel-Dieu, Hospices de Beaune.

26/07/2024: Beaune – Meursault – Chalon-sur-Saône, 60km.  

Van mijn vorig bezoek aan het Hôtel-Dieu de Beaune (| Hospices Civils de Beaune (hospices-de-beaune.com) , | Hôtel-Dieu des Hospices de Beaune (hospices-de-beaune.com) , Hospices de Beaune — Wikipédia (wikipedia.org)) herinner ik me uiteraard de prachtige kleurrijke geglazuurde daken (Tuile vernissée de Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)), maar er is nog iets. Ik vond het geniaal om met een verplaatsbare grote lens de details van het vijftiende eeuwse retabel ‘Het Laatste Oordeel’ van de Vlaamse kunstschilder Rogier Van der Weyden, (Het Laatste Oordeel (Rogier van der Weyden) - Wikipedia) te kunnen bestuderen. Het instrument werkt niet meer, vertelt de toezichtster me. Van het zelfde schilderij werd in 2021 een fotografische kopie gemaakt dat sindsdien in de kapel van de ziekenzaal hangt op de plaats waar vroeger het origineel hing, maar de details kunnen we niet meer bestuderen. Je kan inzoomen met de smartphonecamera maar handig is dit niet. Ik doe het wel eens om kleine lettertjes leesbaar te maken.. Het Hôtel-Dieu bezit nog meer Vlaamse kunst. In de Salle Saint-Louis hangt een serie van zes tapijten geweven in Brussel door Maarten Reymbouts (Brussels tapestry - Wikipedia) die het leven van Jacob uitbeelden. De andere serie die de parabel van de verloren zoon voorstelt, werd geweven in Doornik. Er is nog zoveel meer te ontdekken over de geschiedenis van het Hôtel-Dieu de Beaune, de geschiedenis van de geneeskunde en de ziekenzorg, ...... Te veel in één keer. Het zou beter zijn af en toe een stukje grondig te leren kennen. De meeste bezoekers -net als ik- lopen door het museum met een verwonderde blik en laten de geschiedenis voor wat ze is. Ik kan het bijna niet geloven dat dit prachtige museum tot 1971 een ziekenhuis was! Beaune is uiteraard nog veel meer dan het Hôtel-Dieu, (Beaune — Wikipédia (wikipedia.org)). Achteraf, bij het maken van dit fietsverslag, blijkt dat mijn vakantie onvoldoende was voorbereid. Ik denk alles ter plaatse te ontdekken maar heb dus veel gemist zoals het Château de Beaune (Château de Beaune — Wikipédia (wikipedia.org)) aan de Rue du Château, ook al ben ik vlakbij langsgefietst op de Rempart Saint-Jean. Andere musea dan het Hôtel-Dieu zoals het wijnmuseum in het voormalig Paleis van de Hertogen van Bourgondië (Hôtel des ducs de Bourgogne de Beaune — Wikipédia (wikipedia.org)) of het Musée des Beaux-Arts de Beaune (Musée des Beaux-Arts de Beaune — Wikipédia (wikipedia.org)) heb ik niet bezocht. Maar zelfs al zou ik goed op de hoogte geweest zijn van wat Beaune te bieden heeft, ik zou toch de fiets verkozen hebben bij dit mooie weer. Ik verdwaal een laatste keer in het labyrinth van steegjes en ontdek net voor mijn vertrek uit de stad de prachtige belle-époque villa Saint-Paul aan de Boulevard Maréchal Foch (CHALET SAINT-PAUL - Ville de Beaune Ville de Beaune). Zeven kilometer staat er op de teller als ik de fietstocht voor vandaag aanvang bij het Parc de la Bouzaize met de bron van het gelijknamige riviertje, (Le Parc de la Bouzaize - Ville de Beaune Ville de Beaune). Het wordt behoorlijk warm, tot net geen 30°C. Het heuvelend landschap met uitgestrekte wijngaarden biedt geen schaduw. Enkel in de dorpjes onderweg kan ik wat schuilen voor de zon. In Meursault, een iets groter dorp met 1.500 inwoners is het zalig vertoeven op een ligstoel met een ijsje in de tuin aan het gemeentehuis, een prachtig kasteeltje met Bourgondisch dak, (Château fort de Meursault — Wikipédia (wikipedia.org)). Ze kennen hier het begrip ontharding vast en zeker ook. De omgeving is een stuk natuurgroener en minder asfaltzwart dan enkele jaren geleden zoals te zien is in de geschiedenisbalk van streetview op Google Maps. Willen ze zich ontdoen van hitte-eilanden? Zich wapenen tegen klimaatverandering? Of gewoon het dorp verfraaien om meer toeristen te lokken? Het dorp oogt allerminst armoedig, kent net als de andere wijndorpen geen leegstand of verval. Maar hoelang brengt de wijncultuur nog geld in het laatje nu het klimaat razendsnel verandert? Na de dorpen Puligny-Montrachet en Chassagne-Montrachet brengt de Route de Chassagne mij tot op de Place du Jet d’Eau in Santenay. Ik neem en passant een foto van de fontein en heb helemaal geen weet van het Château Philippe le Hardi (Château de Santenay — Wikipédia (wikipedia.org)) enkele honderden meters verderop. Jammer het kasteel niet gezien te hebben, zeker nu ik het boek ‘Stoute Schoenen, in de voetsporen van de Bourgondiërs’ van Bart Van Loo lees. Het kasteel maakt momenteel deel uit van het domaine viticole Château Phillippe le Hardi, (DOMAINE DU CHATEAU PHILIPPE LE HARDI – Vignobles). Ik verlaat het departement Côte-d’Or en rijd het departement Saône-et-Loire binnen. Net over de departementale grens bij Remigny vervolg ik mijn weg langs het Canal du Centre, het verbindingskanaal tussen de Loire in Digoin en de Saône in Chalon-sur-Saône, (Canal du Centre (Frankrijk) - Wikipedia). Helaas kan ik het kanaal niet tot aan de Saône in Chalon volgen. Het is de drukke en onveilige Avenue de Paris die me tot in het oude hart van de stad brengt. In vogelvlucht ben ik op dertig kilometer ten zuiden van Beaune terwijl ik vandaag dubbel zoveel kilometers gefietst heb. Het is genoeg voor vandaag. De fiets blijft in Hôtel des Jacobines staan. Ik heb geen lijstje met bezienswaardigheden voor vanavond. Ik wandel door de stad en zie wel wat op mijn pad ligt: Place de Beaune, de winkelstraat Grande Rue, Een smakelijk falafelgerecht op het terras van het Syrisch restaurant Alsoufi in de Rue aux Fèvres, het gelach en gebabbel op de vele terrassen van de Place Saint-Vincent aan de kathedraal, het autogerij langs de kades aan de Saône, het standbeeld van Nicéphore Niépce (Nicéphore Niépce - Wikipedia), de Pont Saint-Laurent naar het gelijknamig eilandje aan de overkant van de Saône, de heropgebouwde Tour du Doyenné op het eilandje, de Place de l’Hôtel de Ville met de dominerende Sint-Pieterskerk (Église Saint-Pierre de Chalon-sur-Saône — Wikipédia (wikipedia.org)) en de talrijke smalle straten en stegen met vakwerkhuizen. De oude stad is aan opsmuk toe, meer natuurgroen en minder asfaltzwart. 



Binnenhof La Cour d'Honneur van het Hôtel-Dieu, opgericht in 1443, (Hospices de Beaune - Wikipedia)

Binnenhof van het Hôtel-Dieu met de standbeelden van de oprichters Nicolas Rolin, kanselier van de hertog van Bourgondië Filips de Goede, en van zijn vrouw Guigone de Salins. 

La Salle Saint-Hugues, gebouwd in 1645 met wandschilderingen van Isaac Moillon,
(
Isaac Moillon — Wikipédia). Er staan enkele bedden, bedoeld voor de welgestelde zieken. 

De ziekenzaal.

De kapel van de ziekenzaal met een replica van 'Het Laatste Oordeel'.


Het Laatste Oordeel’ van de Vlaamse kunstschilder Rogier Van der Weyden,
(
Het Laatste Oordeel (Rogier van der Weyden) - Wikipedia)

Detail uit 'Het Laatste Oordeel'.


Standbeeld van de wiskundige Gaspard Monge.
(Gaspard Monge - Wikipedia)

De prachtige belle-époque villa Saint-Paul aan de Boulevard Maréchal Foch in Beaune.

Het gemeentehuis van Meursault.


De kanaalbrug van het Canal Central over de spoorweg bij Chagny.

Avenue de Paris, op weg naar Chalon-sur-Saône. 

La Place Saint-Vincent, Chalon-sur-Saône. 

 Rue aux Fèvres, Chalon-sur-Saône.

27/07/2024: Chalon-sur-Saône – Tournus – Mâcon, 70km

Twee weken geleden begon in Luxemburg de tocht stroomopwaarts langs de Moezel tot bij de monding van de Meurthe. Langs het Canal de la Marne au Rhin parallel aan de Meurthe kwam ik als vanzelf in Nancy. Het Canal de Jonction leidde me over een heuvel opnieuw naar de Moezelvallei. Bij Golbey, zestig kilometer zuidelijker verliet ik de Moezelvallei en bracht het Canal des Vosges me over de waterscheidingslijn naar het dal van de Saône. Enkele dagen later verliet ik de Saônevallei voor een rit door een heuvelend landschap met uitgestrekte wijngaarden en pittoreske dorpjes, en voor een bezoek aan Dijon en Beaune. De hellingen zijn achter de rug en de Saône is opnieuw mijn reisgids naar het zuiden. Ik verlaat Chalon-sur-Saône langs de Pont de Bourgogne (D5) naar Saint-Marcel op linkeroever. In Ouroux-sur-Saône steek ik de rivier over en volg op rechteroever het jaagpad naar Gigny-sur-Saône waar ik Ludwig en Matina uit Bonn ontmoet. Ze zijn in Dijon vertrokken, fietsten langs het Canal de Bourgogne (Canal de Bourgogne — Wikipédia (wikipedia.org)) tot de monding in de Saône bij Saint-Jean-de-Losne om vervolgens ook de Saône te volgen. Waar ze heen fietsen weet ik niet. In Tournus (Tournus — Wikipédia (wikipedia.org)) zoek ik verkoeling in de romaanse kerk van de Abbaye Saint-Philibert (Abbaye Saint-Philibert de Tournus — Wikipédia (wikipedia.org)) en haar duizendjarige crypte. En zelfs al had ik weet van het Musée Greuze (Hôtel-Dieu de Tournus — Wikipédia (wikipedia.org)), een hier geboren kunstschilder of van het Musée du vélo Michel-Grezaud dan nog zou ik kiezen voor een extra rustpauze in tearoom ‘Le Rendez-Vous de l’Abbaye’, want het is warm. De temperatuur gaat richting 32°C! Aangezien ik het jaagpad niet moet verlaten om La Voie Bleue te volgen en geen moeite doe voor eventuele bezienswaardigheden in nabijgelegen dorpen, blijf ik langs de rivier fietsen tot Mâcon, mijn eindbestemming voor vandaag. Er wacht mij een onaangename verrassing. Eerst vind ik mijn overnachting niet, tot ik me realiseer dat het geen echt hotel is dat ik zoek en vervolgens geraak ik het gebouw niet in. Ik wacht tot twee Franse jongelui me binnen laten. Er is geen receptie. Hoe geraak ik in mijn studio? Ze zien mijn wanhoop, zoeken op internet, vinden niets tot één van hen naar buiten gaat en een bordje ontdekt met een noodnummer in kleine cijfers. Oef, er wordt opgenomen. In de hal zijn er kluizen met code, verborgen in een muurkast. Ik ben opgelucht als het kluisdeurtje openspringt wanneer het laatste codecijfer is ingesteld en ik de sleutel heb. Lui en loom van de warmte en van de zeventig kilometer neem ik een koele douche, ga op bed liggen, picknick in de kamer, was mijn hemd, fietsbroek en lange broek, en surf wat op internet. .... Het is gauw te laat om nog op stap te gaan.



Rue de la Chapelle, Gigny-sur-Saône.

Rue de la Chapelle, Gigny-sur-Saône.

De romaanse crypte van de Abbaye Saint-Philibert in Tournus.

De Abbaye Saint-Philibert

Rue A. Thibaudet en de Abbaye Saint-Philibert.


Zondag 28/07/2024: Mâcon – Thoissey – Belleville-en-Beaujolais, 60km.

Het was een warme nacht. Mijn hemd en broeken zijn volledig droog na de wasbeurt van gisteren en zelfs zonder wasmiddel ogen en ruiken ze proper. Thuis ondergaat de was altijd eerst een spoelbeurt zonder wasmiddel vooraleer het effectieve wasprogramma van start gaat. Je hebt minder wasmiddel nodig als het wateroplosbare vuil al is weggespoeld. Andere vuile kledij had ik niet. Door de tropische warmte draag ik al een paar dagen geen T-shirt onder mijn hemd. Vandaag wordt het gelukkig iets minder warm, tot 28°C. De wind is immers gedraaid en komt uit noordelijke richting. Het dagje windmee begint met een rustig rondritje door de stad langs de ruïnetorens van de voormalige Cathédrale Vieux-Saint-Vincent (Cathédrale Vieux-Saint-Vincent de Mâcon — Wikipédia (wikipedia.org)) in de Rue de Strasbourg en langs de Chambre de la Commerce op de Place Gérard Genevès. Op de Place de Saint-Pierre glip ik even binnen in de Sint-Pieterskerk (Église Saint-Pierre de Mâcon — Wikipédia (wikipedia.org)) waar een misviering bezig is. De goed gevulde kerk en de actieve deelname van de gelovigen verrast me enigszins. Het is iets wat in Vlaanderen nog nauwelijks te vinden is. In het parkje op de Place de la Barre bij het Statue des Vendangeurs van de beeldhouwer Pierre-Alexandre Morlon had ik dan weer een kort babbeltje met een wat verwaarloosde oudere man. Een herinneringswaardig gesprek werd het niet. Het zijn één voor één plaatsen waarmee ik Mâcon zal associëren als ik er ooit aan terugdenk. Ik heb geen haast, Belleville-en-Beaujolais is amper veertig kilometer verder. Waarom voor één keer de tocht niet beginnen met een terrasje? Bij ‘Le Pavillon du Bergen’ aan het water op de Esplanade Lamartine klinkt alvast leuke zachte muziek. Het standbeeld van de hier geboren schrijver, historicus en staatsman Alphonse Lamartine (Alphonse de Lamartine — Wikipédia (wikipedia.org) , Mâcon — Wikipédia (wikipedia.org)) staat wat verder op de Esplanade tegenover het stadhuis. Niet dat ik van de man voordien al gehoord had. Ik lees het op internet, de lichtste encyclopedie, handig op vakantie. Ik bestudeer de route in mijn fietsgids en ben ontgoocheld niet meteen verder te kunnen fietsen langs de rivier. ‘La Voie Bleue’ vervolgt, na het oversteken van de Saône via de Pont François Mitterand haar weg op linkeroever richting Cormoranche-sur-Saône in het departement Ain. Zodra ik het zijriviertje La Petite Veyle over fiets, kan ik het vertrouwde jaagpad langs de Saône op. Het grind knispert als krakende chips onder mijn wielen. Nu de wind behulpzaam uit het noorden waait, zal ik vroeg op mijn bestemming zijn. Te vroeg want in Belleville-en Beaujolais valt er volgens de gids niet veel te beleven. Zou ik me aan een extra ritje in de heuvels wagen? Ik haal er Google Maps bij en zodra ik het bordje Peyzieux zie, fiets ik weg van de Saône. Het is meteen licht klimmen langs smalle wegen tot Peyzieux en verder heuvelend naar Mogneneins. Het is een doenbaar ommetje noordwaarts tot Thoissey om vervolgens de route over het jaagpad te herhalen. Ik heb efkes geproefd van de heuvels rond de vlakke vallei en dat volstaat. Op naar Belleville! Er wacht mij een knusse kamer in hotel L’Ange Couronné. Het uitzicht op een koertje met wat rommel, een oud schuurtje, een antieke regenpomp en een paadje met wat wild groen vervolmaakt de charmante sfeer. Een lange avondwandeling brengt me door de hele stad onder andere langs het Hôtel Dieu (Hôtel-Dieu de Belleville — Wikipédia (wikipedia.org)), langs het ziekenhuis in de Rue Paulin Bussières, door het Parc Popy, langs het architecturaal modern cultuurhuis Le Singulier aan de Boulevard Joseph Rosselli (https://www.lesinguliers-cinema.fr) met een cinema, mediatheek en café-restaurant. Ik neem een kijkje binnen, bestel een frisdrank en rust even uit. Er hangt een programma-affiche ‘La belle époque de Popy’  aan de toog. “C’est qui Popy?”. De serveerster trekt haar schouders op. Ik zoek op internet. Francis Popy (°1874 Lyon †1928 Belleville) was een Franse componist. Hij schreef onder andere ‘Suite Orientale’. De muziek is terug te vinden op internet. Iedereen binnen en op het terras is in gezelschap, een gesprekje zit er niet. Misschien kom ik in de stad nog wel iemand tegen en zwerf verder langs de Place de l’Église met de Église Notre Dame de Belleville-sur-Saône (Abbatiale de l'Assomption de Belleville — Wikipédia (wikipedia.org)) en het Theatre Municipal ‘La Grenette’. Helaas, ik ben door vele straatjes gegaan, heb gegluurd op binnenhoven door openstaande poorten, gespeurd naar gezelligheid, gehoopt op een babbel maar niemand gevonden. Dat zou in de belle époque anders geweest zijn. Er waren toen nog geen auto’s, radio’s, televisies, laptops, smartphones of internet. De mensen zaten op warme zomeravonden buiten op hun huisdorpel en kinderen holden door de straten. Ik geniet in mijn hoofd van het beeld van weleer terwijl auto’s mij ronkend begroeten en bewieroken.

De ruïnetorens van de voormalige Cathédrale Vieux-Saint-Vincent, Mâcon.

  Les Vendangeurs, Place de la Barre, Mâcon.

  L'Église Saint-Pierre de Mâcon.


La Chambre de la Commerce op de Place Gérard Genevès, Mâcon.

De stad Mâcon is verbroederd met het Vlaams-Brabantse Overijse.

De Pont Saint-Laurent verbindt Mâcon en Saint-Laurent-sur-Saône.  



Avenue du Port, Thoissey.

Jongeren springen van de Pont de Thoissey in de Saône.

De straat Au Feuillet in Mogneneins.


Het hotel L’Ange Couronné in Belleville-en-Beaujolais. 


Le Singulier aan de Boulevard Joseph Rosselli, Belleville-en-Beaujolais. 


29/07/2024: Belleville-en-Beaujolais – Genay, 56km.  

Ik twijfel om in één dag van Belleville naar Lyon te fietsen. 75 kilometer is zeker haalbaar maar de hitte en de vermoeidheid beslissen toch anders. Ik reserveer een kamer voor vanavond in Genay. Net nu de route slechts 45 kilometer is en er tijd is voor bezoekjes, valt er onderweg weinig te ontdekken. Hoe zal ik mijn dag vullen? De fietsgids suggereert een zijuitstapje: La Voie Verte du Beaujolais (Vélo et voie verte en Beaujolais - Accueil (velo-et-voie-verte-en-beaujolais.fr)), een bewegwijzerde route in het dal van de L’Ardière, een zijriviertje van de Saône tot Beaujeu. Ik had hoge verwachtingen maar na drie kilometer langs een drukke weg, weliswaar op een breed afgescheiden fietspad, had ik er genoeg van en maakte rechtsomkeer. Terug in Belleville bereid ik me voor op een tropische dag, koop voldoende drank, zorg voor wat eten en steek de Saône over, de cijfertjes op mijn kilometerteller gadeslaand. De rivier is hier 160 meter breed, de Pont de Belleville-sur-Saône waarover ik fiets nog langer. Bruggen zijn dure investeringen, uitgaven die je het liefst beperkt wil houden en dus ook het aantal bruggen. De vorige brug over de Saône was in Thoissey, 9 kilometer noordelijker. Door het beperkt aantal bruggen zijn rivieren fysieke barrières en bijgevolg grenzen. Zo is de Saône hier de grens tussen de departementen Rhône en Ain. Drie kilometer verderop verbindt de Pont de Merlemont opnieuw beide oevers. Nog eens tien kilometer verder fietsend langs het jaagpad doet de hangbrug, de Pont suspendu de Beauregard hetzelfde. Er is een wikipediapagina (Pont suspendu de Beauregard — Wikipédia (wikipedia.org)) gewijd aan deze negentiende eeuwse brug die vandaag enkel toegankelijk is voor fietsers en voetgangers. Het gemotoriseerd verkeer van en naar Villefranche-sur-Saône gaat over de Pont de Jassans Riottier. Zelfs via de verkeersvrije hangbrug moet ik toch vier kilometer druk verkeer trotseren om in de stad te geraken. De verstikkende uitlaatgassen en de wurgende hitte verschroeien mijn longen. Dat gevoel heb ik althans. La Voie Bleue et Verte is plots La Voie Noire geworden. Ik geef het niet op en dwing mezelf tot een bezoekje aan de stad. Ik zoek tevergeefs naar een centrum en na wat rondrijden is mijn interesse voor de stad helemaal weggesmolten. Een momentje van bezinning en verkoeling in dÉglise Notre-Dame des Marais geeft me weer moed om verder te fietsen. Nog eens tien kilometer verder kom ik opnieuw aan een hangbrug of pont suspendu, de Passerelle de Trévoux (Passerelle de Trévoux — Wikipédia (wikipedia.org)), ook enkel toegankelijk voor voetgangers en fietsers. Trévoux, een stadje van 7.000 inwoners en gelegen op een steile helling is fysiek uitdagend. Verder dan de Rue du Port kom ik niet. Nochtans moet het heerlijk zijn door de smalle straatjes van het middeleeuwse stadje te dwalen langs de imposante neoromaanse Église Saint-Symphorien (Église Saint-Symphorien de Trévoux — Wikipédia (wikipedia.org)) en verder boven het stadje uit te stijgen tot het Château de Trévoux (Château de Trévoux — Wikipédia (wikipedia.org)). Ik had er de moed niet voor en zat liever weggedoken in de schaduw van een terrasje in de Rue du Port, een smalle trappenstraat met zicht op de hangbrug. Pas na 19h zet ik mijn tocht langs de Saône verder in het gezelschap van tjirpende krekels. Ik weet niet of ik er de vorige dagen al gehoord heb. Hun getjirp valt me nu pas op.  Een half uurtje later ben ik op mijn bestemming in Genay. Het B&B-hotel ligt op een boogscheut van de rivier en is via de Chemin du Grand Rieu, een onverharde bos- en landwegel bereikbaar. Het is even wennen aan de hotelomgeving. Ik had een dorpscentrum  in gedachten, maar geen ambachtelijke zone! Daar ben ik mentaal niet op voorbereid. Hier komen waarschijnlijk geen toeristen logeren. Ik ben dan ook de enige die ’s avonds wandelt. Het is een recent aangelegde ambachtelijke zone. De bedrijfsgebouwen en ook het hotel zijn nieuw. Er is asfaltbesparend gewerkt met  maximalisatie van het waterdoorlatend oppervlak. Misschien wordt het hier ooit wel aangenaam wandelen als de bomen en struiken volgroeid zijn. 



De achterzijde van het stadhuis van Villefranche-sur-Saône aan de Boulevard Jean Jaurès. 

L'Église Notre-Dame des Marais.

L'Église Notre-Dame des Marais.

Le Pont suspendu de Beauregard.

Trévoux.

Le pont suspendu, de Passerelle de Trévoux.

Rue du Port, Trévoux. 

De ambachtelijke zone van Genay.

30/07/2024: Genay – Lyon (Bing Video's), 30km.

De laatste fietsdag! Slechts 30 kilometer van de eindstreep verwijderd. De hitte slaat nog harder toe dan gisteren. La canicule is een feit! Ik moet het voorzichtig aanpakken. Ik drink, stop en rust regelmatig. Ook Steven, een jonge veertiger die wat verloren loopt in het leven pauzeert even tijdens zijn wandeling langs het water in Fontaines-sur-Saône. Uit de zon, op een bankje kletsen we wat. Dat ik af en toe bedenkelijk en oogrollend kijk, ziet hij niet. Hij kijkt voor zich uit over het water wanneer hij met me praat. Ik begrijp niet veel van wat hij vertelt. Wat ik wel begrepen heb, is dat hij gelovig geworden is door alles wat hij meegemaakt heeft en zich vijf jaar geleden liet dopen. Hij heeft het over een kapel in de Rue du Bac in Parijs en overhandigt mij een scapuliertje van Onze-Lieve-Vrouw. Ik heb geen flauw benul dat het een médaille miraculeuse is. (Médaille miraculeuse — Wikipédia (wikipedia.org)). Ook over de Chapelle Notre-Dame-de-la-Médaille-Miraculeuse in de Rue du Bac 140, Paris lees ik achteraf meer op internet. (Chapelle Notre-Dame-de-la-Médaille-Miraculeuse de Paris — Wikipédia (wikipedia.org) , Apparitions mariales de la rue du Bac — Wikipédia (wikipedia.org) , Chapelle Bac - Association de la Médaille Miraculeuse (medaille-miraculeuse.fr)). Een voorval uit mijn kindertijd komt mijn herinnering ingeslopen. Ik en mijn broer kregen, toen we de eerste keer op chirokamp gingen van ons ma een fijn kettinkje met een scapuliertje om de nek. Vanzelfsprekend had ze benadrukt dat we er zorg moesten voor dragen en dat het ons zou beschermen. Mijn kettinkje was na enkele dagen al kapot en misschien was het scapuliertje zoek geraakt. Hoe? Geen flauw idee. Ik voelde me schuldig geen zorg gedragen te hebben van het kleinood, ook al had ik er waarschijnlijk geen schuld aan én ik was zeker dat mijn moeder kwaad zou zijn. Op de zondagse bezoeknamiddag kon ik niet anders dan opbiechten dat het kettinkje kapot was en begon te wenen. Mijn moeder, meestal streng, had mij echter niets kwalijk genomen. Het zijn herinneringen die mij de zekerheid geven dat ze ondanks haar strengheid mij graag zag. Ik neem het scapuliertje met veel dankbaarheid aan van Steven en ook al ben ik niet gelovig, bijgelovig of religieus, ik zal het bewaren en knoop het aan het bladwijzerlintje van mijn notitieboekje. De hitte laat het niet toe vele kilometers aan een stuk te fietsen ook al is het vlak. Ergens voorbij Fontaines-sur-Saône ben ik de rivier overgestoken en fiets op rechteroever Lyon binnen. Ik steek opnieuw over naar linkeroever bij de Pont Georges Clemenceau en duik de Tunnel de la Croix-Rousse in, (Tunnels de la Croix-Rousse — Wikipédia (wikipedia.org)). Hoe heerlijk is dit! Bijna twee kilometer koelte onder het Plateau de la Croix-Rousse tussen Saône en Rhône terwijl Europa kreunt onder de hitte. In Zottegem is het eveneens tropisch warm tot 32°C, hier in Lyon tot 37°C. Ik stel de GPS in naar het hotel in de Rue Vendôme. Ook al is het namiddag en heb ik niet veel gefietst, ik neem een verkoelende douche en doe een dutje. De allereerste keer in Lyon! Het is best wel spannend. Zoals altijd heb ik niets voorbereid. Vanavond blijft het bij een verkennend fietstochtje door de stad langs Rhône en Saône, nog een keertje door de Tunnel de la Croix-Rousse, een wandeling door het indrukwekkende Hôtel-Dieu (Hôtel-Dieu de Lyon — Wikipédia (wikipedia.org)), een groet aan het standbeeld van dokter Bonnet (Amédée Bonnet — Wikipédia (wikipedia.org)), een Marokkaanse schotel bij ‘Le Touareg’ in Rue du Boeuf, de trappen en traboules in Le Vieux Lyon (Vieux Lyon — Wikipédia (wikipedia.org)), ...... en een dansavond op de Place Gailleton.

De Pont de Couzon verbindt Couzon-au-Mont-d'Or op rechteroever met
Rochetaillée-sur-Saône op linkeroever.

Zicht op de Saône vanop de Pont de Couzon.

Pont Robert Schuman, Lyon.

De Ingang van de Tunnel de la Croix-Rousse aan de westzijde. 

De Tunnel de la Croix-Rousse.

Zicht op het Plateau la Croix-Rousse met op de voorgrond de Rhône. 

Place de la République, Lyon.

Grand Hôtel-Dieu, Lyon (Grand Hôtel-Dieu).

Grand Hôtel-Dieu, Lyon.

Grand Hôtel-Dieu, Lyon.


De Basilique Notre-Dame de Fourvière en de Tour Métallique de Fourvière.

Horloge Charvet (Horloge Charvet — Wikipédia), Place du Petit Collège, Vieux-Lyon. 

Traboule de la Tour Rose, Rue du Boeuf 16, Vieux-Lyon.
(
Maison du Crible — Wikipédia)

Mont des Chazeaux, Rue du Boeuf.

Rue du Boeuf, Vieux-Lyon.

Een Marokkaanse schotel bij ‘Le Touareg’ in de Rue du Boeuf.

Gare Lyon Saint-Paul, Vieux-Lyon.

Mont des Carmes Déchaussés.

De Passerelle de l'Homme de la Roche over de Saône, Lyon.


De Pont Masaryk en de Pont Robert Schuman gezien vanop de Quai Hyppolyte Jaÿr, Lyon.

L'Arbre à Fleurs, Place Antonin Poncet, Lyon.

                                                                    Dansavond op de Place Gailleton.

Grand Hôtel-Dieu gezien vanop de Quai Victor Augagneur aan de Rhône, Lyon.

31/07/2024: Lyon

Nog maar de eerste dag in Lyon en ik snak al terug naar de propere lucht van de Voie Bleue et Verte langs de verkeersvrije jaagpaden. Opvallend hoe sterk luchtvervuiling ruikt na dagenlang in de natuur te zijn geweest maar het went snel. Na een dag merk je het niet meer. Het doet me denken aan toen ik leraar chemie was en hoe gemakkelijk regelmatig gebruik van gevaarlijke stoffen je verleiden tot minimalisering van het gevaar. Het gevaar went snel. Ik moest mezelf er steeds attent op maken de veiligheidsvoorschriften strikt na te leven. Onze omgang met luchtvervuiling is net zo. We minimaliseren de schadelijkheid omdat we er dagelijks in leven. Zouden we de laboratoriumveiligheidsvoorschriften toepassen, we zouden in sterk luchtverontreinigde steden een gasmasker moeten dragen. Ondanks de gezondheidsbedreigende luchtvervuiling blijven we koning auto verheerlijken. Lyon heeft nochtans een uitgebreid netwerk van brede en veilige fietspaden en toch zijn er nauwelijks fietsers. In een nieuw te ontdekken stad is een dag snel gevuld, fietsend door de stad, met helm uiteraard maar zonder gasmasker, wie wil zich daar belachelijk mee maken, genietend van pleinen en architectuur, zittend op bankjes en terrasjes, en wat leuk is, ik hoef me niet te bekommeren over waar ik ben. Google Maps weet het op elk moment. Heel praktisch voor mensen zoals ik die zich moeilijk kunnen oriënteren, en handig om snel een stad te leren kennen. Met Google Maps op de smartphone vind ik vlotjes mijn weg naar de Cathédrale Saint-Jean-Baptiste, de trappen Mont des Chazeaux, de Basilique Notre-Dame de Fourvière en haar wondermooie mozaïeken (Basilique Notre-Dame de Fourvière — Wikipédia), en de prachtige uitzichten over de stad. Een man maakt een foto van zijn gezin. Ik bied hem aan de foto opnieuw te maken met hem erbij, het voltallige gezin. Het zijn Tsjechen. Ze zijn met de trein van Parijs gekomen. De man en zijn vrouw waren, toen ze jong waren naar Lyon gefietst vanuit Tsjechië en willen nu de stad aan hun twee tieners laten zien. En dan komt de tweede verrassing. Ze zijn met z’n vieren met de fiets vanuit Tsjechië naar Parijs gefietst! Ah, ik hoop dat het voor elk van hen een fantastische belevenis was waarvan ze hun hele leven lang kunnen genieten. En verder de Tour Métallique de Fourvière (Tour métallique de Fourvière — Wikipédia), terug naar beneden langs de trappen Mont Nicolas de Lange en Mont des Carmes Déchaussés, Gare Lyon Saint-Paul aan de Place Saint-Paul, La Cour d’Appel (Hof van Beroep) langs de Saône en het Musée des Confluences (Musée des Confluences Lyon - Expositions à voir, Activités à faire, Sorties culturelles, Spectacles, Conférences) aan de samenvloeiing van Rhône en Saône, de Quai Rambaud op linkeroever van de Saône, de Quai Antoine Riboud, de vele pleinen tussen de twee rivieren: Place Carnot, Place Ampère, Place Bellecour, Place des Jacobins en Place des Terreaux met de fontaine Bartholdi, het Hôtel de Ville (stadhuis) en het Musée des Beaux Arts. De hele dag heb ik rondgetoerd in de stad en wellicht niet alles gezien. Maar wat maakt het uit. Het was een heerlijke dag. 

Zicht op de Cathédrale Saint-Jean-Baptiste en de Basilique Notre-Dame de Fourvière
van op de Pont Bonaparte. 


De Cathédrale Saint-Jean-Baptiste aan de Place Jean-Baptiste, Vieux-Lyon .



De Basilique Notre-Dame de Fourvière, Lyon. 

Het plafond van de Basilique Notre-Dame de Fourvière

De Basilique Notre-Dame de Fourvière

De Basilique Notre-Dame de Fourvière

De crypte van de Basilique Notre-Dame de Fourvière. 

Zicht over Lyon gezien vanaf de Basilique Notre-Dame de Fourvière

Montée des Carmes Déchaussés, Vieux-Lyon.

Place de la Baleine, Vieux-Lyon.

De Passerelle du Palais de Justice over de Saône, Lyon. 

De Rhône ter hoogte van de Quai Victor Augagneur, Lyon.

Musée des Confluences, Lyon.

Musée des Confluences aan de samenvloeiing van Saône en Rhône, Lyon. 

De Quai Rambaud aan de Saône, Lyon.

De Quai Antoine Riboud gezien vanop de Quai Arlès Dufour, Lyon.

Satndbeeld van Andrè-Marie Ampère op de Place Ampère, Lyon.

Place des Jacobins, Lyon.

Rue Mercière, Lyon.

01/08/2024: Lyon.

Gisteren kwam ik toevallig voorbij Gare Lyon-Saint-Paul, informeerde voor mijn terugreis en ontdekte dat er in Lyon vijf stations zijn. Een treinreis organiseren is altijd spannend, zeker als je een fiets bij hebt. Ik waag mijn kans in Gare Lyon-Part-Dieu. Het is er zeer druk en het station lijkt wel een winkelcentrum. Net zoals op de SNCF-website moet je eerst door alle nutteloze rommel heen vooraleer je vindt wat je zoekt. De infobalie en ticketverkoop zijn weggestopt op de eerste verdieping. De loketbediende, niet de vriendelijkste concludeert dat terugreizen in één dag niet mogelijk is. De TGV neemt geen fietsen mee. Soms wel maar dan ingepakt. De TER-treinen nemen de tweewielers dan weer gratis mee. Tickets tot Luxemburg of Brussel regelen lukt niet. De loketbediende is gestresseerd door al mijn vragen. Na anderhalf uur verlaat ik het station met een ticket tot Dijon en regel meteen ook een hotelkamer voor morgenavond in de mosterdstad. Het eerste stressmoment om de terugreis te regelen is voorbij. Ik neem diep adem en duik de koele microkosmos in van het Westfield-la-Part-Dieu shoppingcenter. Gek dat ik hier kom. Ik heb immers niets nodig en ben naar niets op zoek waardoor het ronddwalen in deze consumptietempel iets museaals heeft. De fantasie, de drang en de kunde van de mens om spullen te ontwerpen en te creëren intrigeren me meer dan het nut van de koopwaar. Koopwaar gezien als kunst. Het bezoek aan Westfield-la-Part-Dieu lijkt wel een ideale voorbereiding op een bezoek aan het Musée des Beaux Arts (| Musée des Beaux Arts (mba-lyon.fr)) om de fantasie, de drang en de kunde van de kunstenaars en hun tentoongestelde werken te achterhalen. Ik ontdek er werken van Vlaamse meesters zoals Jacob Jordaens, Pieter-Paul Rubens, Frans Snyders, .... Het is te veel om te onthouden! Er zijn enkele kunstwerken waaraan ik wat meer tijd spendeer en fotografeer. ‘De Vier Elementen’ van Jan Brueghel de Oude (De vier elementen (Jan Brueghel de Oude) - Wikipedia) wil ik wel meenemen naar huis. En ‘L’Entrée du pont de la Guillotière à Lyon par un temps de pluie’ van Nicolas Sicard (1846-1920) mag ook een tijdje in mijn living hangen. Wat me bijzonder charmeert zijn de houten Egyptische beeldjes van een man die een rechtstaande koe helpt bevallen, van een koe die gemolken wordt en van een platte nijlboot die een mummie en vier zittende personen vervoert. Vierduizend jaar geleden sneed een beeldhouwer geduldig het overtollige hout weg en creëerde deze prachtige beeldjes. Was hij zich gewoon aan het amuseren? Werkte hij in opdracht van iemand? Waarom werden de beeldjes gemaakt en hadden ze überhaupt enig nut? Ik ben zelden zo lang in een museum gebleven. De warmte, tot 32°C, zal er wel iets mee te maken hebben. Ik trek opnieuw rond door de stad, vind een restaurantje in de wijk Vieux Lyon. Er is plaats genoeg, de Fransen eten later dan mij en toch steekt het ongemakkelijk gevoel alleen te eten aan een terrastafeltje weer de kop op. Niet dat de andere gasten zich daar iets van aantrekken of voorbijgangers mij plots zouden vragen wat ik hier alleen zit te doen. De smartphone moet het spook uit mijn hoofd halen. Dat lukt aardig. Ik neem zelfs een dessert. En waarom zou ik niet nog een keertje door die Tunnel Croix-Rousse fietsen?, bedenk ik als ik de Rue Mercière uitfiets. ’s Avonds koelt de stad nauwelijks af. Toch is het heerlijk fietsen en flaneren langs de rivierkades en staat de kilometerteller vandaag voor het slapengaan op 18. 

Het Westfield-la-Part-Dieu shoppingcenter.

Het Westfield-la-Part-Dieu shoppingcenter.

 L’Entrée du pont de la Guillotière à Lyon par un temps de pluie van Nicolas Sicard (1846-1920).

4.000 jaar oud, beeldhouwwerk uit Egypte.

De vier elementen, het vuur, de aarde, het water en de lucht van Jan Brueghel de Oude (1568-1625),

Binnenhof van het Musée des Beaux-Arts, Place des Terreaux, Lyon.

Hôtel de ville, Place des Terreaux, Lyon.

Palais de la Bourse, Place de la Bourse, Lyon.

Detail van het Palais de la Bourse.


02/08: Lyon – Dijon.  

Er is een ongenodigde gast aan mijn ontbijttafel. De ober identificeert hem als Punaise Diabolique en verwijdert hem. De naam is grappig. Ik denk dat het dialect is maar wikipedia spreekt me tegen. de Halyomorpha halys heet wel degelijk Punaise diabolique in het Frans. Het is een Aziatische exoot die sinds 2017 ook in België aanwezig is en bij ons gekend is onder de naam bruingemarmerde schildwants (Bruingemarmerde schildwants - Wikipedia). Geen lieverdje zo blijkt! Ik fiets mijn laatste tochtje in Lyon, langs de Rhône op linkeroever tot het Musée des Confluences en verder tot het Parc de Gerland (Parc Henry-Chabert — Wikipédia). Een aangenaam ritje bij 22°C. Tegen de tijd dat het kwik stijgt tot 30°C zit ik in een gekoelde trein naar Dijon. Na aankomst om 14h30 informeer ik voor mijn verdere treinreis morgen. Een ticket tot Thionville is verkrijgbaar, maar na Thionville is er een probleem door spoorwerkzaamheden. Er is een vervangbus tussen Thionville en Luxemburg maar die neemt geen fietsen mee, althans volgens de loketbediende en de SNCF-website. Ik moet noodgedwongen een extra overnachting nemen en zondag van Thionville naar Luxemburg fietsen. Geen prettig vooruitzicht want er is regen voorspeld. Ook in Dijon is het minder mooi weer dan in het Zuiden. Ik loop het Office du Tourisme naast het station binnen en informeer voor een binnenactiviteit. Ze raden me het peperkoekfabriekje Mulot & Petitjean, Boulevard de l’Ouest 6, aan. (Mulot & Petitjean - Pain d'épices depuis 1796). Hun verhaal start begin 19de eeuw in een middeleeuws vakwerkhuis op de Place du Bossuet 13. Een eeuw later verhuist de productie naar de Boulevard de l’Ouest waar ze nog steeds produceren. Het historische pand op de Place du Bossuet is vandaag hun mooiste Boutique Mulot & Petitjean. 9 euro voor een niet begeleid bezoekje aan het museumgedeelte van de fabriek met een paar proevertjes achteraf is wel duur. Naast wat oude machines, oude foto’s en een procesbeschrijving, samen te vatten als goed mengen en bakken, valt er niet veel te zien. Van de huidige industriële bereiding van de peperkoek is een klein deel te zien door een gedeeld venster met het museum. Ontgoocheld ben ik niet, eerder moe, einde reis, het is bewolkt, de zon is weg, het enthousiasme ook, .... De avond vult zich makkelijk met een gerechtje en een wandeling door de stad langs straten en pleinen. De herinneringen, nog geen twee weken oud komen terug. Ik herleef. 

Het voormalige station Gare de Lyon-Brotteaux, (Gare de Lyon-Brotteaux — Wikipédia),
Place Jules Ferry, Lyon.

Het station van Dijon, Cour de la Gare, Dijon. 

Het peperkoekmuseum Mulot & Petitjean, Boulevard de l’Ouest 6, Dijon.

Boutique Mulot & Petitjean, Place du Bossuet, Dijon.

Boutique Mulot & Petitjean, Place du Bossuet, Dijon.

Place François Rude, Dijon.

03/08: Dijon – Thionville

Ik ben uitgeslapen, mijn einde-reis-dipje is over. Om half tien ben ik het hotel al uit voor een laatste ritje door de stad. Op de Place de Liberté zijn de fonteintjes een geliefkoosd speelplekje voor kinderen zoals elk verkeersvrij centrum mijn favoriete plekje van de stad is. ‘s Middags is het feestje uit en neem ik de trein. Nog nooit gezien: een hellend loopvlak naar de perrons. Als de controleurs het niet zien, kan je zomaar tot op het perron fietsen. Bij aankomst in Thionville spoed ik me naar de vervangbus voor Luxemburg. De fiets kan toch mee ondanks dat de SNCF-website vermeldt dat het niet kan maar ik heb al een hotel geboekt en blijf dus nog een nacht. Hopelijk neemt de vervangbus morgen de fiets mee. Ik zie er immers tegen op morgen met de fiets naar Luxemburg te moeten fietsen. De kortste afstand is weliswaar slechts 40 kilometer, doch langs onveilige wegen. Bovendien wordt regen voorspeld wat het extra gevaarlijk maakt op de weg. Een ritje langs de Moezel deze namiddag zie ik wel zitten. Het verbaast me dat de kerncentrale Cattenom zo dicht bij Thionville ligt. Slechts 12 kilometer. Verder fiets ik niet. Ik houd het voor de rest van de dag rustig. Iemand raadt me het restaurant ‘Les Moulins Bleus’ aan. Daarna ga ik alweer wandelen, mijn favoriete avondbezigheid. Tot ik bij een merkwaardig beeld kom op de hoek van de Rue des Deux Places en de Rue du Four Banal aan de Place au Bois. Op de eerste verdieping van het hoekhuis zit een zwarte man met lendendoek op een baal katoen of iets dergelijks. Zijn rechterarm ontbreekt. De associatie met het kolonialisme is snel gemaakt. Verwonderlijk dat het beeld nog niet is weggehaald. Maar hoe komt dit beeld hier terecht? Aan wie anders dan aan de Thionvillois zelf kan ik het vragen? De ene haalt zijn schouders op, de andere kijkt verbaasd en heeft er nog nooit op gelet, nog een andere loopt snel door, .... tot een koppeltje geïnteresseerd naar het beeld opkijkt, allerlei bedenkingen maakt en tenslotte een ander onderwerp aansnijdt. Op mijn hotelkamer zoek ik op internet naar informatie. De hoekwinkel was ooit een tabakswarenwinkel. De zwarte man zit op een tabaksbaal en hield een pijp in zijn rechterhand. Meer vind ik niet. Voor het eerst sinds lang heb ik een beetje stress bij het slapengaan. Ik moet morgen vroeg op!

Het station van Dijon met een loopvlak naar het perron. 

Vertrek in Dijon.

De zwarte man op de hoek van de Rue des Deux Places en 
de Rue du Four Banal aan de Place au Bois in Thionville.

Bastion III, Thionville, (Bastion III ou Luxembourg).

04/08: Thionville – Luxemburg – Zottegem

Alles moet nu snel en efficiënt gaan! Douchen, fietstassen klaarmaken, naar beneden voor het ontbijt, de kamer nog eens controleren, uitchecken en op de fiets naar het station. Het regent! Ik ben veel te vroeg maar ik wil als eerste bij de bus zijn. Die is er nog niet. Ik ben al blij geen andere reizigers met een fiets te zien. Helemaal ontspannen kan ik pas als de fiets in de kofferruimte zit en ik op de bus! Hoera, niet met de fiets naar Luxemburg. Het regent nog steeds. Om 10h komen we aan bij het station van Luxemburg. Het is zwaarbewolkt. Meteen een trein naar huis nemen zonder een ritje door de stad zou jammer zijn en bovendien staat het MUDAM (Mudam , Musée d'Art Moderne Grand-Duc Jean - Wikipedia) reeds lang op mijn lijstje. Het miezert als ik over de rode brug Pont Grande-Duchesse Charlotte en de Passerelle des Arts naar het MUsée D’Art Moderne fiets. Telkens we Luxemburg aandeden tijdens de GWP met de vierdejaars van het KAZ, zag ik het prachtige glazen gebouw vanaf de Oberstadt aan de  overkant van het Pfaffental. Hier op Kirchberg kwamen we nooit. Het gebouw is impressionant. De tentoongestelde kunst profiteert mee van de bijzondere omgeving en sfeer die het gebouw schept. Sommige werken zouden het in een andere biotoop dan het museum niet overleven en bij het huisvuil gezet worden. Maar wat is kunst? Elk heeft zijn eigen interpretatie. Toch moeten we voorzichtig zijn in het tot kunst opwaarderen van wat samengeraapte spullen. Zijn ambachtelijke vaardigheden zoals houtbewerking, vlechtwerk, smeedwerk, keramiek, brei- en naaiwerk, boekbinden ....... die door de maakindustrie verloren gegaan zijn niet even waardevol? Kunnen we de moed opbrengen om ambachtelijk vervaardigde gebruiksvoorwerpen tot kunst te verheffen? Is het geen tijd om in dorpen en steden naast Kunstacademies ook Ambachtelijke Ateliers uit de bouwen om uiting te geven aan creativiteit en verbeelding? Ik denk er verder over na in de Oberstadt bij een kopje thee en tiramisu van tearoom ‘Dolce Come’ op de Place du Puits-Rouge naast de Hämmelsmarsch-Brunnen. Er is niets dat mij hindert een paar dagen in Luxemburg te blijven of morgen van hieruit terug te fietsen naar Zottegem. Is het heimwee, vermoeidheid, verzadiging, het regenachtige weer of iets anders, .... maar ik wil naar huis en niet met de laatste trein. De opklaringen houden me ook niet tegen. Midden de namiddag zet ik mijn reis huiswaarts verder. Tot Brussel-Zuid heb ik het gezelschap van twee Zwitserse twintigers, het koppeltje Raphaël en Marissa. Ze zijn van Bazel naar Luxemburg gefietst. Morgen fietsen ze van Gent naar de kust om er enkele dagen rustvakantie te nemen. Ja, zo nu en dan ontmoet je wel eens mensen op vakantie met de fiets, helaas een zeldzaamheid. 

De Passerelle des Arts naar het MUsée D’Art Moderne, Luxemburg. 

het MUDAM of MUsée D’Art Moderne, Luxemburg. 

MUDAM, Luxemburg.





MUDAM, Luxemburg.

Het Fort Thüngen, (Fort Thüngen - Wikipedia , Dräi Eechelen Museum - Visit Luxembourg).

De rode brug Pont Grande-Duchesse Charlotte.  

De Hämmelsmarsch-Brunnen.




Tekst en fotografie: Johan Van Hecke, Samsung S23+.
Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be