maandag 5 november 2018

De zomer van 2019: De Elfstedenfietstocht



Poldermolen tussen IJlst en Sneek.
Inspiratie voor de Elfstedentocht.
Eerder dit jaar fietste ik langs de Noordzee van Blankenberge naar Den Helder. De vele kilometers door de prachtige duinen van Nederland zal ik me blijven herinneren. De tocht was vlotjes verlopen en Den Helder leek geen plek om een vakantie te beëindigen. De nabijheid van de Waddeneilanden en het mooie weer wakkerden mijn goesting aan om verder te trekken. Ik leerde al snel dat het niet evident is om van eiland naar eiland te hoppen. De oversteek van Terschelling naar Ameland kon niet rechtstreeks. Omdat ik dan toch via het vasteland moest, heb ik toen een ommetje gemaakt naar Dokkum. Dokkum is één van de elf Friese steden met een rijke middeleeuwse geschiedenis weerspiegeld in de vele gerestaureerde eeuwenoude gebouwen langs het Klein en Groot Diep. Toen in Dokkum heb ik besloten ooit de Elfstedentocht te fietsen. ‘Ooit’ werd anderhalve maand later. 

Benieuwd naar klimaat- en cultuurveranderingen.
Ik wou niet alleen de Friese stadjes leren kennen maar ik wou ook iets leren over de strijd van de Friezen tegen het water door de eeuwen heen: van terp tot elektrisch gemaal. Ik wou ook meer weten over hoe Nederlanders omgaan met klimaatveranderingen. Tijdens de fietsvakantie werd me duidelijk dat onze noorderburen een heel sterk vertrouwen hebben in Rijkswaterstaat die Nederland droog houdt en de zeespiegelstijgingen in de toekomst moet bezweren. Hun vertrouwen is terecht maar beseffen Nederlanders en ook Vlamingen -want we zitten in hetzelfde schuitje- ten volle wat de gevolgen van klimaatveranderingen lokaal en wereldwijd precies inhouden? Het heeft in ieder geval  het stemgedrag van de kiezer nog niet veranderd. Politieke partijen die de klimaatcrisis ernstig nemen gaan er nauwelijks op vooruit ondanks de duidelijk waarneembare klimaatveranderingen. De gevolgen van de opwarming van de aarde zijn niet enkel zichtbaar in de natuur, doch evenzeer in de cultuur. Zullen de Friezen hun Elfstedentocht ooit nog schaatsen? De laatste editie was in 1997. Nog nooit hebben de Friezen hun schaatsen zo lang aan de haak moeten laten hangen en het wachten is nog niet voorbij. De opwarming van de aarde stopt immers niet. De kans op een nieuwe Elfstedentocht op de schaatsen wordt alsmaar kleiner. Een groots Fries cultuurevenement sneuvelt en wie weet volgt de Elfstedenfietstocht. Al meer dan 100 jaar rijden op pinkstermaandag 15.000 enthousiastelingen 240 km langs de elf Friese steden. Hoe lang nog? Is het wereldwijd tijdig omschakelen naar een CO2-neutrale kringloopeconomie nog haalbaar? Zelfs een bedreigd land als Nederland* dat door gemalen droog gehouden met worden of het verzuipt, treuzelt in het omschakelproces naar een CO2-neutrale kringloopeconomie. En wie denkt dat dijken zeespiegelstijgingen van enkele meters zullen tegenhouden is wel heel erg naïef. Misschien verdwijnen Nederland en Vlaanderen over 100 jaar gedeeltelijk onder water. Geen Elfstedenfietstocht en geen Ronde van Vlaanderen meer! Een schrikwekkend idee.

Een steentje bijdragen
Als individu kunnen we de wereld niet in een handomdraai veranderen maar wel bijdragen tot een meer ecologische levenswijze. In onze vrije tijd kunnen we vrij van verplichtingen en verantwoordelijkheden kiezen voor een gedrag met minder CO2-uitstoot. Ons vrijetijdsgedrag alleen zal de wereld echter niet redden maar het is wel een gezonde uitdaging die voldoening geeft. Het is een extra motivatie om Friesland op de fiets te ontdekken. Het kan nog beter als je denkt aan de onbeslapen bedden bij de mensen thuis. Waarom hotels bouwen? Couchsurfing (www.couchsurfing.com) is wereldwijd populair, vooral bij jongeren. Een kleinschaliger initiatief biedt ‘Vrienden op de Fiets’ (www.vriendenopdefiets.nl). Het is een fantastische ervaring. ‘Thuiskomen kan ook onderweg’ kondigt de website aan en dat is precies zoals ik het ervaren heb. De gastvrouwen en gastheren van Vrienden op de fiets zijn of waren zelf fervente fietsers. Nog voor je elkaar ontmoet hebt, heb je een gedeelde passie. Er zijn geen betere cultuurambassadeurs dan Vrienden op de Fiets. Ze vertellen authentieke weetjes over hun stad en de Friese geschiedenis bij een kopje thee of iets fris na een warme dag. Nog meer dan de elf steden zelf hebben Vrienden op de Fiets de rondrit door Friesland tot een unieke belevenis gemaakt. Ze dragen door hun zorgzame ontvangst van fietsers bij tot de stijgende populariteit van fietsvakanties. In een tijd waarin de auto nog steeds onze vrijetijdsbesteding domineert is dit een waardevol teken.    

Bekijk de vierdelige documentaire ‘Na ons de zondvloed’ van Kadir van Lohuizen: 
https://www.ntr.nl/Na-ons-de-zondvloed/362
Lees het pamflet (1/2 uurtje): 'Het water komt' van Rutger Bregman (jan.2020).
https://hetwaterkomt.postcodeloterij.nl/kiezen


28/08/2019: Zottegem – Leeuwarden.
De strakke gezichten van de twee imposante witte hoofden vlakbij het station van Leeuwarden kijken elkaar met gesloten ogen aan. Wat gebeurt er in de hoofden van twee dicht tegenover elkaar staande gezichten met gesloten ogen? Het tafereel uitproberen is de beste manier om de sculpturen van de Spaanse kunstenaar Jaume Plensa te begrijpen. Een laaghangende mist rond de beelden lijkt ze te laten zweven. De toeschouwer zweeft mee en droomt zijn gedachten. Ik hoor in mijn hoofd de voorbije dag. Treinen denderen over de rails. Deuren sluiten en openen met pneumatisch geluid. Pendelaars en reizigers roezemoezen onophoudelijk. Hakjes en rolwagentjes over de stationsvloeren geven het ritme aan. De twee tienermeisjes op de trein tussen Gent en Antwerpen kwetterden zo luid dat ik wel mee moest luisteren. Ze hadden het over hun scoutskamp, over de leiding. Mega chill, fucking cool,….. Misschien komen hun woorden nog van pas als ik later over mijn Elfstedenfietstocht vertel. Morgen begin ik aan de 320 km lange rit. Ik fiets zonder over de te volgen weg te moeten nadenken naar het Blokhuisplein en meld mij aan. De receptionist checkt mijn gegevens en leidt me naar mijn cel. Ik logeer in het Alibi-Hostel in de voormalige gevangenis die ik bij mijn vorige bezoek aan Leeuwarden ontdekte. Toen wou ik er overnachten maar ik had reeds een B&B geboekt. Het kokette Italiaanse meisje op de kamer geeft mij alvast geen gevangenisgevoel. Ze logeert hier een paar dagen tot ze haar studentenkamer kan betrekken. Ze start met de opleiding hotelmanagement. Grote interesse in het Nederlands heeft ze niet want haar opleiding is in het Engels. Toch leer ik haar het woordje fiets. Nu maar hopen dat de afwezige kamergenoot een crimineel verleden heeft. Ik lust wel enkele pittige verhalen. Op het binnenplein van de gevangenis wordt een muziekpodium opgebouwd en in de binnenstad hangen groepjes jongeren rond. Het begint me stilaan te dagen dat het studenten zijn. Het is de introweek voor de nieuwkomers aan de hogescholen in Leeuwarden. Er is een komen en gaan van studenten over het Gouverneursplein. Van op het terras van restaurant ‘De Walrus’ sla ik het toneel gade. Ik ben blij met het tikkeltje animo in de stad. Een stad zonder mensen is immers vervelend, hoe mooi ze ook mag zijn. Het is een decor zonder personages. Na de pasta funghi ga ik als toeschouwer zelf het podium op en wandel over de stadspleinen, langs de grachten en door de straten. Van het Hofplein met de Wilhelminaboom naar het Waagplein, langs de gracht Naauw verder over de Kelders naar de gracht van de Voorstreek. De Sacramentsstraat leidt naar de Jacobijnerkerk met de Julianaboom en het Joods Monument. Via de Grote Kerkstraat kom ik op het plein bij de scheve toren Oldehove. De hele avond wandel ik door een stad die niet slapen wil. Ook op het Blokhuisplein gaat het feest onverminderd door. De barman van het Alibi-hostel zegt dat de muziek om 23h stopt. Intussen lees ik de krant, drink een thee en tokkelt hij op zijn laptop.


De Elfstedenfontein LOVE van de Spaanse kunstenaar Jaume Plensa in de buurt van het station van Leeuwarden.
De 114 m hoge Achmeatoren aan het kruispunt van de Willemskade en de Sophialaan in Leeuwarden.

De laat 16de eeuwse Waag van Leeuwarden was tot 1880 in gebruik
als waag van voornamelijk boter en kaas. 
De oude gevangenis Blokhuispoort in Leeuwarden, Blokhuisplein 40.
De binnenkoer van de oude gevangenis Blokhuispoort in Leeuwarden.
Het Alibi Hostel in de oude gevangenis Blokhuispoort in Leeuwarden, Blokhuisplein 40.

29/08/2019: Leeuwarden – Deinum – Blessum – Hoptille – Baard – Oosterlittens – Wommels – Bolsward. Totaal: 63 km.
Ik wil een foto maken van een bijzonder plekje in Leeuwarden. Het plekje lag gisteren in de vooravond volledig in de schaduw van de huizen langs de Keldersgracht. Nu ligt het in de schaduw van de huizen aan de overkant van de gracht. Voor een gedroomde foto met de werfkelders in de zon zou ik tot de middag moeten wachten. Zoveel tijd heb ik niet. De werfkelders liggen langs de gracht onder de straat met de toepasselijke naam Kelders. De straatnaam aan de overkant van de gracht is al even origineel: Over de Kelders. Om te weten hoe het hier vroeger was, denk ik al het moderne weg. De parasols, tafeltjes en terrasstoelen op de kade aan de kelders bestaan niet meer en ik ga terug in de tijd. Er voeren pramen met goederen langs. De goederen werden gelost op de kade en in de kelders opgeslagen. Sleuren en zeulen, het was hard werken. Ondergronds waren de werfkelders verbonden met de handelspanden aan de hoger gelegen straat. Vandaag worden er geen goederen meer opgeslagen. Geen labeur en gezeur meer. Mensen komen lekker eten en gezellig drinken in de kelders en op de kade. Als ik tot de middag zou wachten voor mijn gedroomde foto bereik ik vandaag Bolsward niet. Ik klik en klik nog eens. Nee, het is geen foto waarmee reisfolders toeristen kunnen lokken. Ik verlaat de stad langs de Harlingertrekweg en de Sylster Rak naar het gehucht Ritsumazijl. Zijl verwijst naar de sluis die hier vroeger lag in de Hegedijk langs de Middelzee. Het ondiepe water was een zeearm die tot Sneek reikte. Na 1100 verzandde de Middelzee en ruim 500 jaar later was de zee volledig ingepolderd. Het oude kanaaltje, de Sylster Rak, waarlangs ik net fietste werd na de inpoldering van de Middelzee gegraven. Ik ben dus door de vroegere zee gefietst. Ik heb er landschappelijk niets van gemerkt behalve dat het hier zo vlak als een biljarttafel is. Verder langs het traject is de brug over het Van Harinxmakanaal dicht door werkzaamheden. Samen met een paar andere fietsers worden we met een tijdelijk pont naar de overkant gevaren. De uivormige spits van de kerktoren van het naburige terpdorp Deinum is van ver zichtbaar. Het weidse vlakke en schaars beboste landschap met akkers en weiden doet aan Vlaanderen denken. De dorpen zijn weliswaar veel kleiner. Deinum telt 900 inwoners, het volgende dorp Blessum amper 100. Friesland is maar half zo dicht bevolkt als Vlaanderen. De verkeersdrukte is dan ook voelbaar minder. Vanaf het gehucht Hoptille is het heel makkelijk langs de Bolswardertrekvaart tot Bolsward te fietsen. De trekvaart werd aangelegd in 1638 door het verbinden van reeds bestaande wateren. Water was toen de belangrijkste transportweg. Het aanleggen van trekvaarten tussen de steden verbeterde het vervoer van goederen en mensen aanzienlijk. Vanuit de dorpen werden sloten gegraven die aansloten op de trekvaarten. Tot diep in de vorige eeuw werden de vaarten en sloten functioneel gebruikt. Vanaf het einde van de 19de eeuw voeren melkvaarders met hun schuiten tot de boerderijen om de volle melkkannen op te halen en naar de zuivelfabriek te brengen. Van de zuivelfabriek in Oosterlittens op de kruising van de Bolswardertrekvaart en de Franekervaart rest alleen nog het ketelhuis en een schouw. Het zuivelmuseum ‘It Tsiispakhûs’, een voormalig kaaspakhuis langs de vaart in Wommels, schetst de evolutie van de melkverwerking. Een oud filmfragment toont een paard in een rosmolen die de karne laat draaien waarbij gerijpte melk gescheiden wordt tot karnemelk en boter. Toen de zuivelfabrieken verrezen verdwenen de rosmolens op de boerderijen en haalden melkvaarders de melk bij de boeren op. Foto’s tonen hoe melkvaarders ’s winters met sleden voorzien van een windzeil over de bevroren vaarten naar de zuivelfabriek sleeden. Het zijn unieke beelden van het Friesland dat niet meer bestaat. Nu terroriseren overwegend gemotoriseerde boten louter voor het plezier het water en de natuur. Lang leve de sportieve recreanten zoals Han en zijn vrouw Ati die met hun prachtige houten kano een daguitstap maken vanuit hun woonplaats Tzum. Ze meren aan bij een aanlegsteiger langs de vaart net voor Wommels en tonen mij op de lokale waterwegenkaart hoe je eindeloos de waterwegen kan combineren tot telkens andere uitstapjes. Ze maken -net als andere mensen onderweg- mij nieuwsgierig naar Bolsward. Een eerste kennismaking met een stad verloopt voor mij altijd chaotisch. Straat in, straat uit en ik zie wel waar ik terecht kom. Ik fiets het stadje binnen langs de Grote Dijlakker. Het is een vertrouwd beeld geworden: een gracht met aan beide kanten een klinkerstraat en een aaneengesloten huizenrij met gevels in verschillende stijlen. Aan de overkant van de gracht ligt de Kleine Dijlakker en de Wipstraat waar het geboortehuis van Gysbert Japicx (1603-1666) staat. Gysbert was onderwijzer en schrijver. Hij wordt aanzien als de grondlegger van het Fries als geschreven taal. Zijn geboortehuis is nu een museum (www.gysbertjapicx.nl). De vader van Gysbert was burgervader van Bolsward en speelde een grote rol in het ontwerp van het stadhuis. het 17de eeuwse stadhuis staat momenteel in de steigers. Ik sla willekeurig de Jongemastraat in en kom langs een plein. Ik kan niet meteen omschrijven wat ik zie. het lijkt een kerk geweest te zijn. Het infobord brengt duidelijkheid. 40 jaar geleden heeft het vuur de eeuwenoude Broerekerk haar functie ontnomen en het gebouw herleid tot haar essentie. Binnen haar kale muren, ontdaan van al het overbodige zijn de onbeantwoorde levensvragen gebleven. Alleen het door de glazen dakconstructie invallende heldere zonlicht vult de ruimte en dwingt je naar omhoog te kijken. Nog meer dan vroeger is er nu ruimte en tijd voor bezinning binnen deze brute muren. Het is een heerlijke plaats om te zijn. Op het plein voor de Broerekerk staat een monsterlijke waterspuwende sculptuur. Het is de Elfstedenfontein van Bolsward. Elke stad van de elf steden heeft sinds vorig jaar een fontein. Zonder het te beseffen zal het een opdracht worden om in elke stad de fontein te zoeken en te fotograferen. De fontein van Bolsward is een vleermuis. Langs de trap op de rug kan je meevliegen. De vleermuis is niet van plan me naar mijn logeeradres te vliegen. Dan maar de GPS inschakelen. Het is de eerste keer dat ik logeer bij ‘Vrienden op de fiets’. Ik word heel hartelijk ontvangen op het koertje van mijn gastvrouw Houkje. Ze biedt me een frisdrank aan en gaat er rustig bijzitten. De grote zwarte hond is het gewoon om gasten over de vloer te krijgen en trekt zich van mij niets aan. Ik van hem evenmin, ik weet niet eens zijn naam. Ik begrijp snel waarom Houkje graag fietsgasten ontvangt. Zij en haar gezin hebben zelf heel veel gefietst. Haar overleden man fietste de Elfstedentocht dertig keer, haar dochter tien keer en zijzelf acht keer. En ze voegt er heel fier aan toe dat haar dochter de tocht ooit geschaatst heeft. Ook haar kleinkinderen zijn op sportief vlak echte Friezen. Ze houden vooral van zeilen. Ik word door Houkje netjes in haar avondschema geritst. Ze moet zo dadelijk de kookpotten vullen. Ze leidt me rond in het huis: de badkamer, de trap, de logeerkamer. Als ik wil douchen, moet ik dat nu doen want straks komt haar kleindochter en die wil douchen na haar werk op een melkveebedrijf. Ze volgt een opleiding landbouw in Leeuwarden, voegt Houkje eraan toe. Een huissleutel is niet nodig want het pittoreske Bolsward dat binnen de stadsgracht ligt, is vlakbij en klein. Het wordt dus niet laat vanavond. Met de fiets wordt het labyrint van straatjes al snel een duidelijk stratenplan in mijn hoofd. Op het Marktplein bevindt zich het huis van de Elfstedenfietstocht. Bolsward is de start- en aankomstplaats van het jaarlijkse evenement op pinkstermaandag. Het aantal inschrijvingen voor de fietstocht overtreft elk jaar ruimschoots de 15.000, het maximum aantal deelnemers. Wie de 240 km lange tocht al vijf keer heeft gereden, kan vooraf inschrijven en verzekert hiermee zijn deelname. De andere deelnemers worden bij loting bepaald. (www.fietselfstedentocht.frl). Het elfstedenfietshuis is gesloten, het ijssalon ernaast niet. Een grote portie ijs wordt mijn avondmaal wat voedingsdeskundigen er ook mogen van denken. Ik heb geen honger en ook geen trek in iets hartigs. De hele dag door heb ik gepicknickt langs de Bolswardertrekvaart, veel gezelliger dan in een restaurant te zitten.

De Elfstedenfietstocht van 240 km (groene route) en van 320 km (rode route).
Bron: de fietsgids ELFSTEDEN OP DE FIETS van Diederik Mönch.

De werfkelders van Leeuwarden, Onder de Kelders.

De Slauerhoffbrug over de Harlingervaart in Leeuwarden

De Sint-Janskerk van Deinum, ook wel sipel-kerk genoemd vanwege de uivormige torenspits.

Een kerkenpad tussen Deinum en Blessum.

Een stolpboerderij in Blessum, Mieddyk.

Ergens tussen Blessum en Hoptille.

Café Baard langs de Bolswardervaart in Baard, Dekemawei.

Op het terras van cafe Baard.

Brugje over de Lenzer Opfeart in het terpdorp Edens (Lens in het Fries)

Een Amerikaanse windmotor langs de Bolswardervaart.

Kanovaarders langs de Bolswardervaart.

Het zuivelmuseum It Tsiispakhuis langs de Bolswardervaart in Wommels.

Melkontromers en melkkarnen.

Melkvaarders vervoeren melk over een bevroren meer.

Een 19de eeuwse rosmolen voor het laten draaien van een melkkarne.

De Bolswardertrekvaart

De Martinikerk gezien vanop de Grote Dijlakker in Bolsward

De Broerekerk in Bolsward

De Elfstedenfontein voor de Broerekerk in Bolsward.

Het Sint Anthony Gasthuis in Bolsward.

Een oude gevel uit 1715 langs de Grote Dijlakker in Bolsward

30/08/2019: Bolsward – Parrega – Ferwoude – Workum – Nijhuizum – Greonterp – Blauwhuis – IJlst – Sneek. Totaal: 118 km.
Ik heb de stempelkaart van de elfstedenfietstocht in mijn hand maar twijfel om het stadhuis binnen te gaan. Plots lijkt de Elfstedentocht geen medaille waard. Ja, wel als je de 240 km op pinkstermaandag in één dag fietst, dan heb je sportief iets gepresteerd maar niet als je van plan bent er een hele week of langer over te doen. Ik moet nu beslissen en ga toch voor de stempel. Als ik het achteraf nog steeds onverdiend vind of wat ik er ook mag van denken, kan ik de stempelkaart nog altijd verscheuren. Bolsward en Workum -mijn volgende bestemming- zijn met elkaar verbonden via de Workumertrekvaart. De fietsroute volgt niet constant de vaart, maar zoekt oostelijker het diepste punt van Friesland op nabij Ferwoude. Ik sta hier 3,5 meter onder het zeeniveau: blub, blub. De diepte neemt nog toe door het stijgende zeeniveau en de bodemdaling van het westelijk deel van Nederland. Vroeger was hier op het diepste punt van Friesland het Workumermeer dat in 1877 werd drooggelegd. Het zuidelijker gelegen stadje Workum ligt op een paar kilometer van het IJsselmeer. Er is geen omwalde stadskern zoals in Bolsward. De lange straat Noard leidt tot de Merk waar het voormalige stadhuis, de St-Gertrudiskerk met losstaande toren en de Waag zich bevinden. In de Waag is nu het Warkums Erfskip Museum gevestigd. Welbeschouwd valt hier weinig te beleven. Ik denk dat wie met de auto komt zich hier snel verveelt. Een autorit pompt immers je lijf vol met stress en onderdrukt genotsbeleving. Ik moet fysiek iets gepresteerd hebben om van een ministadje als Workum te kunnen smaken. Er moeten endomorfines door mijn lijf stromen om de smaken en geuren van de lekkere maaltijd op het terras van ‘It Pottebakkershûs’ duizendvoudig te proeven. Ik wil absoluut een stempel op mijn kaart en stap het Warkums Erfskip binnen. De receptionist weet mij te overtuigen om een kijkje te nemen in het museum op de bovenverdieping. Enkele oude filmfragmenten van het vroegere Friese leven zijn de moeite waard. De Elfstedenfontein tref ik op de open ruimte aan achter de St.-Gertrudiskerk langs de gracht Diepe Dolte en de Passantenhaven Skil. De kunstenaar liet zich inspireren door de twee leeuwen die het Stadswapen op de Waag vasthouden. De donkerbruine op hun achterpoten staande leeuwen met gouden krullende haardos spuwen uit hun klauwen water naar elkaar. Het heeft mij altijd geïntrigeerd wanneer, door wie en hoe de exotische leeuw in de geschiedenis van Noord-Europa is terechtgekomen. Sindsdien siert hij vlaggen en wapenschilden en inspireerde hij Cornelia Parker tot deze twee clowneske leeuwen met dubbele gezichten die evengoed thuishoren op een Chinees nieuwjaarsfeest. Mijn ticket voor het Erfskip geeft ook toegang tot het keramiekatelier achter het Pottebakkershûs. Een kunstenares polijst een beeldje van een zittend meisje met voorovergebogen hoofd rustend op haar knieën. Op mijn vraag uit welk gesteente het beeldje is gevormd, antwoordt de kunstenares met een anekdote. Eerder deze week had een jongetje na haar verhaal over de miljoenen jaar oude fossiele speksteen waaruit het zittend meisje is gevormd gevraagd of het meisje de dinosaurussen dan gezien had? De logica in de fantasie van een kind is ontroerend mooi. Volwassenen zijn de kinderlogica en fantasie ontgroeid. Toch niet, denkt de kunstenares en ze verwijst me naar de grote collectie keramiek in het Pottebakkershûs. Ik ga het restaurant binnen waar ik zonet op het terras gezeten heb en kijk met verbazing naar de tientallen prachtige eeuwenoude en recentere keramiekstukken. Dinerende koppels die geen gesprek hebben, zullen zich te midden van de kunststukken niet vervelen.  Schoonheid spreekt immers iedereen aan. Voorbij Nijhuizum, een gehuchtje van 55 inwoners ten westen van Workum loopt de fietsroute langs de Vlakke Brekken en de Oudegaasterbrekken. De meren zijn na de vroege middeleeuwen ontstaan door het afgraven van het veen. Er heerst hier een kostbare natuurstilte die sporadisch verbroken wordt door het motorgeluid van een auto ook op weg naar Greonterp. Het dorpje telt geen 100 inwoners en kreeg enige bekendheid doordat de auteur Gerard Reve er enkele jaren woonde in ‘Huize het Gras’. Vlakbij staat te midden van een grasplein omzoomd met hoge bomen een klokkentoren ter vervanging van de kerk die in de 18de eeuw werd afgebroken. Gerard Reve had zijn stamcafé in het naburige dorp Blauwhuis. Als ik op het terras van De Freonskip zit, bedenk ik dat het bijna een halve eeuw geleden is dat Reve hier kwam en dat de jonge ober misschien niet eens weet wie Reve was, laat staan dat hij een pikant weetje over de auteur kan vertellen. De fietsgids vermeldt dat ik straks langs de Hemdijk kom. De kronkelende middeleeuwse dijk strekte zich uit van Bolsward tot Sneek en weerde het water van de Middelzee af. Ik kom eveneens langs het zuidelijkste punt van de Middelzee die niet meer dan een langgerekte en landinwaarts smaller wordende zeearm was. Uit de nederzetting aan het riviertje de Ee aan de zuidkant van de ondiepe zeearm ontstond IJlst. In 1268, lang na de verzanding van het zuidelijke deel van de Middelzee verkreeg IJlst stadsrechten. In mijn hoofd zit een lijstje van bezienswaardigheden waar ik zeker langs wil fietsen. Het stadje dat niet veel meer dan 3.000 inwoners telt, is dan toch net iets anders dan Bolsward en Workum. Langs de Eegracht liggen aan beide kanten schattige tuintjes. De schuinoplopende en met haagjes omzoomde perceeltjes liggen tussen de gracht en de straat. Ze zijn door de straat gescheiden van de huizen waartoe ze behoren. In het centrum van de stad is de schouw van het schaatsfabriekje Nooitgedagt overeind gebleven. In de 19de eeuw floreerde in IJlst de houtbewerking. Er waren houtzaagmolens en schaatsfabriekjes en er was scheepsbouw. Het vroegere stadhuis uit 1859 blijkt nu een privéwoning te zijn. Een stempel bemachtigen zal moeilijk worden. Volgens het reglement moet het geen officiële stempel zijn. Ik stap de fietsenzaak aan de Galamagracht binnen. Een stempel hebben ze helaas niet, maar misschien een stickertje van de zaak? Het meisje rommelt in een lade en haalt een blad etiketten boven. Prachtig! Het glanzende etiketje van de fietsenzaak Beekhuizen past net binnen het hokje voorzien voor IJlst. En waar is de fontein? Het meisje legt heel keurig uit hoe ik er kom. De fontein is vlakbij de historische houtzaagmolen ‘De Rat’ aan het water de Geeuw en het nieuwe museum Houtstad-IJlst waar Shinji Ohmaki ‘Onsterfelijke Bloemen’ heeft gecreëerd. De fontein symboliseert de verbondenheid van natuur en cultuur. Voor een bezoek aan de molen en het museum ben ik veel te laat. Mijn lijstje in mijn hoofd is volledig afgevinkt. Ik zou de fiets op een bootje kunnen laden en over de Geeuw naar de Waterpoort in Sneek roeien. Zoveel grachten en sloten, meren en plassen in Friesland die een uitgebreid waterwegennetwerk vormen en ik maak er niet één keer gebruik van. Mijn armen zouden het werk van mijn benen voor even kunnen overnemen. Niemand biedt zijn bootje aan. Dus wordt het fietsen tot Sneek. Bij de Waterpoort, waarschijnlijk het meest bezochte monument van Sneek, tref ik ook de Elfstedenfontein aan. In het water tegenover de Waterpoort staat een man in wit hemd en zwarte broek op een gouden bol met een grote hoorn in zijn handen en rustend op zijn schouder. Uit de hoorn stroomt water en de hele sculptuur draait om haar as. Elk kunstwerk vraagt aan zijn toeschouwer: “Vind je mij mooi?”. Het is meestal de eerste vraag die mensen ook beantwoorden wanneer ze een kunstwerk aanschouwen. De man met de hoorn staat fier rechtop en kijkt strak voor zich uit. Geen enkele speelse beweging verstoort zijn ernst. Of ik het mooi vind? Ja, alhoewel het beeld nog mooier zou zijn als ik de betekenis zonder hulp zou kunnen achterhalen. Wat wil Stephan Balkenhol met ‘De Fontein van Fortuna’ duidelijk maken? Ik ben benieuwd wat mijn gastheer van de fontein vindt? Meteen bij mijn aankomst regelt hij de praktische afspraken en ben ik de fontein al helemaal vergeten. Mijn logeerkamer op de eerste verdieping aan de voorkant van het huis kijkt uit over de Wâldfeart. Een hotel zou voor deze unieke plaats aan het water enkele tientallen euro's meer vragen, maar niet bij ‘Vrienden op de Fiets’ waar je altijd dezelfde prijs betaalt ongeacht de locatie of luxe. Het historisch centrum ligt binnen de stadsgracht van Sneek en is op wandelafstand van mijn bed. Ik heb heel veel zin in een hongerstiller. Het wordt uiteindelijk een stoofpotje van rijst en pompoencurry met een apart kommetje gewokte groenten. Veel te veel en het aanbod om een dessert te nemen sla ik af met mijn hand op mijn overvolle buik. Een avondwandeling proeft als een digestief. Bij mijn thuiskomst -zo voelt het bij Vrienden op de Fiets- is mijn gastheer nog niet gaan slapen. Hij schakelt de televisie uit als ik binnenkom en nodigt me met een handgebaar uit in de zetels te gaan zitten. Zijn zoon zit aan de keukentafel, heeft een koptelefoon op en tokkelt op zijn laptop. De schoolvakantie zit er in Nederland al een week op. De gastheer biedt mij thee en koekjes aan. De verhalen volgen. Bij ‘Vrienden op de Fiets’ horen verhalen. Ik had me in het restaurant ‘De Stoof’ van alles afgevraagd over vader en zoon. Mijn nieuwsgierigheid naar hun verhaal wordt met mondjesmaat beantwoord. Ik ben met een heel ander verhaal gaan slapen dan wat ik zelf bedacht had in ‘De Stoof’.

De kerk van Ferwoude.
Het elektrisch gemaal nabij het diepste punt van Friesland.

Een 'artistieke' eendenbroedplaats langs de Breewarsdijk geplaatst door It Fryske Gea.

Verkooppunt langs de Breewarsdijk in Workum

 De vrijstaande kerktoren van de Sint-Gertrudiskerk in Workum.

de Elfstedenfontein 'De Woeste Leeuwen' en de Sint-Gertrudiskerk in Workum.

De vroegere Waag en huidig Museum Warkums Erfskip.

De Monnikenburenmolen is een spinnekopmolen, poldermolen te Nijhuizum

Het meer 'De Vlakke Brekken' nabij Nijhuizum.

De klokkentoren van Greonterp waar een in 1780 afgebroken kerkje stond.

Het huis 'Het Gras'  bij de klokkentoren van Greonterp waar Gerard van het Reve enkele jaren woonde.

De overtuinen langs de Eegracht in IJlst.

De Elfstedenfontein 'Onsterfelijke Bloemen' bij de houtzaagmolen De Rat en het museum Nooitgedagt in IJlst.

De houtzaagmolen De Rat in IJlst.

De Elfstedenfontein 'Fontein van Fortuna' bij de Waterpoort in Sneek


31/08/2019: Sneek – Akkrum – Terherne – Langweer – Spannenburg – Sloten – Wijckel. Totaal: 183 km.
Mijn gastheer ontbijt samen met mij. Ontbijten bij ‘Vrienden op de fiets’ is veel huiselijker en spontaner dan in een hotel waar je gegarandeerd de geijkte formules “Alles naar wens?” of “heeft het gesmaakt?” naar je kop krijgt en men niet eens het korte antwoord dat je hebt voorbereid afwacht. Mijn gastheer moedigt me aan mezelf naar wens te bedienen. Zo heb ik het graag en ik voel me niet geremd stevig te ontbijten. Dat doet hij trouwens ook want na het ontbijt moet hij er ook vandoor met de fiets. Hij bedient als vrijwilliger om de paar weken op zaterdag enkele uren een veerpont 15 kilometer hier vandaan. Misschien had ik met hem moeten meefietsen om dit ook eens te doen. Zo flexibel ben ik dan ook weer niet dat ik zo maar mijn planning helemaal zou omgooien en de Elfstedentocht een dagje zou opschorten. Ik hunker naar een volgende stempel en heb er een half uur wachten voor over tot het Fries Scheepvaart museum opent. Een blauwe afdruk van de Waterpoort vult het vierde hokje van de stempelkaart. Er komt nog meer blauw vandaag. Vrij snel ben ik bij het Sneeker Meer of Snitser Mar in het Fries. Bij het gehucht Oude Schouw gaat de route over het kanaal Nije Wijttering richting Akkrum. De Ljouwerterdijk 6 in Akkrum heeft een interessant verhaal te vertellen. Ljouwert is Fries voor Leeuwarden, maar dat louter als weetje dat er nu niet toe doet. Langs de straat Ljouwerterdijk staat het tehuis Coopersburg te midden van een fraaie tuin dat zijn naam ontleent aan zijn bouwheer en schenker. Geboren in het arme Akkrum emigreerde Folkert Kuipers (1843-1904) op jonge leeftijd naar Amerika en werd als Frank Cooper een succesvol zakenman. In 1900 liet hij het tehuis bouwen. Folkert en zijn vrouw Netty de Graaff zijn begraven in het mausoleum op het domein van Coopersburg. Het plannetje met knooppunten in mijn fietsgids is overwegend blauw gekleurd door de vele meren met grillige vormen. Terhernster Puollen, Sâltpoel, Goaiingaryster Puollen zijn maar enkele van de onuitspreekbare Friese namen. Op de meren tel ik tientallen zeilboten, een uniek beeld. Witte driehoeken schuiven door elkaar tegen een blauwe achtergrond. Er hoort een tussendoortje bij. In mijn fietstassen zitten een kant- en klaarmaaltijd, broodjes, kaas, stroopwafels en drank zodat ik niet op restaurant hoef te gaan. Ik wil geen seconde van deze blauwe dag verloren laten gaan en in de volle natuur picknicken. Zonder de knooppunten zou ik hopeloos mijn weg verliezen in het web van meertjes, plassen, sloten en kanaaltjes. Langs de meertjes Anewiel en Scharrewiel die ik niet gezien heb maar dankzij mijn kaart wel weet dat ze ergens achter het hoge riet verborgen liggen, gaat het zuidwaarts naar de Swettepoel. Het verharde pad loopt om het meertje heen om dan langs het kanaaltje Noarder Alde Wei terug noordwaarts aan het veerpont te eindigen. Het pont ligt aan de overkant en moet wachten tot de motorbootjes en jachten gepasseerd zijn. Intussen stranden nog meer fietsers om overgezet te worden en word ik omringd door gezellig geroezemoes. Verder zuidwaarts kijk ik van op de brug van de weg Tramwei uit op het meer de Langweerderwielen en op de A7-brug van Sneek naar Heerenveen. Het lawaai moet ik er ongewild bijnemen. Oeps, weer een veerpont, dit maal over de Scharsterrijn die de Langweerderwielen verbindt met het Tjeukemeer. Ik heb stilaan zin om eens op te stijgen en al dat blauw op de kaart in mijn fietsgids als een vogel vanuit de lucht te zien. Er zijn heel veel meren maar tijdens het fietsen zie ik veelal groene akkers en weiden. Ik ruik ook de akkers. Het is nu de periode dat de boeren hun akkers na de zomeroogsten injecteren met mest en daar zijn irritante geurtjes bij. In Langweer hebben ze er geen last van. Het dorp gaat feesten. In de dorpsstraat Buorren met lindebomen worden kraampjes opgezet. Ik sla de gezellige drukte gade van op het caféterras. Ik moet van de cafébaas mijn fiets verplaatsen want net daar komt zijn tapkast. Voor het gevelopschrift  “in’e hiete hei” van het huisje aan de overkant kan ik geen vertaling bedenken. Het koppel naast mij begrijpt de tekst maar discuteert over een correcte vertaling. ‘In een dolle bui’ dat is het beste wat ze er kunnen van maken. Langweer heeft een ‘beschermd dorpsgezicht’ alsof men het verleden kan bewaren. Niets herinnert nog aan de tijd dat het dorp gemakkelijker te bereiken was over water en dat de onverharde weg ’s winters nauwelijks bruikbaar was. Dat wat het dorp zo uniek maakte, is verloren. Ik heb nog 15 km voor de boeg. Ten zuiden van het meer De Kûfurd steek ik het Prinses Margrietkanaal over vlakbij de telecommunicatietoren van Spannenburg. Het kanaal verbindt Lemmer aan het IJsselmeer met Groningen en is één van de drukst bevaren kanalen van Nederland. Als vanochtend de lucht nog volledig blauw kleurde, dan is dat niet langer zo in Sloten. Er hangen witte wattenwolkjes boven het meisje dat met een kievit in haar gestrekte armen op de schouders van een jongen staat. Er komt nog meer acrobatie bij kijken. De jongen staat op een hoge stapel bidons, emmers en kuipen. In de kunst is alles mogelijk. De Elfstedenfontein ‘Kievit’ van Lucy en Jorge Orta is prachtig maar staat op een plein dat Sloten niet typeert. Veel historische plekjes met ruimte voor een kunstwerk heeft het kleine stadje niet. Alle verleden situeert zich rond de gracht die het stadje doormidden snijdt. Sloten heeft geen ‘Vrienden op de Fiets’ en ook de naburige dorpen niet. Ik heb onderdak gevonden in een stolpboerderij. De gastvrouw heeft de boerderij van haar ouders omgevormd tot B&B ’t Griene Hemeltsje. Net zoals bij een ‘beschermd dorpsgezicht’ is het gezicht van de stolpboerderij beschermd maar zijn de ingewanden en het hart verwijderd. Binnen is er nauwelijks iets dat aan de boerderij herinnert. De inrichting is modern. Het grote raam van mijn kamer geeft uitzicht op het plein met de te grote kerk voor het kleine dorp Wijckel. De kamer is wel drie kamers groot met een ruime gezellige zithoek bij het grote raam. Ik maak thee, leeg de fietstassen en verzamel al het eetbare samen op de salontafel. Het wordt een heerlijke maaltijd met stroopwafels als dessert. Donkere wolken troepen samen boven het plein. Spektakel dreigt. Ik doe de kamerlichten uit. Het plein is schaars verlicht. Het geringe straatlicht dat binnenvalt, houdt de vormen in de kamer zichtbaar maar kleurt alles zwart. Wolken schuren tegen elkaar aan en ontladen zich in felle lichtflitsen en donder. De hel breekt los. Het is oorlog. Ik ben veilig. Het kleurloze bloed klettert hard tegen de ramen. Eindelijk, de meststank op de polders trekt de grond in.


Het theatergebouw aan de Westersingel in Sneek.

De Martinikerk met vrijstaande klokkenhuis in Sneek.

Het torentje op de Martinikerk  in Sneek.

Het stadhuis van Sneek.

Detail van de deur van het stadhuis van Sneek.

Het tehuis de Coopersburg in Akkrum.

Het Sneekermeer aan de oostkant ten zuiden van Terherne.

Een houten zeilboot langs een opvaart naar het Sneekermeer.

Een stolpboerderij met 'bootgarage' op het einde van een opvaart naar het Sneekermeer.


Het kerkje van Goingarijp met klokkenstoel in plaats van kerktoren.

Een glasraam in het kerkje van Goingarijp.

Het veerpont over het kanaaltje de Noarder Alde Wei nabij de zeilboerderij Rufus.

De klokkenstoel van Legemeer.

De telecommunicatietoren van Spannenburg aan het Prinses Margrietkanaal.

De Elfstedenfontein 'Kievit' in Sloten.

 De Elfstedenfontein 'Kievit' in Sloten.

De windmolen De Kaai aan de Lemsterwaterpoort in Sloten.

De Heerenwal en de Voorstreek in Sloten.

01/09/2019: Wijckel – Sloten – Oudemirdum – Mirns – Bakhuizen – Laaxum – Stavoren – Hindeloopen – Workum. Totaal: 242 km.

Op zondagmorgen zijn de musea gesloten en haal ik noodgedwongen mijn stempel in het supermarktje aan het pleintje met het kievitmeisje op de schouders van haar vriendje. Sloten versterkt het idee dat ‘De Elf Friese Stadjes’ een uitstekende titel zou zijn voor een sprookje. De gracht tussen de twee waterpoorten met aan beide kanten peperkoekenhuisjes heeft alle romantische eigenheden om te figureren. Bij sprookjes horen bossen met excentrieke namen zoals Lycklamabos en Jolderenbos. Van Sloten tot Oudemirdum bij het IJsselmeer fiets ik door de vernoemde bossen van het glooiende Gaasterland. Het zijn de enige bossen op de Elfstedenfietstocht. Slechts een 0,5% van het landoppervlak van Friesland is bebost. Meer windbrekende struiken en bomen zouden het vlakke, lege polderlandschap sierlijker en aantrekkelijker maken. Hoe het stuwwallenlandschap van Gaasterland gevormd werd en wie de bossen aanplantte, wordt uitgelegd in het bezoekerscentrum ‘Mar & Klif’ van Oudemirdum. Als ik langs de kust van het IJsselmeer kom, vloek ik op de forse tegenwind uit het westen. Het vispannetje van zonet op het terras van restaurant ‘De Brink’ in Oudemirdum levert de nodige calorieën. Van de Mirnser Klif via Laaksum en Stavoren naar Hindeloopen, bijna 30 km, valt de Elfstedenfietstocht samen met de Zuiderzeeroute die ik twee jaar geleden fietste. Ik ken de uitrustplekjes langs het IJsselmeer. Het Mirnser Klif is een geliefd strandje met een eenvoudige tearoom en wat beschermende bomen. Het buurtschap Laaxum telt niet meer dan enkele huizen, een stolpboerderij en een restaurant aan het haventje. Laaxum was het kleinste haventje aan de Zuiderzee. Van de visserij van 100 jaar geleden is geen sprake meer. De tegenwind is zo hard dat zelfs een steen langs het IJsselmeer uitnodigend is om te pauzeren. De grote zwerfsteen bij het Rode Klif herdenkt met de tekst ‘Leaver dea als slaef’ (liever dood dan slaaf) de slag bij Warns in 1345 waarbij de Hollandse ridders door de Friese boeren en vissers verslagen werden. In Stavoren krijgt de kleurrijke visfontein al mijn aandacht en laat ik de roemrijke geschiedenis van het stadje onaangeroerd. Het stadje dat bijna in het IJsselmeer ligt, was het eerste van de elf steden dat stadsrechten verwierf in de 11de eeuw en werd in 1285 lid van de Hanze. Op weg naar Hindeloopen in noordelijke richting wordt de westenwind door de hoge dijk van het IJsselmeer gebroken. In ruil voor dit gemak moet ik af en toe wat hemelwater trotseren. Het wordt een hel als in Hindeloopen het zo hard regent dat ik samen met een Zwitsers koppel moet schuilen in de Grote Kerk. De spons wordt hard uitgeknepen en daarna klaart het op. De Elfstedenfontein van Hindeloopen is geïnspireerd op het stadswapen waarin een hert en een hinde eten van de mythische levensboom. Het kunstwerk van de Chinese Shen Yuan glimt nog van de regen. De koperen boom met waterspuwende vogels, geflankeerd door een tweedelig gewei nodigt uit tot klauteren, althans dat suggereert het infobord. Mijn lievelingsplekje in Hindeloopen is de sluiswachterswoning ‘It Sylhûs’ met het houten klokkentorentje en aan de dijkzijde de leugenbank. Het pittoreske kiekje wordt vervolledigd met de schutsluis en de houten ophaalbrug over de Zijlroede. Nu de regendreiging weg is en de zonnebundels door de wolken priemen wordt het hele plaatje een levend schilderijtje. Het resterende ritje naar Workum krijgt een windduwtje in de rug. Ik fiets Workum, waar ik eergisterenmiddag was,  langs de zuidkant binnen. Ik logeer buiten de oude historische stadskern in een wijk met een nog jonge geschiedenis. Mijn gastvrouw brengt me naar mijn kamer. “Komt er deze nacht iemand bij me slapen?”, vraag ik plezierig verbaasd wanneer ik vrouwenschoenen op de kamer zie staan. ‘Vrienden op de Fiets’ hoeft voor mij geen ‘Vrienden in Bed’ te worden, houd ik beleefdheidshalve voor mezelf. “Wees gerust, wij slapen deze nacht in de boot!”. Dit is dus haar slaapkamer, niet bepaald een neutraal terrein zoals een logeerkamer hoort te zijn. Bizar om een wildvreemde in je slaapkamer tussen je privéspullen te laten logeren zonder de kamer te ontruimen. Een misverstand dwong mijn gastvrouw tot deze snelle noodoplossing. Er logeert een fietskoppel in het huis van wie zij dacht dat het relatiepartners waren. Bij hun aankomst bleek de vrouw tandembegeleidster te zijn van een slechtziende man. Zij hadden uitdrukkelijk om twee kamers gevraagd wat mijn gastvrouw ontgaan was. Ik negeer in de kamer wat ik niet wil zien, schuif de gordijnen weg en open het terrasraam van de master bedroom. Het is des te heerlijker als je weet dat een hotelkamer met een tuin aan een kanaaltje het drievoudige kost. Helaas heb ik geen restjes over voor een avondmaal op het terras. Ik moet de stad in voor een mosterdsoep en een rodebietensalade in de ‘Gulden Leeuw’ op de Merk. Het is donker als ik het restaurant verlaat en langs de huizen van de Noard wandel. Hun decoratieve gevelornamenten zijn in het duister verborgen. Hun ramen met open gordijnen stellen hun verlichte interieurs tentoon. De wereld is binnenste buiten gekeerd. Nederlanders tonen gemakkelijk hun huiselijk leven aan anderen. Misschien is het daardoor dat mijn gastvrouw haar slaapkamer onopgeruimd afstaat aan mij.  

Het Lycklamabos ten noorden van Oudemirdum.

Het IJsselmeer bij Mirns

Het IJsselmeerstrand bij Mirnserklif.


De stolpboerderij bij  Laaxum.
Het (vroegere) Zuiderzeehaventje van Laaxum.

De Roode Klif en de herdenkingssteen aan de Slag bij Warns in 1345.

Het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren.

De Elfstedenfontein 'De Vis' in Stavoren.
De Elfstedenfontein 'Flora en Fauna' in Hindeloopen.

De Elfstedenfontein 'Flora en Fauna' in Hindeloopen.

Het museum van Hindeloopen in het voormalig raadhuis.

De sierlijke torenspits van de 17de eeuwse Grote kerk in Hindeloopen.

De sluiswachterswoning 'Het Sylhûs' met schutsluis en brug over de sluis in Hindeloopen.

De jachthaven van Hindeloopen.


02/09/2019: Workum – Ferwoude – Makkum – Cornwerd – Pingjum – Kimswerd – Harlingen – Achlum – Franeker. Totaal: 314 km.

“De volgende keer slaap ik in de boot.”, gooi ik in ons afscheidsgesprek er tussenin. Mijn gastvrouw lacht maar kan mijn verzoek niet inwilligen. Het is niet haar boot. Ik trek verder noordwaarts langs het IJsselmeer tot Cornwerd en vervolgens een stukje langs de Waddenzee tot Harlingen. Het overgrote deel van de route ligt niet aan het meer of aan zee maar landinwaarts. Ook al zijn het IJsselmeer en de Waddenzee nooit veraf, ik krijg ze nauwelijks te zien. Ik passeer op een boogscheut ten westen van Ferwoude en meer noordwaarts langs de gehuchten Gaast, Kooihuizen en Piaam. Bij het binnenrijden van Makkum domineren de grote stijlloze hangars van Scheepsbouw De Vries. Het romantische hartje van Makkum ligt aan de gracht bij de Voorstraat, Vallaat, Pruikmakershoek en Turfmarkt. De omliggende straatjes versterken het idee dat Makkum de twaalfde stad had kunnen zijn. De bloei kwam echter te laat om nog stadsrechten op te eisen. Na 1600 ontwikkelde zich door de aanwezigheid van klei een bloeiende industrie van steenbakkerijen. Er werden bakstenen, dakpannen, tegels, beschilderd en geglazuurd aardewerk geproduceerd. Zuiderzeeschelpen werden in kalkovens gebrand tot kalk. De goederen werden over de Zuiderzee uitgevoerd. Met die kennis uit de fietsgids in mijn achterhoofd ga ik trager fietsen en hoop iets van dit verleden terug te vinden. De rijkdom van toen gloeit nog na in de gevelarchitectuur en gevelornamenten van eeuwenoude huizen die nu de status van rijksmonument hebben verworven. Tussen Makkum en Cornwerd worden mij enkele kilometers saaiheid voorgeschoteld langs de hoge dijk van het IJsselmeer. Terug een stukje landinwaarts gaat het over de A7 die Bolsward met de Afsluitdijk verbindt. De zoektocht naar landschapselementen die de uitgestrekte lege polders opvrolijken levert niet veel op. De megastallen zijn architecturaal niet opbeurend en met de weinige bomen die bosjes willen vormen heb ik medelijden. Het land schreeuwt om een gevarieerdere invulling dan enkel rechthoekige percelen in groentinten en aardekleuren. Een foto maken is tijdverlies. Eindelijk bereik ik Kimswerd waar Greate Pier hun held is. Hij voelde zich in 1515 alles behalve een held nadat Saksische soldaten zijn boerderij platbrandden en zijn vrouw en zoon ombrachten. Uit woede verzamelde hij andere boze boeren en trok ten strijde tegen de Saksen. Het gezelschap ontpopte zich tot de schrik van de Zuiderzee. Hij gebruikte een rijmpje om de Friezen van de Saksen te onderscheiden. “Bûter, brea en griene tsiis wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries.” (Boter, brood en groene kaas, wie dit niet zeggen kan, is geen oprechte Fries). Van Kimswerd gaat het westwaarts tot aan de Waddenzee. In de verre verte ligt langs de kust Harlingen waar ik eerder deze zomer was toen bleek dat ik niet rechtstreeks met een veerdienst van Terschelling naar Ameland kon. Er is een veerdienst tussen Terschelling en Harlingen en tussen Holwerd en Ameland. Harlingen is één van de elf steden en dus heb ik een opdracht te vervullen. De stempel haal ik in de VVV, Grote Bredeplaats 12. De Elfstedenfontein is een levensgrote walvis bij de Zuiderpier in de Nieuwe Willemshaven en herinnert aan de vroegere walvisvangst. Ik ben meer gefascineerd door het rode lichtschip naast de walvis. Het Engelse lichtschip deed tot 1990 dienst als drijvend baken in de monding van de Theems. Hier op de Zuiderpier heeft de krachtige wind net als in de polders alle vrijheid. Tijdens mijn picknick op de pier zijn al mijn gedachten gefocust op het bedenken van truckjes zodat niets wegwaait. Het is een secure bezigheid om het flinterdunne plastic folietje van het bakje met het Italiaans slaatje op te vouwen en weg te bergen zonder mezelf te besmeuren met olie. Dat is het lekkerste van de picknick: het proeven van nieuwe gedachten. Gedachten die alleen hier ontstaan, in de sterke wind, op het betonnen uitsteeksel in het water. In de stad zoek ik eveneens het water op langs de Noorder- en Zuiderhaven en de Rozengracht. Ik verlaat de stad langs de Stationsweg en de Oude Trekweg. De naam herinnert aan de trekweg (jaagpad) langs de vroegere Harlingertrekvaart tussen Harlingen en Franeker. De trekweg verdween toen in de vorige eeuw de vaart verbreed werd tot het Van Harinxmakanaal. Er is dus jammer genoeg geen fietsweg langs het kanaal  naar Franeker. De Elfstedenfietsroute kiest voor een traject dat dubbel zo lang is langs de terpdorpen Achlum en Tzum. De dorpen zijn verbonden door de Slachtedijk langs de Lollumer Feart. Aan de omvang van de dijk en de breedte van het kanaaltje is de vroegere functie niet meteen herkenbaar. De dijk steekt amper anderhalve meter boven de omgeving uit en de vaart is niet breder dan een vijftal meter. Over de dijk fietsen vereist enige concentratie om de putten in de onverharde weg te mijden. Vervloekt waarom de dijk niet geasfalteerd is. De Slachtedijk is echter cultuurhistorisch erfgoed. Het is een middeleeuwse dijk die 42 km lang kronkelt van Oosterbierum bij de Waddenzee tot Rauwerd. Je kan het verleden niet onder asfalt bewaren voor het gemak van de hedendaagse toerist. Het middeleeuwse ongemak hoort erbij. De dijk verdient alle aandacht om zo authentiek mogelijk bewaard te blijven. Het Van Harinxmakanaal dat al verschillende keren in het verhaal aan bod is gekomen, raakt de zuidkant van de buitenste grachtengordel rond het historische stadscentrum van Franeker. Ik fiets het kanaal over via de Stationsweg en schakel de GPS in om mijn logeeradres te vinden. De binnenste en smallere grachtengordel ontdek ik later op de avond als ik het centrum verken. Vroeger waren er nog meer grachten in de stad zoals op een stadskaart van 1649 te zien is. De Amsterdamse cartograaf en uitgever Joan Blaeu (1598-1673) publiceerde in 1649 het Novum ac Magnum Theatrum Urbium met de plattegronden van de Nederlandse en Vlaamse steden. Hierin staan zeer gedetailleerde stadskaarten van de elf Friese steden met alle gebouwen, straten en grachten. Het zijn prachtige documenten.
Een hedendaags landbouwbedrijf.
Scheepsbouw De Vries in Makkum.
Het grachtje tussen de Turfmarkt en de Pruikmakershoek in Makkum.
Het standbeeld van Grutte Pier in Kirmswerd.
Het strand aan de Waddenzee net voor Harlingen.
Het Engelse lichtschip in de Nieuwe Willemshaven van Harlingen..
De Elfstedenfontein 'De Walvis' in de Nieuwe Willemshaven van Harlingen.
De vuurtoren van Harlingen is nu een éénkamerhotel.
De 17de eeuwse kop-hals-rompboerderij 'Kleasterpleats' in Achlum.
De Slachtedyk tussen Achlum en Tzum.
De twee torens aan het kaatsveld Sjûkelân in Franeker gebouwd in 2003 
ter ere van 150 jaar Permanente Commissie.

Het museum De Martenastins.
De Elfstedenfontein 'De Oortwolk' aan de Martinikerk in Franeker.
Het renaissance stadhuis (1594) op de hoek van het Raadhuisplein en Noord in Franeker.
Het monument voor Eise Eisinga (1744-1826) nabij het Eisinga Planetarium in Franeker.
03/09/2019: Franeker – Tzummarum – Firdgum – Westhoek – Zwarte Haan – Oude Bildtzijl – Ferwerd – Hogebeintum – Blije  – Holwerd. Totaal: 380 km.
Aukje heeft op een ovaal tafeltje bij het livingraam met uitzicht op de tuin een ontbijt voor twee geserveerd. Ze houdt er waarschijnlijk van om samen te ontbijten. Het tafeltje voor twee kan ze slechts gebruiken als ze maar één gast heeft. Het voelt aan alsof fietsers die alleen reizen extra door haar verwend worden. Ze schenkt thee in, biedt het korfje met broodjes aan en gaat zitten. Ze is een uitstekende gastvrouw zodat ze zich het lef kan permitteren haar gasten niet de keuze te laten alleen te ontbijten. Ik heb er geen spijt van. Ze doet me twijfelen aan mijn vastgeroest idee liever alleen te ontbijten. De jarenlange gewoonte dagelijks alleen te ontbijten heeft zich met bouten aan de binnenkant van mijn schedel vastgezet. Met haar aandacht voor mij schroeft ze alles los. In haar mandje ligt suikerbrood. Sûkerbôle in het Fries, zegt ze en voegt eraan toe dat dit broodje eigenlijk een healwize bôle is. Ze vertelt een verhaal over een bakker die bij iedere speciale gelegenheid iets bijzonders bakte voor zijn kinderen. Op een keer was hij vergeten iets klaar te maken. Wanneer zijn kinderen hem naar hun verrassing vroegen, dook hij zijn bakkerij in en bakte snel iets. Toen zijn kinderen vroegen wat het was, bedacht hij de naam healwize bôle wat zoveel betekent als knotsgek broodje. Een uurtje later vertel ik met enthousiasme over ‘Vrienden op de Fiets’ aan de museumreceptioniste die mijn kaart afstempelt. Er zijn nog geen bezoekers want het Museum Martena gaat pas om 11h open. Ik had gewoon geluk dat de deur vroegtijdig open was. Ook het Eisinga Planetarium gaat pas om 11h open. Eise Eisinga (1744-1828) was net als zijn vader een wolkammer. Hij was hoogbegaafd en bekwaamde zich door zelfstudie in wiskunde en astronomie. Op zijn 15de gaf hij een boek over wiskunde uit. Eisinga had een zeer bewogen leven en schopte het tot buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie. Nadat een dominee uit Bozum voorspelde dat de wereld in 1774 door een botsing van hemellichamen zou vergaan, bouwde Eisinga in zijn huis een planetarium om te laten zien dat er geen reden tot paniek was. Franeker heeft nog een beroemde astronoom. Jan Hendrik Oort (1900-1992) ontwikkelde de hypothese dat rond ons zonnestelsel vele miljarden komeetachtige objecten zweven. De naar hem genoemde Oortwolk is ook de naam van de Elfstedenfontein aan de Martinikerk in Franeker. Het infobord maakt de betekenis van het benevelde goudkleurige gaaswerk duidelijk. Ik had graag nog meer vernomen over het wetenschappelijk werk van Oort. Ik heb een rit tot Holwerd gepland en wil mijn vertrek uit Franeker niet tot de middag uitstellen. Een bezoek aan de musea zal voor een volgende vakantie zijn. Het wordt vandaag een echte polderdag, langs dorpen die niet veel groter dan gehuchten zijn. Buurtschappen noemen de Nederlanders hun gehuchten. Veel winkels onderweg verwacht ik niet. Uit voorzorg prop ik in de supermarkt mijn fietstassen vol met eten en drank. In die uitgestrekte polder weet je nooit precies waar je bent en al helemaal niet als je van het ene fietsknooppunt naar het volgende fietst. Ik ben dan ook stomverbaasd als ik plots langs het huis van Appie en Marijke kom in Tzummarum, Hoarnestreek. Op 8 juli stond ik hier onder de boom te schuilen voor de regen en vroeg Appie me mee binnen voor een thee. Dat het 8 juli was, heb ik snel in mijn notitieboekje teruggevonden. Ik ga het hekje door, langs de koterijen en vind Marijke in haar moestuin. “Hey Johan, nou dat is wel heel toevallig. Weet je dat……” en Marijke gaat onophoudelijk door met haar gezellig gepraat alsof ze een woordenteller heeft en 100.000 woorden per dag moet halen om zich psychisch goed te voelen. Appie haalt dit niet en heeft zoveel gepraat niet nodig. Het theeritueel met hun beiden herhaalt zich op dezelfde wijze als in juli. Marijke en Appie fietsen amper en hebben een overdreven bewondering voor mij. Het is aardig van hen en ik laat mij hun complimentjes welgevallen. Ik heb eveneens, net zoals de meeste mensen, snel bewondering voor mensen die dingen kunnen die ik zelf niet kan. Zo sta ik versteld van de prestaties van profwielrenners en adoreer ik hun in strakke pakjes geknelde krachtige lijven. Met pijnlijke fascinatie bewonder ik nog meer de fietsers die de hele wereld rondreizen. Dat zal mij nooit lukken. De Elfstedenroute tussen Tzummarum en Holwerd komt nagenoeg overeen met een stuk dat ik in juli gefietst heb. Van Firdgum met de toren zonder kerk gaat het naar Westhoek aan de Waddenzee. Het fietspad ligt benedendijks. Zeven kilometer door een minimalistisch landschap, links van mij de groene begraasde hoge dijkhelling, rechts van mij weilanden doorsneden met een netwerk van waterslootjes, en recht voor mij de asfaltweg. Een nagenoeg leeg landschap zonder afleiding inspirerend voor wie tot zichzelf wil komen. Het is wind mee. Om de zee te zien moet ik van de fiets en de hoge dijkhelling opklauteren. Bij Zwarte Haan gaat het landinwaarts over het grindpad langs de sloot Kouwe Faart tot de Oudebildtdijk. Deze 15 km lange dijk werd in 1505 aangelegd bij de inpoldering van een stuk van de Middelzee. In de 17de eeuw verloor de dijk zijn functie door verdere inpoldering en de aanleg van de Nieuwe Bildtdijk. Door de aanleg van de huidige Zeedijk verloor ook de Nieuwe Bildtdijk zijn eerstelijnszorg. Grappig zijn de benamingen die de functie van de dijken vandaag omschrijft. De Zeedijk is de wakerdijk, de Nieuwe Bildtdijk is de dromerdijk en de Oudebildtdijk nog meer landinwaarts is de slaperdijk. Als ik over de kilometerslange Oudebildtdijk fiets, besef ik dat eeuwen geleden hier de Middelzee lag die na 1100 verzandde waardoor het mogelijk werd de zeearm stuk na stuk in te polderen. De Oudebildtdijk is vandaag een geplaveide straat met rechts lager gelegen stolpboerderijen en links kleine voormalige landarbeidershuisjes op de helling van de dijk. Aan het einde van de dijk ligt het dorpje Oudebildtzijl of Aldebildtsyl in het Fries en Ouwe-Syl in het Bildts. Terug noordwaarts kom ik opnieuw langs de Zeedijk. Ik verwachtte bij het opklauteren van de hoge dijk de Waddenzee te zien. Tot mijn verbazing zijn er weiden en ruig natuurland. De Waddenzee ligt buiten zicht. De route maakt na Ferwerd een klein ommetje naar Hogebeintum. Het hoogste terpdorp van Friesland is terecht een beschermd dorpsgezicht, alhoewel er met 100 inwoners nauwelijks van een dorp kan gesproken worden. Friesland was ooit het land van de 1000 terpen. Al in de 6de eeuw BC was het vruchtbare kustgebied bewoond. Om zich te wapenen tegen de grillen van de zee wierpen de bewoners heuvels op waarop ze woonden. Door eeuwenlang klei, mest, huisvuil en plaggen te stapelen groeiden de terpen. Hogebeintum groeide uit tot een woonheuvel van 9 hectare. Zo groot is de heuvel vandaag niet meer. Vanaf het midden van de 19de eeuw begon men de terpen af te graven en werd de vruchtbare aarde gebruikt voor het bemesten van schrale zandgronden. Van de Hogebeintumterp is het stuk waar de kerk en enkele huizen staan bewaard gebleven. Al de hele dag profiteer ik van de vrij krachtige zuidwestenwind. Toch arriveer ik vrij laat in Holwerd. Het was een treuzeldag. Mijn gastvrouw komt naar buiten wanneer ze mij voorbij ziet fietsen op zoek naar het juiste huisnummer. Haar huisje is de verrassing van de dag. Het is een pareltje van speelse binnenhuisdecoratie. De verwondering zo’n mooi interieur te ontdekken doet mij de woorden ontglippen: “Ik zou hier wel willen wonen.” Dat is net de kracht van ‘Vrienden op de Fiets’. Je weet nooit in welk interieur je terecht komt. In de adresgids van ‘Vrienden op de Fiets’ staan geen foto’s, enkel naam, adres, telefoonnummer en aantal beschikbare bedden. Voor mij mag het altijd een totale verrassing zijn en dus ga ik niet op voorhand spieken bij streetview op google maps. Mijn gastvrouw biedt thee met koekjes aan in haar salon. Ik mag de hele avond genieten van het interieur.

Appie en Marijke.
Verzadigde wolken bij Tzummarum.
De overgebleven kerktoren van Firdgum.
Zicht over de polders vanop de Zeedijk bij Westhoek.
Zicht over de Waddenzee vanop de Zeedijk bij Westhoek.
De Oudebildtdijk in Oudebildtzijl.
Een veel gezien ornament op daken van stolpboerderijen.
De vroegere doopsgezinde kerk met torentje en het bezoekerscentrum De Aerden Plaats.

Nieuwsgierige schapen langs de Zeedijk.
Het elektrisch gemaal De Heining langs de Zeedijk ten westen van Marrum
Kaart met de ingepolderde Middelzee.
De uitkijktoren 'Seedykster Toer' in Marum, Zeedijk 8.
Een Fries gedicht op de uitkijktoren.
De Dijktempel van kunstenaar Ids Willemsma aan de Zeedijk van Marrum.
Het plein Vrijhof in Ferwerd.
Een infopaal met knooppuntnummers en bordjes voor de Elfstedenfietsroute en de Waddenzeeroute.
De kerk van Hegebeintum op de hoogste terp van Friesland, 9 m boven NAP.
De kerk van Hegebeintum.
Een gaswinningsinstallatie nabij de Waddenzee tussen Blije en Holwerd.


04/09/2019: Holwerd – Ameland. Totaal: 392 km
Vakantie tijdens de vakantie! Twee dagen Ameland. Dat is vakantie in het kwadraat! De veerboot vanuit Holwerd naar het Waddeneiland Ameland zit vol schoolkinderen. Hun vakantie is pas voorbij en ze vertrekken al op excursie hoewel velen het waarschijnlijk als extra vrije tijd zien. De hele boot is in vakantiestemming ook al zit het weer niet mee vandaag. Van zodra we op Ameland aanmeren begint het te miezeren. Ik haast mij naar het dichtst bijzijnde dorp Nes en vlucht in een tearoom. Het regent harder. Ik kan kiezen tussen teleurstelling of tevredenheid. De weersvoorspelling biedt niet veel goeds voor de komende dagen. De voorbije zeven dagen was het overwegend mooi weer. De paar regenbuien vielen op gepaste momenten. Ik roer in de hete muntthee. Het regent nu heel hard. Er komen een hoop mensen binnen. Ik schuif mijn spullen dichter bij mij zodat enkele van hen op de bank kunnen zitten. Ik heb geen zin meer in vakantie. Wat moet ik op een regeneiland? De tijd verstrijkt, het wordt middag en ik word op mijn logeeradres in Buren verwacht. Ik doe hard mijn best om te geloven dat de regen mij niet deert. Mijn gastvrouw deelt mijn mening voornamelijk om geen discussie uit te lokken. Haar strakke tijdschema laat geen lange praatjes toe. Ze brengt me naar mijn kamer, geeft een sleutel en verdwijnt. Ik heb geen plan voor deze namiddag en ga op bed liggen. Hoe lang ik geslapen heb? Geen idee. Intussen is de regen opgehouden. Het eiland is geen onbekende voor mij. Ik was hier in juli. Voor een wandeling naar het Oerd ben ik fit genoeg. Ik fiets langs de Strandweg naar de Noordzeekust. In het Strandpaviljoen neem ik mosterdsoep met een broodje zalm. Daarna wandel ik langs het strand naar het Oerd, het natuurreservaat op het oostelijke einde van het eiland. Voor de terugweg neem ik de grindweg door de duinen. Ik moet de paraplu opsteken en mijn regenbroek aantrekken. De regen is geen spelbreker, eerder een metgezel die aanspoort tot overpeinzingen. De lange wandeling vrolijkt me helemaal op. De pizza daarna in 'De Branding' langs de Strandweg geeft energie voor nog meer wandelen. Ik keer terug naar het Noordzeestrand. Het is geen plan maar een goesting om dicht bij het water en het zand te zijn. De zee en de lucht geven een bijzonder spektakel vanavond. Donkere grillige wolkenmassa’s drijven gejaagd voorbij met tussen de wolken fel helderblauwe vlekken. De zeegolven komen onophoudelijk ruisend aangerold. Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik los van tijd en ruimte was. Gedachteloos, geen verleden of toekomst die mij hindert onder deze immens grijs en zwart wordende blauwe koepel.

De twee veerboten Oerd en Sier tussen Holwerd en Ameland.
Oerd en Sier zijn twee in zee verdwenen dorpen van het Waddeneiland Ameland. 

De Noordzee bij valavond op Ameland.


05/09/2019: Ameland. Totaal: 446 km.   
Mevrouw Metz heeft mijn ontbijt beneden op een dienblad klaargezet. Behoedzaam neem ik het mee naar boven en eet op mijn kamer. Eigenlijk logeer ik in een B&B maar mevrouw Metz is ook gastvrouw voor ‘Vrienden op de Fiets’. Ze heeft met al mijn wensen rekening gehouden: geen koffie maar thee, geen vlees maar kaas, geen croissants of andere vette ontbijtkoeken, brood volstaat. Ik kan na het ontbijt nog wat rust verdragen en ga terug op bed liggen. Het geeft een goed gevoel de voorbije dagen in herinnering te brengen. Ik adem diep in, sluit de ogen en zucht. Ik ben nog niet aan een nieuwe dag toe en val in slaap. Als ik wakker word ben ik ambitieuzer dan voordien en wil het eiland rondfietsen: door de duinen langs de Noordzeekust naar de vuurtoren aan het westelijke eind van het eiland en terug langs de Waddenzee. Ik verzoen mij met de harde tegenwind uit het westen die het mij moeilijk maakt. Hoe trager ik fiets, hoe milder de wind voor me is. In het strandpaviljoen van Ballum wordt gebakken zalm met frietjes en salade geserveerd. Het smaakt overheerlijk. Op weg naar de vuurtoren ga ik verschillende keren naar het strand. De ene keer om er wat te zitten nadat ik eerst te voet door de brede duinen moet, een andere keer om te wandelen langs de zee terwijl het stuifzand in dichte sluiers laag over het strand schuurt. Ameland is een heerlijk eiland. Later op de dag wandel ik op het westelijk einde van het eiland door het Hollumer bos en picknick tussen de dennenbomen. De terugweg langs de Waddenzee is moeiteloos windmee. Aan deze kant van het eiland zijn er geen stranden en duinen. De monotone dijken worden begraasd door schapen. Slechts enkele fietsers kruisen mij. Toch liever de saaie dijk dan terugkeren via de dorpen Hollum en Ballum waar alles rond prullariaconsumptie draait. Ik moest me een weg banen tussen de brolkopers toen ik in Hollum boodschappen deed. Ik had de hele dag de indruk dat er nauwelijks iemand op het eiland was tot ik de toeristen ontdekte in Hollum. Tegen de avond ben ik terug in Buren en trek een laatste keer langs de Strandweg naar de Noordzee. Het is donker als ik het strand waar nog enkele wandelaars zijn, verlaat. In plaats van langs de verlichte Strandweg terug te fietsen neem ik de duinenweg in westelijke richting. Ik ken het pad dat ik ook deze ochtend genomen heb. Het duister maakt het spannend. Het grindpad tot de kruising met de weg naar Nes lijkt eindeloos. Het passeren van een paar nachtlopers met hun verblindende dansende koplamp is akelig. Je zou denken dat het een dwaas idee van me is om in het pikkedonker te fietsen, maar het gelukzalige gevoel dat ik heb als ik een uurtje later in bed kruip, is ongekend.       

06/09/2019: Ameland – Holwerd – Hantum – Dokkum – Birdaard – Leeuwarden. 
Totaal: 500 km.
Vanop het bovendek van de veerboot de Oerd tuur ik al geruime tijd in de verre verte naar twee palen in de Waddenzee. Als ik met half dichtgeknepen ogen kijk om een scherper beeld te vormen, heb ik de indruk dat ze bewegen maar dat is gezichtsbedrog. Ik laat het beeld los en speur naar zeehonden op de wadden die bij laagtij boven water komen. Slechts een paar andere mensen zijn op het dek. Het is nochtans niet koud. Maar misschien is voor alle andere reizigers de overtocht van Ameland naar Holwerd iets alledaags. De boot is intussen een stuk dichter bij de twee palen gekomen. Ik sta met ongeloof aan de reling. De palen bewegen dan toch! Ik zoom in met mijn fototoestel en ben stomverbaasd. Het zijn mensen. Ik wenk naar het koppel op het dek. De man komt naar me toe en is helemaal niet verbaasd. Het zijn wadlopers. Bij laagtij kan je van het vasteland naar de eilanden wandelen, verklaart hij. Zonder deskundige begeleiding zou hij het niet doen. (www.wadlopen.net) Na een uurtje varen komt de Oerd aan in Holwerd en kan ik het laatste stuk van de Elfstedentocht aanvatten. Tot Dokkum loopt de route in zuidoostelijke richting. De sterke zijwind is niet behulpzaam. Wie er nooit last heeft van tegenwind zijn de windmolens. Ze draaien hun wiekenkruis zodat ze maximaal van de wind kunnen profiteren. De poldermolen tussen Holwerd en Dokkum doet het net zo en bemaalt nog steeds de Hantumerleeg, een polder van 100 ha. De Hantumermolen zoals hij heet is een houten en met riet bedekte bovenkruier uit 1880. Het kruiwerk van de molen wordt aan de buitenkant bediend. Als de wieken draaien brengen ze een schroef van Archimedes in beweging die het water van de polder naar een hoger gelegen sloot pompt. Een vroeger gebruikte houten schroef van Archimedes ligt naast de molen. Het machtige werktuig siert het polderlandschap. De een kan niet zonder de ander, de essentie van hun bestaan. In Dokkum vieren ze hun Admiraliteitsdagen. Vier dagen lang zijn er festiviteiten in de stad. Op het middaguur is de stad nog rustig en heeft de serveerster in restaurant ’t Raedhûs op de Suupmarkt alle tijd voor mij. Na lang overleg ga ik voor de mosterdsoep en kabeljauw met frietjes. Tegenover het restaurant ligt de B&B ’t Vergulde Scheepje waar ik eerder deze zomer logeerde. Ik heb toen het stadje gefotografeerd. Dit zou me nu niet lukken. Alle mooie plaatjes zitten verscholen achter kraampjes en podia. De 'IJsfontein' op de Markt staat midden in een bartent en wordt als koeler voor dranken gebruikt. Ik haal mijn stempel in het museum aan Diepswal dat in het vroegere Admiraliteitsgebouw en het naastliggende pakhuis is gevestigd. In het museum komt het leven van de heilige Bonifatius uitgebreid aan bod. Bonifatius werd in 754 bij Dokkum vermoord toen hij tijdens zijn derde missie met zijn gevolg door Friesland trok. Hij was bijna 80 jaar oud. Hij moet een uitstekende gezondheid hebben gehad om in die tijd op hoge leeftijd nog te reizen. De missie was zijn grote doel waarvoor hij door heel Europa trok. Hij wordt wel eens de architect van het christelijke West-Europa genoemd. Niet verwonderlijk dat hij heilig verklaard werd en zijn leven uitvoerig, al dan niet waarheidsgetrouw gedocumenteerd werd. Mijn tocht is veel bescheidener: een ritje over het geasfalteerde jaagpad langs de oevers van de Dokkumer Ee. Langs de trekvaart ligt het dorp Birdaard waar de melkvaarder en schilder Ruurd Wiersma (1904-1980) woonde. Ruurd was 60 toen hij het huisje aan de Mounewei 6 kocht en er kwam wonen. Het is nu een bescheiden museumpje. Als je aanbelt, komt een gids die in de buurt woont de deur openen. De melkvaarder begon Friese taferelen in een kinderlijke stijl zonder perspectief op de muren van zijn woonkamer te schilderen. Zijn schilderstijl en techniek ontwikkelden zich nauwelijks. Later schilderde hij op board en op voorwerpen en werd een meester in naïeve schilderkunst. De Friese taferelen in bonte kleuren zijn vrolijk en geestig. Wie weet zullen zijn schilderijen en zijn levensgeschiedenis over 1300 jaar zoals dat van Bonifatius nog steeds mensen inspireren. Zijn beroep als melkvaarder is intussen verdwenen wat zijn verhaal nog waardevoller maakt om te bewaren. Hij voer met een praam over sloten en trekvaarten naar de boerderijen om de volle melkkannen op te halen en naar de melkfabriek te brengen. Als ik uit het museum kom, regent het en is de hemel egaal donkergrijs. Ik heb niet meteen goesting om aan te zetten en laat het museumbezoek bezinken bij een thee in het café ‘It Posthûs’ bij de brug. Mijn stille hoop dat het misschien toch ophoudt met regenen is hopen op een mirakel. Ik moet erdoor en trek mijn regenkledij aan. Eens ik weg ben, wen ik snel aan het striemende water in de felle tegenwind. Het doet mij denken aan mijn schooltijd toen het ook wel eens gebeurde dat ik met de fiets door de gietende regen moest. De harde wind tempert mijn snelheid tot soms minder dan 10 km/h. Het heeft allemaal geen vat op mijn humeur. Ik geniet nu al van mijn bescheiden prestatie. Ik mag me toch wel een beetje Fries voelen vandaag, zeker met de regen en de wind erbij. Nog 15 km tot Leeuwarden en de Elfstedentocht zit erop. Mijn voeten zompen in mijn doorweekte sandalen zoals de Friezen altijd hebben geleefd totdat ze hun land droogmaalden. Het houdt niet op met regenen. “Hebben jullie al eens een natte Vlaming op bezoek gehad?”, zijn mijn eerste woorden als ik aanbel bij ‘Vrienden op de fiets’ in de schrijverswijk van Leeuwarden. Mijn gastvrouw lacht hartelijk en verzoekt mij om langs het tuinpoortje naast het huis binnen te gaan. Haar man die de vaat van het avondeten doet, begroet me vanuit de keuken. Mijn natte kleren laat ik achter in het washok en trek op blote voeten met de fietstassen door het huis naar mijn kamer op de eerste verdieping. Ik trek haastig wat nettere kleren aan want beneden wacht er thee. Alles voelt sneller vertrouwd aan als je elke dag ergens anders logeert. Ik kom de huiskamer binnen alsof ik bij mij thuis ben. We drinken samen thee met stroopwafeltjes en kruidenkoekjes terwijl het buiten onophoudelijk regent. Onvermijdelijk komen er verhalen die er niet toe doen maar verteld moeten worden omdat ze nu eenmaal bij een eerste ontmoeting horen en omdat niemand met vreemden in hetzelfde huis wil slapen.


De lange en zeer brede pier De Grândyk in de Waddenzee 
met de aanlegsteigers voor de veerboten tussen Ameland en Holwerd.

De poldermolen uit 1880 bij Hantum aan de Hantumervaart bemaalt een polder van 100 ha.

Boten in het Grootdiep van Dokkum.

De Elfstedenfontein 'De IJsfontein' op de Markt in Dokkum tijdens de Admiraliteitsdagen.
Stadskaart van Dokkum uit 1649 in het museum van Dokkum
dat in de voormalige Admiraliteitsgebouwen is gevestigd aan Diepswal.

Standbeeld van de Heilige Bonifatius in het park 
van de gelijknamige kapel, Dokkum.

De houtzaagmolen De Zwaluw en het standbeeld van Maarten van der Weijden
langs de trekvaart Dokkumer Ee in Birdaard.

Het standbeeld ter ere van Maarten van der Weijden (°1981), olympisch zwemkampioen.
In juni 2019 lukte het hem om de Elfstedentocht (195 km) te zwemmen.
Hij zamelde hiermee 6,1 miljoen euro in voor kankeronderzoek. 

Een schilderij van melkvaarder Ruud Wiersma
 Ruud Wiersmahûs-museum in Birdaard.

Het Ruud Wiersmahûs-museum in Birdaard
07/09/2019: Leeuwarden.
Met mijn elfstedenfietstochtgids in de lucht opgestoken stap ik het VVV-kantoor van Leeuwarden binnen. Nog voor ik bij de balie ben, neemt de bediende al enkele stempels uit haar lade. Ik hoef niets uit te leggen, ze weet precies waarvoor ik kom. Ze laat mij een stempel kiezen waarna ze hem op het inktkussentje laat wiebelen om vervolgens de afdruk nauwgezet in het voorziene hokje van de stempelkaart te plaatsen. Een golvende waterlijn, het Friese pompeblêd en de scheve toren Oldehove van Leeuwarden sieren als allerlaatste stempel de volle kaart. Alle elf steden hebben hun afdruk op de kaart nagelaten. “Je verdient een medaille”, zegt de baliebediende met commercieel talent en ze wijst naar de spulletjes in de etalage waartussen de linten met elfstedentochtkruisjes hangen. Ik neem een lint, hang het om mijn nek en vraag of ze dan ook een foto van me wil nemen. Ze verwacht dat ik de medaille zal kopen en met plezier gaat ze op mijn verzoek in. Dat ik een minimalist ben en geen nutteloze spullen koop, vertel ik pas als ik het lint terughang. Als een volwaardige commerçante laat ze haar ontgoocheling niet blijken en wuift mij uit met een grote aanstekelijke glimlach in de hoop dat ik de volgende keer wel iets koop. Mijn hoofd gaat prettig tekeer en de dubbele overwinning straalt op mijn gezicht. Ik heb de Elfstedentocht gefietst en ik heb weerstaan aan de verleidingen van de nutteloosheid. Mijn fierheid verbleekt op het Wilhelminaplein waar een militaire plechtigheid aan de gang is. 82 nieuwe reservisten worden beëdigd. Ze zweren elk afzonderlijk publiekelijk trouw aan de koning, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht. De vrijwillige militairen hebben een burgerbaan en komen in actie bij rampen en crisissituaties. Begin dit jaar hielpen reservisten bij het opruimen van de spullen en rotzooi op de stranden van de Waddeneilanden nadat een cargoschip honderden containers verloor. Dat is pas iets om trots op te zijn en dat verdient een medaille. Ik houd mijn fietsgids met stempelkaart in dit decor goed verborgen. Wat later kijk ik van achter de grote glasramen van het Fries Museum uit over het Wilhelminaplein en naar het einde van de plechtigheid. De militaire uniformen verdwijnen van het toneel. Het museum heeft meer te bieden dan het uitzicht over het plein. Hier wordt een stukje geschiedenis van Friesland bewaard. De bontgekleurde meubelen en excentrieke kledij van de 18de eeuwse Hindeloopers zijn niet meer in het straatbeeld van vandaag aanwezig maar wel in het Fries Museum. De rijke culturele Friese diversiteit is weggevaagd door globalisering en steeds snellere mobiliteit, een proces dat nu wereldwijd om zich heen grijpt. De hele wereld draagt jeans en T-shirts. Dezelfde architectuur verschijnt in de verste uithoeken van de aarde en wereldwijd verplaatsen we ons in dezelfde auto’s. Alle streekgebonden verschillen in architectuur, interieurs, kledij, gastronomie en taal verdwijnen verder door globalisering. De vroegere lokale eigenheid wordt nu bewaard in musea en beschermd door monumentenzorg. Het zijn de stolp- en kop-hals-rompboerderijen, poldermolens, eeuwenoude huisjes, kerken met zadeldaktorens op terpen, klokkenstoelen, dorpscentra en met grachten omringde oude stadskernen die van Friesland een unieke streek maken anders dan ergens anders. Voor alles wat nieuw is, hoeven we niet naar Friesland want het is precies hetzelfde als thuis. De drang om uniek te zijn blijft niettemin bestaan en uit zich in het bijzonder bij kunstenaars. Op de bovenste verdieping van het Fries Museum zijn tijdelijk werken van de in Algerije en uit Belgische ouders geboren Eric Van Hove tentoongesteld. (www.transcri.be). Samen met een team van ambachtslieden werden machineonderdelen en motorblokken op artistieke wijze nagemaakt in uiteenlopende materialen wat resulteert in opmerkelijke sculpturen. Later op de dag bezoek ik het Keramiekmuseum in het Princessehof. Een deel van de collectie is verzameld door prinses Maria Louise die in de 18de eeuw het paleis bewoonde. Duizenden eeuwenoude keramiekstukken, bijna allemaal gebruiksvoorwerpen verraden door hun vorm en beschildering hun afkomst en weerspiegelen de vroegere culturele diversiteit. Die ambachtelijke streekgebonden keramiekkunst is vandaag nagenoeg verdwenen. Onze serviezen worden op industriële manier geproduceerd en zijn wereldwijd dezelfde. Toch is keramiek niet uit de kunst verdwenen. Op de bovenverdieping staan prachtige aardewerken sculpturen die de gevoelswereld van hun makers uiten en mijn verbeelding prikkelen. Het sluit bijna naadloos aan bij het fietsen door Friesland. Urenlang kon ik mijmerend wegdromen in het weidse landschap en mijn fantasie dezelfde vrijheid geven die elke kunstenaar naar zijn creatie leidt.


Tevreden na de Elfstedenfietstocht - Johan Van Hecke.

Beëdiging van militaire reservisten op het Wilhelminaplein
 tegenover het Fries Museum van Leeuwarden.

Schilderij van Christoffel Bisschop (1853-1904)  .
met een beschilderde wieg uit Hindeloopen.
 Fries Museum van Leeuwarden

Een 19de eeuws landschap, schilderij van Jacob Symons Bonga, 1843
Fries Museum van Leeuwarden.
.

Een van de zalen in het Fries Museum van Leeuwarden.

Het keramiekmuseum in het Princessehof, Grote Kerkstraat, Leeuwarden.

De scheve toren Oldehove, Leeuwarden.

Standbeeld ter ere van Pieter Jelles Troelstra (1860-1930),
Nederlands advocaat, politicus en journalist. 
De 16de eeuwse Kanselarij aan de Turfmarkt, Leeuwarden. 

Het Sint Anthony Gasthuis aan het Perkswaltje, Leeuwarden.

Het Sint Anthony Gasthuis aan het Schoenmakersperk, Leeuwarden. 

De Jacobijnerkerk aan de Bredeplaats, Leeuwarden.

Het Boshuisengasthuis bij de Julianaboom op het plein Jacobijnerkerkhof, Leeuwarden.

Het Boshuisengasthuis bij de Julianaboom op het plein Jacobijnerkerkhof, Leeuwarden.

de woonboten aan de Oostersingel, Leeuwarden.

Het Tryater aan de Oostersingel, Leeuwarden.

De gracht aan het Naauw, Leeuwarden. 

08/09/2019: Leeuwarden –Zottegem. Totaal: 525 km.
Maar wie was nu die Roemer Visscher naar wie één van de straten in de wijk is genoemd? Eergisteren had ik er niet meer aan gedacht om het te vragen. Gisterenmorgen heb ik enkel mijn gastvrouw bij het ontbijt gezien en beperkten onze praatjes zich tot praktische afspraken. En gisterenavond laat zaten zij en haar man een gezelschapsspel te spelen toen ik van de stad terugkwam en wou ik niet storen. Ik wil het net vragen als Piet bij het begin van het ontbijt en bijna onhoorbaar als voorbereiding op wat gaat komen vraagt: “Kunnen we het een moment stil maken.” Hij en zijn vrouw leggen hun gevouwen handen op hun schoot en buigen hun hoofd met gesloten ogen. Een verrassing is het niet. Het voelt oprecht aan. Ik zit niet plots bij iemand anders. Het is net dit gebaar dat ontbrak om helemaal te begrijpen wie mijn gastheer en gastvrouw zijn. Zo mooi en respectvol werd het nooit eerder gezegd. Elk heeft de vrijheid om het stiltemoment te beleven zoals hij het zelf wil. Gastvrijheid krijgt zijn ware betekenis. Piet doorbreekt de stilte met “Smakelijk” en het gesprek wordt meteen hervat. “Maar wie was nu die Roemer Visscher?” Een bijzonder verhaal is het. Hij was een graankoopman en een dichter tijdens de gouden eeuw. Bij een scheepsramp voor Texel waarbij 44 volgeladen koopvaardijschepen vergingen, leed Roemer aanzienlijke schade. Een jaar later werd zijn jongste dochter geboren die hij de naam Maria Tesselschade gaf. Ze genoot met haar zussen een veelzijdige opvoeding en werd glasgraveerster, zangeres en dichteres. Een straat vlakbij werd naar haar genoemd. Het zijn levensverhalen uit een ver verleden die glorieus eeuwen blijven nazinderen. Over een uurtje neem ik ze gestapeld in mijn geheugen mee op de trein naar huis. Bij het afscheid kort na het ontbijt vatten vanzelfsprekende woorden alles samen. "Merci voor het aangename verblijf en hou jullie goed". "Goede reis en fijne zondag". Als de weidse landschappen later op de dag voorbijtrekken denk ik aan Piet, zijn vrouw en hun levensverhaal. Ik laat bijvoeglijke naamwoorden weg want ik wil niets prijsgeven. Het liefst vertelt ieder zijn eigen verhaal. De trein doorkruist Nederland van Noord naar Zuid langs Heerenveen, Steenwijk, Meppel, Zwolle, Amersfoort, Utrecht en Gouda. In Rotterdam-Centraal stap ik over naar Roosendaal. Ik fiets de trein uit, de lift in en uit, gemakkelijk en comfortabel. Ik heb nog eventjes de tijd om op het stationsplein de benen te strekken. In Roosendaal moet ik een ticket nemen naar Essen en een ticket voor de fiets. Vanaf Essen naar Zottegem kan ik gebruik maken van een tienbeurtenkaart. De loketbediende zegt dat het goedkoper is een ticket aan de automaat in de stationshal te kopen dan bij hem. De prijs aan de automaat is hoger dan wat de loketbediende zei maar misschien heb ik hem fout begrepen. Als ik na een ritje tot het centrum van Roosendaal op de trein wacht en uit verveling het ticket bestudeer, merk ik dat Roosendaal en Essen niet vermeld zijn. Ik ga naar de loketbediende. “Dit is niet je treinkaartje maar je betalingsbewijs.” Terwijl hij het betalingsbewijs bestudeert, wijst hij erop dat het ticket aan de Belgische automaat goedkoper is dan aan de Nederlandse automaat. “Is er een Belgische automaat? Een prijsverschil voor dezelfde rit?". Met een Belgische bankkaart is het goedkoper aan de Belgische automaat, verklaart hij. Wat een gedoe zeg! Naar mijn fiets wijzend, vraagt hij waarom ik niet naar Essen fiets? Het is slechts tien kilometer en het is mooi weer. “Maar ik heb al betaald”. Geen probleem en hij betaalt het bedrag terug. En zo fiets ik onverwacht een ritje van Roosendaal over de grens naar Vlaanderen. Ik laat het bij dit ene korte ritje en neem in Essen de trein naar Zottegem met overstappen in Antwerpen-Centraal en Gent-Sint-Pieters.

Tekst en foto's: Johan Van Hecke.
Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten