Terwijl
de ene geen woning vindt, woont de andere te groot.
Terwijl
steeds meer mensen geen betaalbare woning vinden, wonen anderen in woningen die
eigenlijk te ruim zijn voor hun noden. De toenemende vraag naar (huur)woningen,
onder meer door bevolkingsgroei en het stijgende aantal alleenstaanden, zet de
woonbetaalbaarheid zwaar onder druk. Tegelijk is de woonoppervlakte per persoon
door de groeiende welvaart fors toegenomen.
De bestaande woonoppervlakte efficiënter benutten. Mensen
die te groot wonen stimuleren kleiner te wonen door:
- de woonfiscaliteit te hervormen.
- de notariskosten,
registratiekosten en immokosten bij aan- en verkoop van woningen fors doen
dalen.
- maatregelen nemen die het
kostendelend samenwonen stimuleren.
De bouw van nieuwe thermisch en akoestisch goed
geïsoleerde (sociale) woningen (bij voorkeur appartementen) met een hoge verhouding
(woonoppervlakte)/ (bebouwde oppervlakte).
Bovenstaande maatregelen zouden op termijn bijdragen
tot meer betaalbaar wonen. Huur- en koopprijzen zouden verhoudingsgewijs minder
beslag leggen op ons inkomen.
De huidige woonbelasting wordt geheven op basis van
het kadastraal inkomen (KI) van de woning[1] dat sinds decennia niet meer is geactualiseerd. Bovendien
is de bepaling van de KI-waarde op basis van de verhuurwaarde verouderd en
draagt niet bij tot een ecologischer woongedrag. Integendeel de belasting op
basis van het verouderde en niet-geactualiseerde KI voelt onrechtvaardig aan.
Een woonfiscaliteit die aanzet tot een efficiënter benutten van het huidige
woonpatrimonium en tot het bouwen van energieneutrale en materiaalzuinige woningen
zal maatschappelijk beter aanvaard worden.
Het
is aan experten om een duidelijke basiswoonoppervlakte te
definiëren, een minimumnorm die onbelast blijft en tegemoetkomt aan onze
primaire behoefte aan veiligheid en beschutting.
Wie
groter wil wonen, mag dat uiteraard, maar het is fair dat extra ruimte dan ook
extra belast wordt. Een transparante woonbelasting kan gebaseerd worden op objectieve
parameters zoals:
·
de ‘plus-woonoppervlakte’
(= totale woonoppervlakte – basiswoonoppervlakte) en de tuinoppervlakte
·
de verhouding : (woonoppervlakte)
/(bebouwde oppervlakte)
·
EPC-waarde van de
woning
·
ligging t.o.v.
woonkern
Een
alleenstaande in een ruime villa met lage EPC-waarde en een uitgestrekte tuin
zou aanzienlijk meer belasting betalen dan een stadsgezin in een compact appartement
met goede energieprestaties. De volledig gelijkvloerse villa heeft de laagste
verhouding: (woonoppervlakte) /(bebouwde oppervlakte), namelijk 1, terwijl het
appartement dat behoort tot een 10-verdiepingengebouw vb. een score haalt van 10 en dus aanzienlijk
minder belasting betaalt.
Ook
veranderende gezinssituaties spelen mee: wie zijn ruime woning behoudt nadat de
kinderen zijn uitgevlogen, betaalt meer. Een tweede verblijf verhoogt de totale
woonbelasting. In beide gevallen neemt de ‘plus-woonoppervlakte’ immers toe.
Huurwoningen worden fiscaal interessanter naarmate ze door meerdere mensen
gedeeld worden. De ‘plus-woonoppervlakte’ daalt.
Zo
worden duurzame keuzes fiscaal beloond, én draagt het systeem bij aan
oplossingen voor woningnood, milieu en mobiliteit.
Overgangsperiode.
De
implementering van de hervormde woonfiscaliteit kan stapsgewijs:
·
Voor nieuwbouw
meteen bij eerste ingebruikname
·
Bestaande
woningen pas bij verkoop of vererving
·
Na verloop van
tijd kunnen alle woningen onder het nieuwe regime vallen
Woningwissel moet goedkoper.
De
hoge notariskosten, registratierechten en makelaarskosten worden ter discussie
gesteld. Ze maken de wissel naar een aangepaste woning buitensporig duur. De commissies
van vastgoedmakelaars, gemiddeld 3,5% van de verkoopprijs zijn buitensporig en oneerlijk.
Hoe duurder de woning verkocht wordt, hoe hoger de winst voor de
vastgoedmakelaar voor een zelfde werk.
Bijgevolg prijzen vastgoedmakelaars woningen systematisch te
hoog. Vaste tarieven als loon voor het (administratief) werk van de makelaar
zou eerlijker zijn.
Kostendelend samenwonen stimuleren.
Kostendelend
samenwonen is niet alleen ecologischer, maar vermindert ook de druk op de
huurmarkt. Het bedrag van sociale uitkeringen, zoals het leefloon, pensioen of
werkloosheidsuitkering, mag dit woonmodel niet ontmoedigen. Maak uitkeringen onafhankelijk
van domicilie. Een gedeeld adres zou niet automatisch tot een lagere uitkering
mogen leiden.
Het
huidige systeem stimuleert echter het alleen wonen. Vb. zo daalt het leefloon
aanzienlijk wanneer men samenwoont en op hetzelfde adres is gedomicilieerd.
Deze financiële prikkel werkt kostendelend samenleven tegen en zet leefloners
ertoe aan alleen te blijven wonen.
Maak
al dan niet tijdelijk samenwonen (B&B door gepensioneerden, inwonen student
of nieuwkomer, .....) administratief toegankelijker zonder financiële nadelen. Een
extra persoon in huis verlaagt de ‘plus-woonoppervlakte’ en dus de belasting op
je woonst.
Het is aan experten om de fiscaliteit, uitkeringen, sociale tegemoetkomingen, ...... te hervormen om het kostendelend samenwonen financieel aan te moedigen en te erkennen als een duurzaam en sociaal waardevol woonmodel.
Juli
2025 -
Johan Van Hecke
Voor
reacties: vanhecke1965@skynet.be