maandag 17 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS : Een nieuw woonbeleid

 

Terwijl de ene geen woning vindt, woont de andere te groot.

Terwijl steeds meer mensen geen betaalbare woning vinden, wonen anderen in woningen die eigenlijk te ruim zijn voor hun noden. De toenemende vraag naar (huur)woningen, onder meer door bevolkingsgroei en het stijgende aantal alleenstaanden, zet de woonbetaalbaarheid zwaar onder druk. Tegelijk is de woonoppervlakte per persoon door de groeiende welvaart fors toegenomen.

 Het woningtekort, de overconsumptie van woonruimte, de milieu-, klimaat- en mobiliteitsproblematiek dwingen ons tot een uitdagend woonbeleid dat compacter wonen als centrale doelstelling heeft door:

De bestaande woonoppervlakte efficiënter benutten. Mensen die te groot wonen stimuleren kleiner te wonen door:

- de woonfiscaliteit te hervormen.

- de notariskosten, registratiekosten en immokosten bij aan- en verkoop van woningen fors doen dalen.

- maatregelen nemen die het kostendelend samenwonen stimuleren.   

De bouw van nieuwe thermisch en akoestisch goed geïsoleerde (sociale) woningen (bij voorkeur appartementen) met een hoge verhouding (woonoppervlakte)/ (bebouwde oppervlakte).

Bovenstaande maatregelen zouden op termijn bijdragen tot meer betaalbaar wonen. Huur- en koopprijzen zouden verhoudingsgewijs minder beslag leggen op ons inkomen.    

 Hervorming van de woonfiscaliteit.

De huidige woonbelasting wordt geheven op basis van het kadastraal inkomen (KI) van de woning[1] dat sinds decennia niet meer is geactualiseerd. Bovendien is de bepaling van de KI-waarde op basis van de verhuurwaarde verouderd en draagt niet bij tot een ecologischer woongedrag. Integendeel de belasting op basis van het verouderde en niet-geactualiseerde KI voelt onrechtvaardig aan. Een woonfiscaliteit die aanzet tot een efficiënter benutten van het huidige woonpatrimonium en tot het bouwen van energieneutrale en materiaalzuinige woningen zal maatschappelijk beter aanvaard worden.

Het is aan experten om een duidelijke basiswoonoppervlakte te definiëren, een minimumnorm die onbelast blijft en tegemoetkomt aan onze primaire behoefte aan veiligheid en beschutting.

Wie groter wil wonen, mag dat uiteraard, maar het is fair dat extra ruimte dan ook extra belast wordt. Een transparante woonbelasting kan gebaseerd worden op objectieve parameters zoals:

·         de ‘plus-woonoppervlakte’ (= totale woonoppervlakte – basiswoonoppervlakte)  en de tuinoppervlakte

·         de verhouding : (woonoppervlakte) /(bebouwde oppervlakte)

·         EPC-waarde van de woning

·         ligging t.o.v. woonkern

 Een eerlijke woonbelasting in praktijk

Een alleenstaande in een ruime villa met lage EPC-waarde en een uitgestrekte tuin zou aanzienlijk meer belasting betalen dan een stadsgezin in een compact appartement met goede energieprestaties. De volledig gelijkvloerse villa heeft de laagste verhouding: (woonoppervlakte) /(bebouwde oppervlakte), namelijk 1, terwijl het appartement dat behoort tot een 10-verdiepingengebouw  vb. een score haalt van 10 en dus aanzienlijk minder belasting betaalt.  

Ook veranderende gezinssituaties spelen mee: wie zijn ruime woning behoudt nadat de kinderen zijn uitgevlogen, betaalt meer. Een tweede verblijf verhoogt de totale woonbelasting. In beide gevallen neemt de ‘plus-woonoppervlakte’ immers toe. Huurwoningen worden fiscaal interessanter naarmate ze door meerdere mensen gedeeld worden. De ‘plus-woonoppervlakte’ daalt.

Zo worden duurzame keuzes fiscaal beloond, én draagt het systeem bij aan oplossingen voor woningnood, milieu en mobiliteit.


Overgangsperiode.     

De implementering van de hervormde woonfiscaliteit kan stapsgewijs:

·         Voor nieuwbouw meteen bij eerste ingebruikname

·         Bestaande woningen pas bij verkoop of vererving

·         Na verloop van tijd kunnen alle woningen onder het nieuwe regime vallen

 

Woningwissel moet goedkoper.

De hoge notariskosten, registratierechten en makelaarskosten worden ter discussie gesteld. Ze maken de wissel naar een aangepaste woning buitensporig duur. De commissies van vastgoedmakelaars, gemiddeld 3,5% van de verkoopprijs zijn buitensporig en oneerlijk. Hoe duurder de woning verkocht wordt, hoe hoger de winst voor de vastgoedmakelaar voor een zelfde werk. Bijgevolg prijzen vastgoedmakelaars woningen systematisch te hoog. Vaste tarieven als loon voor het (administratief) werk van de makelaar zou eerlijker zijn.  

Kostendelend samenwonen stimuleren.

Kostendelend samenwonen is niet alleen ecologischer, maar vermindert ook de druk op de huurmarkt. Het bedrag van sociale uitkeringen, zoals het leefloon, pensioen of werkloosheidsuitkering, mag dit woonmodel niet ontmoedigen. Maak uitkeringen onafhankelijk van domicilie. Een gedeeld adres zou niet automatisch tot een lagere uitkering mogen leiden.

Het huidige systeem stimuleert echter het alleen wonen. Vb. zo daalt het leefloon aanzienlijk wanneer men samenwoont en op hetzelfde adres is gedomicilieerd. Deze financiële prikkel werkt kostendelend samenleven tegen en zet leefloners ertoe aan alleen te blijven wonen.

Maak al dan niet tijdelijk samenwonen (B&B door gepensioneerden, inwonen student of nieuwkomer, .....) administratief toegankelijker zonder financiële nadelen. Een extra persoon in huis verlaagt de ‘plus-woonoppervlakte’ en dus de belasting op je woonst.  

Het is aan experten om de fiscaliteit, uitkeringen, sociale tegemoetkomingen, ...... te hervormen om het  kostendelend samenwonen financieel aan te moedigen en te erkennen als een duurzaam en sociaal waardevol woonmodel. 

 

Juli 2025  -  Johan Van Hecke

 

Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten