maandag 17 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS : Een nieuw woonbeleid

 

Terwijl de ene geen woning vindt, woont de andere te groot.

Terwijl steeds meer mensen geen betaalbare woning vinden, wonen anderen in woningen die eigenlijk te ruim zijn voor hun noden. De toenemende vraag naar (huur)woningen, onder meer door bevolkingsgroei en het stijgende aantal alleenstaanden, zet de woonbetaalbaarheid zwaar onder druk. Tegelijk is de woonoppervlakte per persoon door de groeiende welvaart fors toegenomen.

 Het woningtekort, de overconsumptie van woonruimte, de milieu-, klimaat- en mobiliteitsproblematiek dwingen ons tot een uitdagend woonbeleid dat compacter wonen als centrale doelstelling heeft door:

De bestaande woonoppervlakte efficiënter benutten. Mensen die te groot wonen stimuleren kleiner te wonen door:

- de woonfiscaliteit te hervormen.

- de notariskosten, registratiekosten en immokosten bij aan- en verkoop van woningen fors doen dalen.

- maatregelen nemen die het kostendelend samenwonen stimuleren.   

De bouw van nieuwe thermisch en akoestisch goed geïsoleerde (sociale) woningen (bij voorkeur appartementen) met een hoge verhouding (woonoppervlakte)/ (bebouwde oppervlakte).

Bovenstaande maatregelen zouden op termijn bijdragen tot meer betaalbaar wonen. Huur- en koopprijzen zouden verhoudingsgewijs minder beslag leggen op ons inkomen.    

 Hervorming van de woonfiscaliteit.

De huidige woonbelasting wordt geheven op basis van het kadastraal inkomen (KI) van de woning[1] dat sinds decennia niet meer is geactualiseerd. Bovendien is de bepaling van de KI-waarde op basis van de verhuurwaarde verouderd en draagt niet bij tot een ecologischer woongedrag. Integendeel de belasting op basis van het verouderde en niet-geactualiseerde KI voelt onrechtvaardig aan. Een woonfiscaliteit die aanzet tot een efficiënter benutten van het huidige woonpatrimonium en tot het bouwen van energieneutrale en materiaalzuinige woningen zal maatschappelijk beter aanvaard worden.

Het is aan experten om een duidelijke basiswoonoppervlakte te definiëren, een minimumnorm die onbelast blijft en tegemoetkomt aan onze primaire behoefte aan veiligheid en beschutting.

Wie groter wil wonen, mag dat uiteraard, maar het is fair dat extra ruimte dan ook extra belast wordt. Een transparante woonbelasting kan gebaseerd worden op objectieve parameters zoals:

·         de ‘plus-woonoppervlakte’ (= totale woonoppervlakte – basiswoonoppervlakte)  en de tuinoppervlakte

·         de verhouding : (woonoppervlakte) /(bebouwde oppervlakte)

·         EPC-waarde van de woning

·         ligging t.o.v. woonkern

 Een eerlijke woonbelasting in praktijk

Een alleenstaande in een ruime villa met lage EPC-waarde en een uitgestrekte tuin zou aanzienlijk meer belasting betalen dan een stadsgezin in een compact appartement met goede energieprestaties. De volledig gelijkvloerse villa heeft de laagste verhouding: (woonoppervlakte) /(bebouwde oppervlakte), namelijk 1, terwijl het appartement dat behoort tot een 10-verdiepingengebouw  vb. een score haalt van 10 en dus aanzienlijk minder belasting betaalt.  

Ook veranderende gezinssituaties spelen mee: wie zijn ruime woning behoudt nadat de kinderen zijn uitgevlogen, betaalt meer. Een tweede verblijf verhoogt de totale woonbelasting. In beide gevallen neemt de ‘plus-woonoppervlakte’ immers toe. Huurwoningen worden fiscaal interessanter naarmate ze door meerdere mensen gedeeld worden. De ‘plus-woonoppervlakte’ daalt.

Zo worden duurzame keuzes fiscaal beloond, én draagt het systeem bij aan oplossingen voor woningnood, milieu en mobiliteit.


Overgangsperiode.     

De implementering van de hervormde woonfiscaliteit kan stapsgewijs:

·         Voor nieuwbouw meteen bij eerste ingebruikname

·         Bestaande woningen pas bij verkoop of vererving

·         Na verloop van tijd kunnen alle woningen onder het nieuwe regime vallen

 

Woningwissel moet goedkoper.

De hoge notariskosten, registratierechten en makelaarskosten worden ter discussie gesteld. Ze maken de wissel naar een aangepaste woning buitensporig duur. De commissies van vastgoedmakelaars, gemiddeld 3,5% van de verkoopprijs zijn buitensporig en oneerlijk. Hoe duurder de woning verkocht wordt, hoe hoger de winst voor de vastgoedmakelaar voor een zelfde werk. Bijgevolg prijzen vastgoedmakelaars woningen systematisch te hoog. Vaste tarieven als loon voor het (administratief) werk van de makelaar zou eerlijker zijn.  

Kostendelend samenwonen stimuleren.

Kostendelend samenwonen is niet alleen ecologischer, maar vermindert ook de druk op de huurmarkt. Het bedrag van sociale uitkeringen, zoals het leefloon, pensioen of werkloosheidsuitkering, mag dit woonmodel niet ontmoedigen. Maak uitkeringen onafhankelijk van domicilie. Een gedeeld adres zou niet automatisch tot een lagere uitkering mogen leiden.

Het huidige systeem stimuleert echter het alleen wonen. Vb. zo daalt het leefloon aanzienlijk wanneer men samenwoont en op hetzelfde adres is gedomicilieerd. Deze financiële prikkel werkt kostendelend samenleven tegen en zet leefloners ertoe aan alleen te blijven wonen.

Maak al dan niet tijdelijk samenwonen (B&B door gepensioneerden, inwonen student of nieuwkomer, .....) administratief toegankelijker zonder financiële nadelen. Een extra persoon in huis verlaagt de ‘plus-woonoppervlakte’ en dus de belasting op je woonst.  

Het is aan experten om de fiscaliteit, uitkeringen, sociale tegemoetkomingen, ...... te hervormen om het  kostendelend samenwonen financieel aan te moedigen en te erkennen als een duurzaam en sociaal waardevol woonmodel. 

 

Juli 2025  -  Johan Van Hecke

 

Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be

 

zondag 16 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: Werken en pensioen.

 Loon naar werken.

Loon is een financiële vergoeding voor gepresteerde arbeid of geleverde diensten[1]. Basisprincipe zou moeten zijn dat eenzelfde arbeid of dienst steeds op dezelfde manier verloond wordt. Dit impliceert dat

1). Anciënniteit mag geen rol spelen in de verloning. Eenzelfde arbeid moet ongeacht het aantal jaren dienst eenzelfde loon opleveren. Anciënniteit kan gezien worden als extra loon voor arbeid uit het verleden. Oudere werknemers met meer anciënniteit en dus een hoger loon dan jongere collega’s voor dezelfde arbeid of dienst, tonen minder bereidheid tot veranderen van job door loonverlies ten gevolge van anciënniteitverlies en pensioenverlies doordat het pensioen afhangt van het loon.

2). Extralegale voordelen al dan niet belast (Maaltijdcheques[2], ecocheques, vakantiegeld, bonussen, premies, bedrijfswagens, verzekeringen, .....)[3] zouden beter afgeschaft worden en gecompenseerd worden door een hoger en zelf te besteden loon en een lagere belastingsdruk op arbeid. Loonversnippering door extralegale voordelen is een gevolg van een te hoge belastingsdruk op arbeid. Afschaffing van loonversnippering door extralegale voordelen leidt bovendien tot administratieve vereenvoudiging en transparantere loonopbouw.

3). Er zijn voor iedereen 24 uur in een dag en de ene verdient meer dan de andere waardoor de ene rijker wordt dan de andere. Doch superrijk wordt men niet door arbeid alleen. Het zijn economische en maatschappelijke modellen die toelaten dat mensen superrijk worden. Deze rijkdom (winsten uit massaproductie, .....) behoort dus de maatschappij toe. Het is dan ook normaal dat een groot deel van deze rijkdom ten goede komt van de maatschappij via belastingen en successierechten.

 

Wie wil werken moet kunnen werken.

Het is wrang dat werknemers een gelimiteerde weekwerkduur[4] opgelegd krijgen terwijl zelfstandigen en vrije beroepen onbeperkt in tijd kunnen werken. Het tekort aan technisch geschoolde arbeidskrachten in bepaalde sectoren zou men naast extra werkkrachten -die er niet zijn-, ook kunnen aanvullen door werknemers de mogelijkheid te bieden meer uren per week te werken. De maatschappij investeert in onderwijs en opleiding terwijl arbeidsduurlimitering het investeringsrendement doet dalen door (jonge) mensen te belemmeren meer te werken. Een gelimiteerde weekwerkduur is een verworven recht in de strijd voor sociale zekerheid tegen uitbuiting van arbeiders in de negentiende eeuw. Vandaag voelt het als een belemmering voor wie meer wil verdienen.

 

Belasting op door mensen gepresteerde arbeid.

-. De belasting op arbeid gepresteerd door mensen moet laag gehouden worden ten opzichte van belasting op gratis inkomsten (beleggingswinsten en rentes op kapitaal, inkomsten uit massaproductie, ....) en belasting op consumptiegoederen. Het belastingsbeleid op consumptiegoederen moet zo ingericht zijn dat de consument gestimuleerd wordt tot een kleinere ecologische voetafdruk. De belasting op arbeid moet gradueel opgebouwd worden: een eerste schijf onbelast wat zwartwerk (= onverzekerd werk) onaantrekkelijk maakt, en de hoogste schijf het zwaarst.

-. De belasting op winsten uit  massaproductie, productie door dark factories[5], .... moet hoger zijn dan belasting op arbeid geleverd door mensen. Deze winsten mogen niet leiden tot verrijking van personen maar dienen grotendeels terug te vloeien naar research, maatschappelijke belangen, ....

 

Gelijk pensioen voor gelijke rust.

Wie gepensioneerd is, werkt niet meer, net zoals een werkloze, arbeidsonbekwame mensen, ...... Een pensioen is een solidaire gunst van de maatschappij en zeker geen persoonlijke verdienste of een recht. Niemand verdient een pensioen, je krijgt het van de maatschappij zonder iets terug te geven. Het is aan de maatschappij, een rol vervuld door politici en overheid, om het pensioenbedrag te bepalen. Strikt genomen zou elke gepensioneerde hetzelfde pensioen (leefinkomen) moeten krijgen. De maatschappij kiest er echter voor het pensioenbedrag te laten afhangen van het vroegere loon, de leeftijd waarop men op pensioen gaat, het aantal jaren dat men gewerkt heeft,..... Het is echter verstandig de bijdrage door deze variabelen sterk te beperken om verschillende redenen. Enkele voorbeelden:

Wie door de natuur begiftigd is met intellectuele en vaardigheidstalenten, een goede gezondheid en wat geluk heeft, verdient gemiddeld gezien veel meer tijdens zijn loopbaan dan minderbedeelden.

Het werk een tweede keer belonen met een hoger pensioen omdat je meer verdiend hebt, is niet eerlijk tegenover wie zijn pensioen niet gehaald heeft en maatschappelijk niet te verantwoorden. Wie veel verdiend heeft tijdens zijn loopbaan, heeft ook meer kunnen sparen om in zijn levensbehoeften te voorzien na pensionering.

Pensioen als uitgesteld loon zoals bij overheidsjobs[6] is te gek voor woorden. Wie zoiets aanvaardt, denkt niet na! Misschien haal je je pensioen niet eens! Exuberant hoge pensioenen zijn evenmin een maatschappelijke keuze maar het gevolg van een elite die door lobbywerk en machtsmisbruik zichzelf bedient.

Pensioenafhankelijkheid van het vroegere loon belemmert bovendien jobflexibiliteit. Veranderen van werk als gevolg van arbeidsmoeheid, uitgeblustheid, .....  met loonvermindering op het einde van de loopbaan betekent vandaag een lager pensioen en weerhoudt mensen om van werk te veranderen.

Pensioenindexering is onrechtvaardig. Wie een hoog pensioen heeft krijgt meer opslag door %-indexering dan wie een laag pensioen heeft terwijl het leven voor beiden evenveel duurder is geworden. Pensioenen moeten bij een hogere levensduurte voor elke gepensioneerde met eenzelfde bedrag stijgen.

De bovenvermelde pensioenhervorming is niet nieuw maar blijft dode letter omdat zij die de pensioenhervorming moeten doorvoeren er het minst voordeel uit halen. Nochtans hebben politici en beleidsmakers de ethische plicht de maatschappelijke belangen te verdedigen en niet hun eigen belangen.

 

Andere bemerkingen.      

-. Vakantie zou een recht moeten zijn maar geen plicht. Wie wil werken en een jaartje geen vakantie wil nemen moet daartoe de gelegenheid hebben. Anderzijds moeten oudere werknemers flexibeler minder kunnen werken.

-. Ingrijpen op het mobiliteitsgedrag van de werknemers via extra legale voordelen zoals bedrijfswagens en bedrijfsfietsen, mobiliteitsbudget, .... is een foute overheidsstrategie. De mobiliteit duurzaam en ecologisch sturen kan door het uitbouwen van een groene fiscaliteit die leidt tot minder verbruik van mobiliteitsenergie, efficiëntere inzet van transportmiddelen (lichtere en energiezuinigere auto’s, fietsen, steps, trein, tram, bus, ....) en snelle uitfasering van fossiele brandstoffen als mobiliteitsenergie.   


juni 2025

contact: vanhecke1965@skynet.be

 

 



zaterdag 15 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: Rijden onder invloed, een ander beleid !

Rijden onder invloed: een verantwoordelijkheid van iedereen

Niemand heeft de intentie een verkeersongeval te veroorzaken en zeker niet onder invloed van alcohol of drugs. Ieder nuchter persoon beseft dat rijden onder invloed het leven van zowel zichzelf als anderen in gevaar brengt. Toch stappen mensen, onder invloed, achter het stuur en veroorzaken ze ongevallen. Maar liefst 11% van alle verkeersongevallen is gelinkt aan alcohol of drugs. Tijdens weekendnachten loopt dit zelfs op tot 40%[1].

Alcohol, drugs en bepaalde medicatie beïnvloeden onze hersenwerking[2]. Ons bewustzijn verandert, ons risicobesef daalt, ons lichaam functioneert anders, ...... Kortom: onder invloed worden we een ander mens. We worden iemand die medisch gezien niet geschikt is om te rijden en zichzelf niet meer correct kan beoordelen. Ook al zweren we in nuchtere toestand dat we nooit onder invloed zouden rijden, eenmaal geïntoxiceerd worden we iemand die denkt het toch aan te kunnen en kruipen we achter het stuur. Enkel nuchtere mensen uit de omgeving (personen die alcohol schenken, huisgenoten, vrienden, getuigen, ....) kunnen voorkomen dat iemand onder invloed achter het stuur kruipt. Dit besef vereist een ander beleid.

De rol van sensibilisering.

Sensibiliseringscampagnes[3] verliezen hun effect zodra iemand onder invloed is, ook al steunen we de campagne volledig in nuchtere toestand. De boodschap om niet te rijden onder invloed is noodzakelijk, maar alcohol en drugs ondermijnen ons vermogen om die boodschap op het beslissende moment toe te passen. Bovendien is de impact van sensibilisering vaak van korte duur. De meeste campagnes richten zich tot ons als bestuurder. Wie nooit onder invloed rijdt, wordt onnodig aangesproken. Wie dat wel doet, wordt vaak onvoldoende bereikt. Daarom is het cruciaal om ook de bredere samenleving te sensibiliseren. Niet alleen de bestuurder, maar ook de omstanders dragen verantwoordelijkheid. Iedereen moet beseffen dat het hun taak is om iemand onder invloed te verhinderen om achter het stuur te kruipen.

Controles en strafbeleid missen preventieve kracht.

Alcohol- en drugscontroles in het verkeer missen hun afschrikkende werking door de geringe pakkans[4]. Het huidige strafbeleid[5] focust vooral op de geïntoxiceerde bestuurder na het ongeval, terwijl de mensen in diens omgeving die het hadden kunnen voorkomen buiten schot blijven Zolang het beleid zich uitsluitend richt op de bestuurder en niet op de getuigen zoals huisgenoten, vrienden en personen die alcohol schenken, blijft rijden onder invloed een maatschappelijk probleem. De getuigen (huisgenoten, vrienden, schenkers van alcohol, ....) hopen vaak dat de bestuurder geen ongeval zal veroorzaken en kijken weg. Degenen die wel durven ingrijpen worden al te vaak als bemoeizuchtig ervaren en voelen zich vaak moreel verplicht de persoon in kwestie te helpen of veilig thuis te brengen.

Tijd voor een andere aanpak    

Het beleid moet getuigen aanmoedigen om tussenbeide te komen. Het moet normaal worden dat iemand onder invloed wordt tegengehouden, niet als bemoeizucht, maar als burgerzin. Momenteel bestaat er geen wet die dit gedrag beloont. Wie ingrijpt voorkomt een ongeval dat nooit heeft plaatsgevonden maar krijgt geen erkenning voor zijn goede daad. Daarom moet nalaten om een bestuurder onder invloed te beletten te rijden strafbaar worden. De getuige moet medeverantwoordelijk worden. Rijden onder invloed is niet uitsluitend het probleem van de bestuurder, maar van de hele maatschappij, in het bijzonder ook van degene die toelaat dat iemand onder invloed gaat rijden. Uiteraard kan niet iedereen fysiek ingrijpen, maar iedereen kan wel de politie verwittigen. Nultolerantie[6] is daarbij de duidelijkste maatstaf: wie alcohol of drugs heeft genomen, rijdt niet. De dreiging van medeplichtigheid maakt het maatschappelijk acceptabel om in te grijpen.

 

Handhaving van het rijverbod

Het is verbazingwekkend dat justitie er niet in slaagt om het rijverbod[7] effectief af te dwingen. Toch lijkt het eenvoudig:  1) Laat het rijbewijs inleveren.  2) Leg auto’s van betrokkenen letterlijk ‘aan de ketting’ tijdens het verbod.  3) Straf ook mensen die voertuigen uitlenen of verhuren aan personen met een rijverbod.

Niemand leent zijn auto uit aan een onbekende en verhuurbedrijven dienen standaard een geldig rijbewijs te vragen. Familie en vrienden weten vaak dat er een rijverbod geldt en moeten beseffen dat het uitlenen van een voertuig juridische gevolgen kan hebben. Een goede wet versterkt het besef om dit niet te doen. Politie en justitie treden nu pas op ná een ongeval. Het beleid moet hen in staat stellen om preventief te handelen. Want wie onder invloed is, is een ander persoon dan wie nuchter beweert nooit te zullen rijden onder invloed.

Geen rijbewijs[8] zonder goed gedrag

Jongeren met een problematisch alcoholgebruik of die drugs consumeren, zouden al dan niet tijdelijk uitgesloten moeten worden van het rijexamen. Dit is geen straf, maar een beschermende maatregel voor henzelf én voor anderen.

 

Een bredere reflectie

De afgelopen eeuw zijn we geëvolueerd naar een maatschappij waarin het voor kinderen nauwelijks nog mogelijk is om zich vrij, onbezorgd, zelfstandig én veilig in de openbare ruimte te bewegen. Dat er tegenwoordig zo weinig ongevallen zijn waarbij kinderen betrokken zijn, komt vooral doordat ze uit het straatbeeld zijn verdwenen. Vaker zitten ze in een auto of bewegen zich enkel onder ouderlijke begeleiding voort—soms bijna letterlijk ‘aan de leiband’, om het cru te zeggen.

Is onze samenleving nog bereid te streven naar een leefomgeving waarin kinderen opnieuw zelfstandig een paar straten verder kunnen gaan spelen bij hun vriendjes, zonder dat dat als een risico wordt beschouwd?



[8] Rijbewijs terugkrijgen na artikel 42 - levenslang rijverbod?

 

mei 2025.

contact: vanhecke1965@skynet.be



Slechts enkele overleden slachtoffers van de vele slachtoffers tengevolge van ongevallen veroorzaakt door dronken chauffeurs.


11/11/2009: Emilie Leus, 18j,  Laetitia Vandevelde, 18j en Lauren De Cleyn, 17j In memoriam: chauffeur onder invloed maait vier geneeskundestudenten van de baan in Oosterzele – NUUS , Man die drie studentes doodreed riskeert zes maanden cel | Nieuwsblad ,  Fonds Emilie Leus . 


18/07/2015: Marijke De Groote, 48j en dochter Anke Hoerens, 18jStrenge straf voor dronken man die moeder en dochter doodreed en schuld in hun schoenen probeerde te schuiven | Nieuwsblad .


23/08/2015: Johanna, 31j en dochtertje Axelle, 3jOngeval Aalst: na kind van drie overlijdt nu ook moeder | Focus en WTV , Dronken doodrijder (19) was ook onder invloed van drugs | GVA , Familie razend: proces tegen doodrijder van jonge moeder en dochtertje al voor derde keer uitgesteld | Nieuwsblad , “Bij elk nieuw slachtoffer sterven onze kinderen opnieuw”: na zoveelste dodelijk ongeval schreeuwt familie van verongelukte Johanna en Axelle het uit | Nieuwsblad .


10/08/2021: ......, 78jDronken chauffeur die man doodde riskeert 2 jaar cel en ongeschiktheid om nog te rijden | Nieuwsblad .


01/08/2022; Francis Aerts, 16jJonge vader (33) rijdt Francis (16) stomdronken dood: “Enkele minuten nadat hij show verkocht, verwoestte hij het leven van een jongen” | Nieuwsblad , Beroepsproces gestart tegen Youri H. (35) die negen jaar cel kreeg omdat hij Francis (16) doodreed: “Enkel de zwaarste straf is de correcte straf” | Nieuwsblad .


25/04/2023: Johan Vergaert, 53j: Spijtbetuiging, maar toch in beroep: zaak van tuinman Tuur V. (27) die wielertoerist Johan (53) doodreed pas in september behandeld | Oudenaarde | hln.be ,  “Hij heeft dit absoluut niet gewild”: tuinaannemer die wielertoerist Johan (54) van de weg maaide, had er een nacht vol alcohol op zitten | Oudenaarde | hln.be .


15/09/2023: Romane Pontello, 24jVrouw op step overleden na vluchtmisdrijf in Elsene | BRUZZ , “Onze wereld is die nacht ingestort”: ouders van Romane (24) doorbreken één jaar nadat ze dodelijk werd aangereden de stilte | Nieuwsblad , Papa van Romane (24), die werd doodgereden door dronken automobilist organiseert witte mars voor verkeersslachtoffers: “De wetgeving moet anders, we moeten onze kinderen beschermen” | Brussel | hln.be .


04/10/2023: Owen De Taeye, 22jSchepen van Oudenaarde vrijgelaten onder voorwaarden na dodelijk ongeval met fietser: man had te veel gedronken en reed te snel | VRT NWS: nieuws , 6 maanden cel met uitstel, rijverbod van 1 jaar én 4.000 euro boete voor ex-schepen Mathieu Mas (38) na fataal ongeluk met Owen (22) | Oudenaarde | hln.be .


25/02/2024: Joris, 45j en Steven, 45j   : Bestuurder dodelijk ongeval Gent aangehouden voor onopzettelijke doding, hij had bijna 3 promille alcohol in bloed  | VRT NWS: nieuws , Twee wielertoeristen doodgereden in Gent: automobilist had rijverbod, reed te snel en was onder invloed | VRT NWS: nieuws , Zwaardere straf voor dronken bestuurder die wielertoeristen… | AVS .


10/08/2024: het koppel Janick, 29j en Janice, 30j en hun dochtertje Maithé, 8j Jong gezin had geen schijn van kans bij aanrijding met notoire recidivist: “Onbeschrijflijk dat drie mooie mensen zo het leven laten” | Nieuwsblad , Ouders en 8-jarige dochter omgekomen bij aanrijding door dronken vijftiger: bestuurder al ruim 10 keer veroordeeld, ook voor dronken rijden | VRT NWS: nieuws .


18/09/2024Gezin van de weg gemaaid door dronken bestuurder: "Als ze ontwaken, krijgen ze vreselijk nieuws te horen" | Redactie24 , Koppel uit Hasselt in Griekenland van de weg gemaaid: “Ze weten nog niet dat hun ongeboren kindje het niet gehaald heeft” | GVA .


20/11/2024: Els Smeyers, 56j: Dronken bestuurder pleegt vluchtmisdrijf na dodelijke aanrijding: fietsster (56) uit Kortessem overleden | HBVL ,  5 jaar cel, 4.000 euro boete en levenslang rijverbod voor dronken bestuurder die fietsster doodreed in Diepenbeek | VRT NWS: nieuws .

 

 

 

 

 



[

vrijdag 14 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: De landbouw in verandering.

 

De uitdagingen voor de landbouw vereenvoudigd uitgelegd.

Meer koolstof (C) in de atmosfeer, klimaatverandering en de gevolgen voor de landbouw.

Bepaalde gassen in de atmosfeer zoals koolstofdioxide (CO2) absorberen de op aarde teruggekaatste zonnestraling waardoor het wereldwijd op aarde gemiddeld 15°C is. Dit is het natuurlijke broeikaseffect[1]. Sinds de industriële revolutie voegen we  door verbranding van fossiele brandstoffen dit zijn C-houdende stoffen uit de aardkorst, extra CO2 toe aan de atmosfeer wat tot de opwarming van de aarde leidt, ook het versterkte broeikaseffect genoemd. Het voorbije decennium werd er meer fossiele brandstof verbrand dan in de hele 19de eeuw. In 2024 werd ongeveer 37 miljard ton[2] CO2 aan de atmosfeer toegevoegd door verbranding van fossiele brandstoffen. De opwarming van de aarde[3] leidt tot klimaatveranderingen[4] zoals extremere weersomstandigheden, warmere oceanen en zeeën,  afsmelten van gletsjers en van de poolkappen waardoor de zeespiegel gaat stijgen, verstoring van ecosystemen waardoor dier- en plantensoorten uitsterven, misoogsten, ........ De gevolgen van de klimaatveranderingen door verstoring van de koolstofkringloop[5] ten gevolge van de massale verbranding van fossiele brandstoffen hebben grote gevolgen voor de landbouw en bedreigen wereldwijd de voedselzekerheid.

               

 

De opwarming van de aarde (= versterkte broeikaseffect) wordt in hoofdzaak[6] veroorzaakt door verbranding van fossiele brandstoffen.  

OPLOSSING: Stop wereldwijd het gebruik van fossiele brandstoffen.

1)       De industrie moet de energietransitie van fossiele brandstoffen naar alternatieve energiedragers zo snel mogelijk uitvoeren.

2)       De burger moet zijn ecologische voetafdruk verkleinen o.a. door aanpassing van zijn mobiliteitsgedrag. De burger moet meer kiezen voor politici die de klimaatcrisis grondig wil aanpakken.

3)       De door de burger gekozen politici moeten een beleid voeren dat de door de industrie uit te voeren energietransitie faciliteert en de burger aanzet tot een kleinere ecologische voetafdruk.

  


Europa warmt op[7]. Er wordt vroeger geoogst: een persoonlijke ervaring.

Het gebeurt tegenwoordig wel eens vaker dat de gerst eind juni geoogst wordt. In mijn herinnering was de gerstoogst in mijn jeugdjaren echter altijd tijdens de zomervakantie, later dus. Ik voel het tot balen geperste stro nog prikken op mijn huid tijdens het binnenhalen van de oogst met tractor en kar. Mijn broers en ik hielpen mee op de boerderij van mijn ouders gelegen te Balegem, Leeg-Bracht. Mijn vader noteerde in zijn agendaboekje wat en wanneer gezaaid en geoogst werd. Nu, een halve eeuw later doorblader ik de boekjes van mijn vader op zoek naar de dagen waarop de gerst en de tarwe met pikdorsers geoogst werd.

19/08/1971: tarwe. // 20/07/1972: gerst. 26/08/1972: tarwe. // 25/07/1973: gerst. 10/08/1973: tarwe. // 10/07/1974: gerst. // 22/07/1975: gerst. 28/08/1975: tarwe. // 29/06/1976: gerst. 20/07/1976: tarwe. // 02/08/1977: gerst. 01/09/1977: tarwe. // 22/07/1978: gerst. 20/08/1978: tarwe. // 27/07/1979: gerst. 31/08/1979: tarwe. // 25/07/1980: gerst. // 22/07/1981: gerst. 17/08/1981: tarwe. // 14/07/1982: gerst. 12/08/1982: tarwe. // 16/07/1983: gerst. 09/08/1983: tarwe. // 27/07/1984: gerst. 21/08/1984: tarwe. // 08/08/1987: gerst. 20/08/1987: tarwe. // 30/07/1988: gerst. 20/08/1988: tarwe.]  In de periode 1970-1990 werd gemiddeld gezien de gerst gedorst in de tweede helft van juli en de tarwe in de tweede helft van augustus. De extreem droge en warme zomer van 1976 is hierop de grote uitzondering. Gemiddeld gezien wordt vandaag als gevolg van de klimaatverandering de gerst en de tarwe twee weken vroeger geoogst dan een halve eeuw geleden.

 

Teveel stikstof (N) en te weinig koolstof (C) in de bodem.

De door de landbouw gebruikte gronden worden niet enkel door de klimaatverandering gestresseerd alsook door een veranderd gebruik. Een toegenomen bevolking heeft de landbouw gedwongen tot hogere opbrengsten op een krimpend landbouwareaal. Na de oogst moet de landbouwgrond aangevuld worden met voedingsstoffen voor de volgende landbouwgewassen zoniet raakt de bodem uitgeput. Het Middeleeuwse drieslagstelsel[8] wordt al lang niet meer toegepast om de landbouwgrond te beschermen tegen uitputting aan voedingsstoffen. Ook humus zoals natuurlijke mest was niet langer toereikend als voedingsstoffenbron voor de planten. Landbouwgronden kampten met een chronisch tekort aan onder andere N om hogere gewasopbrengsten te bekomen. De grote doorbraak om de stikstofbalans op landbouwgronden in evenwicht te houden kwam er begin twintigste eeuw met de industriële productie van de kunstmeststof ammoniumnitraat[9]. Haber en Bosch slaagden erin stikstofgas (N2) uit de lucht te binden met waterstofgas (H2) tot ammoniak (NH3). De kunstmeststof ammoniumnitraat (NH4NO3) ontstaat door binding van ammoniak met salpeterzuur, het verbrandingsproduct van ammoniak. Jaarlijks wordt wereldwijd zo’n 20 miljoen ton[10] ammoniumnitraat geproduceerd en hoofdzakelijk als kunstmeststof in de landbouw gebruikt. Het binden van stikstof (N) uit de lucht tot ammoniumnitraat dat wereldwijd massaal als kunstmeststof uitgestrooid wordt op landbouwgronden heeft de voorbije eeuw geleid tot een sterk verhoogde voedselproductie maar helaas ook tot een verstoring van de stikstofkringloop[11] in de natuur. Overmatig gebruik van ammoniumnitraat leidt tot eutrofiëring van oppervlaktewateren en tot te hoge nitraatgehaltes in grondwater.

Planten, dus ook landbouwgewassen nemen via hun wortels de voor hun groei noodzakelijke elementen zoals stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), magnesium (Mg), ... op als zouten uit de bodem naast water (H2O) als bron van waterstof (H) en zuurstof (O). Het element koolstof (C) neemt de plant via zijn bladeren op als koolstofdioxide (CO2) uit de lucht  en niet uit humus (= verteerd plantenmateriaal dat veel C bevat).  Humus is dus strikt gezien niet nodig voor de plantengroei als de andere benodigde elementen door kunstmeststoffen[12] worden aangevuld. Het gebruik van kunstmeststoffen heeft ertoe geleid dat landbouwgronden minder humus bevatten wat zich in de bodemanalyse laat vertalen als C-arme landbouwgronden. Een plant ontwikkelt zich echter beter in een humusrijke bodem. Een humusrijke (C-rijke) bodem is luchtiger en beter waterdoorlatend. Er sijpelt meer regenwater in de bodem en er stroomt minder regenwater weg naar beken en rivieren waardoor het overstromingsgevaar vermindert. Een humusrijke bodem houdt meer water langer vast. De bodem droogt bijgevolg minder snel uit. Humusrijke landbouwgronden zijn erosie en droogtebestendiger en beschermen landbouwgewassen beter tegen klimaatveranderingen.

In de biolandbouw is het gebruik van kunstmeststoffen verboden. Gebruik van dierlijke mest, compost, ... en teeltafwisseling met vlinderbloemigen als groenbemester zorgen voor voldoende voedingsstoffen in de akker. Vlinderbloemige planten brengen door symbiose met stikstofbindende bacteriën extra N in de bodem. De landbouwgronden in de biolandbouw zijn hierdoor humusrijker, erosie- en droogtebestendiger geworden. Door de klimaatveranderingen groeit ook in de traditionele landbouw het besef en de noodzaak om landbouwbodems erosie- en droogtebestendiger en dus humusrijker te maken o.a. door teeltafwisseling met groenbemesters. Uit ecologische en volksgezondheidsoverwegingen moet ook het gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat dalen om uitloging naar oppervlaktewateren en grondwater sterk te minderen. De verwachte mindere opbrengsten tengevolge van klimaatveranderingen en humusarmere landbouwgronden noodzaken ons tot het behoud en bescherming van het landbouwareaal moet kwalitatief (humusrijker maken) als kwantitatief (bestonstop[13] respecteren).     

 

 

Overmatig gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat voor de teelt van landbouwgewassen heeft geleid tot eutrofiëring van oppervlaktewateren en nitraatvervuiling van het grondwater. Door het gebruik van kunstmeststoffen in plaats van stalmest, ... als bron van N, P, Mg, K, ... bevatten landbouwgronden minder humus (C-arme bodems) en zijn minder erosie- en droogtebestendiger dan vroeger.

 

 

Methaan en de landbouw.

Niet enkel de gigantische hoeveelheid CO2 die door massale verbranding van fossiele brandstoffen aan de atmosfeer wordt toegevoegd, veroorzaakt de klimaatopwarming. Naast koolstofdioxide (CO2) is ook methaan[14] (CH4) een broeikasgas[15] waarvan de toename in de atmosfeer bijdraagt aan het versterkte broeikaseffect en dus aan de opwarming van de aarde. Methaan komt zowel door natuurlijke processen als door menselijke activiteiten in de atmosfeer. De wereldwijd groeiende veestapel[16] is een van de bronnen van de toegenomen hoeveelheid methaan in de atmosfeer. De veehouderij onderzoekt hoe de methaanuitstoot van runderen, schapen en geiten kan verminderd worden[17] door veevoederaanpassingen, verbeterd mestbeheer, genetische selectie, .... De veestapel afbouwen en minder vlees eten heeft bijkomende voordelen[18]. Bij minder vleesconsumptie is er minder landbouwgrond nodig om een zelfde aantal mensen volwaardig te voeden.   

 

Natuurgebieden helpen de landbouw.

Landbouwbedrijven naast natuurgebieden zouden elkaars N-balans kunnen helpen in evenwicht brengen. Natuurgebieden lijden door ongevraagde depositie van N-verbindingen[19]. Het weghalen en composteren van biomassa (vb. invasieve exoten zoals Japanse Duizendknoop) uit o.a. natuurgebied en het gebruik van de compost op nabijgelegen landbouwakkers leidt tot een N-verarming van het natuurgebied en stikstof- en humusverrijking van de landbouwgronden waardoor minder kunstmeststoffen nodig zijn.

Meer bomen voor de landbouw[20].

Het aanplanten van meer bomen helpt de landbouw. Meer bomen tempert weersextremen, zorgt voor betere luchtkwaliteit, ...... Massale ontbossing[21] en natuurbranden[22] daarentegen dragen bij tot de opwarming van de aarde door meer CO2-uitstoot omdat biomassa (bevat C) omgezet wordt tot CO2. Het is echter een misverstand te denken dat herbebossing een oplossing is in de strijd tegen klimaatverandering. De enige echte oplossing in de strijd tegen de klimaatverandering is het stoppen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Herbebossing is om vele redenen noodzakelijk waaronder het temperen van weersextremen als gevolg van klimaatopwarming.    

 

 

SAMENVATTING: de voedselvoorziening in gevaar

-  Massale verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot de opwarming van de aarde, klimaatveranderingen, extreme droogtes, overstromingen en tot slot tot lagere opbrengsten van voedingsgewassen.

-     Ammoniumnitraat en andere kunstmeststoffen hebben de opbrengst van voedselgewassen sterk verhoogd. Het wijdverbreid en overmatig gebruik veroorzaakt echter eutrofiëring van oppervlaktewateren, nitraatvervuiling van grondwater en tot humusarmere landbouwgronden die minder erosie- en droogtebestendig zijn. Finaal daalt de opbrengst aan landbouwgewassen.  

Verdere bebouwing en betonnering doet het landbouwareaal verder krimpen en de voedselopbrengsten afnemen.

 


Financiële herstructurering van de landbouwsector.

Voedselvoorziening via landbouw is in grote mate in handen van familiale landbouwbedrijven. Economische factoren dwongen en dwingen de familiebedrijven tot schaalvergroting, ook op financieel vlak. Andere sectoren zijn in de loop van de voorbije eeuwen overgestapt van privékapitaal (familiebedrijf) naar gemeenschapskapitaal (aandelen, ....). De financiële draagkracht in de landbouwsector wordt stilaan te groot om privé gedragen te worden. De benodigde kapitaalkracht laat het vandaag nauwelijks nog toe een landbouwbedrijf van nul te starten. Tot op heden is echter het familiebedrijf de hoeksteen van de landbouwsector gebleven als gevolg van Europese maatregelen die bedoeld zijn om de eigen Europese voedselvoorziening te beschermen en onze voedselafhankelijkheid van buiten Europa te beperken. Noodzakelijke beschermende Europese maatregelen zoals subsidiëring, pachtbescherming, .... hebben het familiebedrijf als financiële structuur in stand gehouden. De noodzakelijke pachtbescherming heeft er toe geleid dat landbouwgrond niet langer een interessante investering is voor niet-landbouwers waardoor de prijs sterk lager ligt dan bouwgronden en de druk om landbouwgrond te herbestemmen tot bouwgrond de voorbije decennia sterk is verhoogd. Het aantal landbouwers is de voorbije decennia sterk gedaald maar het grondbezit van landbouwers is toegenomen wat niet wegneemt dat nog steeds een groot landbouwareaal gepacht wordt. De financiële structuur van familiale landbouwbedrijven is niet langer toekomstbestendig. We zien dan ook de opkomst van grote agro-industriële bedrijven met andere financiële structuren en betere financieringsflexibiliteit.

 

 

Familiale landbouwbedrijven zullen in de verre toekomst, omwille van hun financiële structuur verdwijnen ten voordele van agro-industriële bedrijven die anders gefinancierd worden.

 

 

Mei 2025.

contact: vanhecke1965@skynet.be

 



[6] Ontbossing en landbouw dragen in veel mindere mate bij tot de opwarming van de aarde.

[17] Methaan