zondag 21 januari 2024

2019 - De zomer van 2019: De Waddeneilanden.


Vervolg op: De Noordzeeroute van Blankenberge naar Den Helder.

29/06/2019: Den Helder – (veer over Waddenzee naar Texel) – Het Horntje – Oudeschild – Den Burg. Totaal: 540 km.
Wat zou je ervan vinden als je voor het ontbijt tweehonderd meter verder dan je bed moet? Bij dit zonnige weer stoort het mij niet. Zelfs bij slecht weer zou ik er evenmin een probleem van maken als je dan tenminste een verzorgd ontbijt krijgt. Dat is niet zo. De ontbijtkamer, die de achterkeuken van de boerderij is, zit vol. Wie nu nog komt, moet net als ik buiten ontbijten op het terras waar het onkruid tussen de tegels groeit. De nog ongedekte tafel is smerig. Mijn tegenzin neemt nog toe als een klein meisje het broodmandje komt aanvullen. Van ver zie je haar vuile nagels. Ze peutert in haar neus en heeft in haar andere hand enkele sneden brood. Ik probeer me in te denken dat ik al dagen uitgehongerd ben en in een oorlogssituatie leef. Het helpt me echt niet om de weerzin te overwinnen, een snee brood te nemen, te smeren en te vergeten hoe het meisje met haar vuile handen het brood heeft aangeraakt. Ik leef niet in een oorlog en ik verwacht voor mijn zestig euro op zijn minst een verzorgd ontbijt. Ik heb de pech via booking.com gereserveerd te hebben want andere gasten hebben minder betaald. Ik moet het allemaal zo snel mogelijk vergeten en de kampvuurmomenten van gisteravond koesteren. Westwaarts zoek ik de Noordzeeroute opnieuw op. Nog tien kilometer tot de veerboot naar Texel. Bij Huisduinen ligt het Fort Kijkduin, een museum over de Atlantikwall. De Atlantikwall was tijdens WOII een Duitse verdedigingslinie van vijfduizend kilometer langs de kust, van Noorwegen tot de grens met Spanje, die bestond uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden. Zodra ik in de koele bunkerzalen loop, wil ik er weer weg. Ik word me bewust dat ik nooit nog iets over de wereldoorlogen wou lezen als ik al in de val getrapt ben. De essentie over de beide oorlogen volstaat als kennis. Mijn interesse stopt hier. Ik moet naar buiten. Net voor Den Helder ligt een tweede fort verscholen. Fort Erfprins is het grootste fort van Nederland en werd begin 19de eeuw gebouwd. Het doet momenteel dienst als opleidingscentrum voor de Nederlandse marine. Ik heb het fort niet gezien. Het bestaan ervan ontdek ik pas later op internet. Vanaf Huisduinen fiets ik over de Zeepromenade. Laat je niet misleiden door het woord promenade. De troosteloze vijf kilometer lange geasfalteerde dijk is de naam promenade niet waardig. Er rijden weliswaar geen auto’s en je hebt ongestoord uitzicht over de zee. Er is geen strand meer en rechts van mij kijk ik tegen een hoge met gras begroeide helling aan. Saai, saai, saai,…. Ik graai in mijn geheugen naar herinneringen aan de Boswachterij Westerschouwen, de Oostvoornse Duinen, de Coepelduynen en de Schoorlse Duinen om tot de veerboot te geraken. De Noordzeeroute eindigt in Den Helder. Ik had bij de aanvang van de fietstocht niet het plan verder te reizen maar de overtocht naar Texel lijkt mij een logisch vervolg. Misschien is het moment aangebroken waarop ik me ga vervelen, leegloop als een lekkende band, mijn agenda vul met niets doen en alleen maar moe wil zijn. Niets doen tot ik moe word en dagenlang slaap op de stranden van Texel. Ik reis naar een onbekend eiland. Ik weet immers niets over Texel. Als ik voet aan wal zet, ontrollen fietspaden een plattegrond voor me uit naar dorpen en gehuchten. Ik fiets langs de Waddenzee en kom in Oudeschild. Het dorpje zindert stil in de zomerse zon. De 17de eeuw was de glorietijd voor het dorp. Hier vertrokken de Verenigde Oost-Indische Compagnie-schepen nadat ze proviand en water hadden ingeslagen. Het ijzerhoudende Texelse water uit de Wezenputten bleef zeer lang drinkbaar en was onmisbaar voor schepen die tot Kaap de Goede Hoop voeren en geen andere bronnen voor drinkwater hadden. De Traanroeier zou de titel kunnen zijn van een gedicht. Het is de naam van de enige overgebleven korenmolen op Texel die in Oudeschild staat. Prachtig gerestaureerde huisjes zijn er te vinden in de Ruyterstraat en een wit zeemanskerkje met een donkergroen houten torentje in de Trompstraat. Ik fiets straatje in, straatje uit, ….groot is het dorp niet. Ik ontdek het Skillepaadje langs een sloot die naar de Wezenputten leidt en naar Den Burg, het grootste en centraal gelegen dorp van Texel. Het plein de Groeneplaats in het dorpscentrum is stil en verlaten. Ik ben de enige gast op het terras van hotel-restaurant ‘De Lindeboom’ en een laat middagmaal bestel. Er is niets leuks op het plein te zien. De architectuur doet mijn ogen afwenden naar boven. Liever in het oneindige blauw staren dan later herinnerd worden aan de gebouwen op het plein. Een rondritje door Den Burg in de hoop de Stayokay toevallig te vinden levert niets op. De herberg ligt zuidelijker aan de rand van het dorp in een groene omgeving met sportaccommodaties. De plattegrond van Texel die ik van de receptioniste krijg laat brede Noordzeestranden en duinen zien. Enkele kilometers fietsen en ik ben er. De warmte is draaglijk, het licht zacht. Het bos, de duinen, het strand, de zee, …. Nietsdoen is een avondvullende bezigheid die eindigt op het terras van het strandpaviljoen Paal 12.

 Het ontvangstgebouw in Den Helder van de veerdienst TESO tussen Den Helder en het waddeneiland Texel.

Een veerboot van de veerdienst TESO tussen Den Helder en Texel. 

Kustbeschermingsproject nabij Het Horntje op Texel.

Het gemaal De Schans in de buurt van Fort De Schans op Texel, Redoute 21.

Een gerestaureerde boerderij in Oudeschild.

Het dorpje Oudeschild op Texel.

De Zeemanskerk in  Oudeschild, Trompstraat

Een gerenoveerde boerderij in Oudeschild.

30/06/2019: Texel. Totaal: 590 km. 
Er verblijven enkele schoolklassen in het hostel. Het is dan niet verwonderlijk dat er veel nachtlawaai in de gang te horen was. Ook op mijn kamer was het nooit helemaal stil. Pas na middernacht kwamen de twee Italianen uit Amsterdam op de kamer. Één van hen verdween weer snel en kwam tegen de ochtend terug. Ik werd telkens wakker en kon de slaap moeilijk hervatten. Misschien is een hostel niet zo’n goed idee voor mij. Het plan om van eiland naar eiland te varen wordt aan de receptie helemaal onderuit gehaald. Ik dacht dat er tussen de eilanden regelmatig veerboten varen zoals tussen Den Helder en Texel. Dat in ieder geval niet, verzekert de receptioniste me maar hoe het dan wel kan, weet ze niet. De Stayokay is tenslotte geen reisbureau. In ieder geval is er geen veerboot naar het volgende eiland Vlieland. Met wat geduld en zoekwerk op het internet ontdek ik dat er soms een bootje ‘De Vriendschap’ van Texel naar Vlieland vaart. Ik moet helemaal naar het noorden van het eiland om uit te zoeken hoe het precies zit met dat bootje. Met de naam van het noordelijkste kustdorpje had ik het even moeilijk. Het is niet Cocksdorp maar De Cocksdorp genoemd naar De Cock. Na 1835 werd het gebied waar het dorp zich bevindt ingepolderd door de uit Antwerpen afkomstige Nicolas Joseph De Cock. Één van de oudste gebouwen is het neoclassicistische zaalkerkje de Waddenkerk uit 1841 in de Kikkerstraat. Het kantoortje van ‘De Vriendschap’ is niet in het dorpshaventje maar ligt nog noordelijker. Ik besef hoe gemakkelijk je verkeerde voorstellingen maakt als ik bij het kantoor kom dat eerder een frivool tuinhuis is dan een stevig kantoorgebouw. Achter de duinen staat aan het strand een krakkemikkige stellage die als steiger dienst doet. Ik slik. Mijn vertrouwen is even zoek en ik twijfel of de overtocht veilig zal verlopen. Verder is er nauwelijks iets te bespeuren in de omgeving. Ik mag van geluk spreken dat het kantoortje open is en het verrast me dat er niet elke dag een overvaart is naar Vlieland. De volgende overvaart is pas dinsdagnamiddag. Het is even wennen aan het idee dat ik de regie niet meer in eigen handen heb maar dat de dame voor mij beslist dat ik een dag langer op Texel moet blijven als ik per se van eiland naar eiland wil varen. Eilandhoppen noemen ze dit! Deze overtocht wil ik niet missen nu blijkt dat we na de boottocht met een truck door een woestijngebied moeten reizen. Ik reserveer meteen en betaal 33 euro. Gisteren had ik op de veerboot naar Texel nog geen idee hoe het verder moest met de vakantie, nu lijkt het of ik aan het begin van een grote expeditie sta. Ik overdenk het allemaal en speur het internet af bij een visschotel in het Torenrestaurant nabij de vuurtoren op zoek naar activiteiten voor een dag extra op Texel. Van het noordelijkste punt zak ik af naar het zuiden langs het natuurgebied De Slufter, een door duinen omsloten kwelderlandschap dat in open verbinding staat met de Noordzee. Het is heerlijk fietsen door de duinen en zeker met de avontuurlijke plannen in mijn achterhoofd. Avontuurlijk! Hoe belachelijk is het als ik bedenk hoe het leven in de gouden eeuw was op de VOC-schepen die vanuit Oudeschild de wereld rondvoeren. Dat waren pas avonturen! Net voor het dorpje De Koog neem ik het fietspad naar het strand en Strandpaviljoen Paal 21. Ik realiseer me dat ik vandaag nauwelijks een auto gezien heb en een hele dag gezonde lucht heb ingeademd. Ik durf te ademen, heel diep zelfs. 


Het rustpunt De Reuze Aardbei in Oosterend, Schorrenweg 32.

de Waddenkerk in De Cocksdorp, Kikkertstraat.

Het strandpaviljoen Noorderbad Paal aan de Noordzee bij De Koog, strandslag Paal 21.

Strandhuisjes nabij het strandpaviljoen Noorderbad Paal.

De Noordzee nabij het strandpaviljoen Noorderbad Paal. 


01/07/2019: Texel. Totaal: 630 km. 
Ik probeer zo stil mogelijk op te staan om de Amerikaan niet wakker te maken en wuif even naar de Fransman die het schermpje van zijn gsm bekijkt. Als de kamerdeur achter me dichtklikt, kan ik weer normaal bewegen. Er waren gisteravond twee andere mensen op de kamer bij mijn terugkeer naar de Stayokay. De Fransman had niet veel gezegd. De Amerikaan Matt had zich bij voorbaat verontschuldigd voor het eventuele storen bij zijn nachtelijk vertrek. Hij is filmmaker en youtuber (www.bluemantlemedia.com) en heeft in de vroege ochtend de zonsopgang op Texel gefotografeerd. Ik was eventjes wakker toen hij deze nacht de kamer uitsloop. Bij de receptie reserveer ik een extra overnachting aangezien ik pas morgen naar Vlieland kan varen. Ik breng de dag door met fietsen, een bezoek aan het dorpje Den Hoorn en het zeehondencentrum Ecomare (www.ecomare.nl). In het dorpje Den Hoorn valt wat geschiedenis te rapen. Achter de kosterswoning aan Diek 11 bevindt zich een doopsgezinde kerk die in 1660 als schuilkerk gebouwd werd en in gebruik bleef tot 1968. Momenteel is het een schildersatelier. Ik ga schoorvoetend binnen. Er is niemand te bespeuren en ik weet niet met zekerheid of het vrij toegankelijk is ook al staat de deur wagenwijd open. Het doksaal en de preekstoel zijn behouden en hangen net als de muren vol schilderijen. De werken zijn zeer uiteenlopend qua thema en kwaliteit en dus vermoedelijk van verschillende kunstenaars. Misschien worden hier schilderlessen gegeven? Het huis nr.49 in de Herenstraat is een merkwaardig museum. Het was vanaf 1729 de woning van Claas Daalder en vanaf 1753 van zijn schoonzoon Simon Walig. Zowel Claas als Simon waren commandeur, bevelhebber van een walvisvaarder waarmee ze op walvisjacht naar Groenland voeren. Het huis is professioneel gerestaureerd en de oorspronkelijke 18de eeuwse indeling bleef behouden. Het is bemeubeld en gedecoreerd met spullen uit dezelfde tijd. Een paar gidsen leiden de weinige bezoekers rond. Het verbaast me te horen dat het huis bewoond is. Je merkt er niets van. De bewoner moet tijdens het toeristische seizoen elke maandagmiddag het huis verlaten nadat hij al zijn persoonlijke spullen opgeborgen heeft. Het lijkt een aantrekkelijk idee om in zo’n prachtig museumhuisje te wonen, alleen voelt het waarschijnlijk nooit aan als je eigen thuis. Ik fiets Den Hoorn uit richting Noordzee om vervolgens door de duinen naar Ecomare te fietsen. Er is naast het zeehondenopvangcentrum ook een natuurmuseum met zeeaquarium. Het Duinpark, een gebied van 50 ha met wandelpaden maakt eveneens deel uit van het centrum. Het meest fascinerende in het natuurmuseum is de walviszaal. Je loopt in een blauw feeëriek licht tussen en onder enorme witte walvisskeletten. De beleving is subliem maar enkel geïnteresseerden doen de moeite om alle informatie te lezen. Één iets trekt mijn aandacht: ambergrijs, een hard wasachtig product uit het darmstelsel van potvissen. Potvissen eten inktvissen. De onverteerbare resten worden meestal uitgebraakt om niet in de darmen terecht te komen. Als reactie maakt de darm met de onverteerbare delen ambergrijs aan en ontstaat een klont die wordt uitgescheiden. Soms smelten de klonten samen tot grotere knollen. De potvis die in december 2012 op Texel aanspoelde, bleek 83 kg ambergrijs in zijn endeldarm te hebben. De knollen waren zo groot dat hij ze wellicht niet meer kon uitscheiden. Het kostbare goedje wordt gebruikt als geurstof in parfums, doch door de onzekere aanvoer wordt het weinig gebruikt. Een geurstaal is helaas niet aanwezig. Een andere attractie in Ecomare is het voeren van de zeehonden, een unieke gelegenheid om ze van heel dichtbij te zien. De verzorgers hebben af te rekenen met meeuwen die niet bang zijn om de vissen te stelen die bedoeld zijn voor de zeehonden. Ook voor mij is het etenstijd. De middagpicknick in Den Hoorn is al enkele uren geleden. Het dichtstbij is het strandpaviljoen Paal 17 waar ik een paar hartige pannenkoeken met kaas en ham eet. Jaap met wie ik gisteren in de Stayokay kennis maakte, komt na mijn maaltijd binnen. Ik neem nog een appeltaart met gemberthee terwijl hij eet. Hij komt elk jaar met vakantie naar Texel uit nostalgie. Als kind kwam hij hier logeren op een boerderij bij zijn oom. Zelf werkt hij als landbouwhelper op een boerderij in Brabant. We maken samen nog een flinke strandwandeling. Hij keert met zijn brommer terug naar het hostel. Ik neem een langere fietsweg en wandel nog een flink stuk door de duinen. Het is de derde en laatste avond op Texel. 

Texelschapen.

Een papaverveld voor het oogsten van maanzaad.

De Hervormde Kerk in Den Hoorn, Kerkstraat.

Een gerenoveerde boerderij in Den Hoorn.

 De voormalige kosterswoning, nu atelier 'Werfzicht in Den Hoorn, Diek 11.

De Doopgezinde kerk achter de voormalige kosterswoning - nu atelier 'Werfzicht' in Den Hoorn, Diek 11.

De Doopgezinde kerk achter de voormalige kosterswoning, nu atelier 'Werfzicht' in Den Hoorn, Diek 11.

Historische huisjes in de Herenstraat. 
Op nr 49 bevindt zich de voormalige woning van commandeur Claas Daalder.

De woonkamer in de voormalige woning van commandeur Claas Daalder.

Het zeehondencentrum en natuurmuseum Ecomare op Texel, Ruijslaan 92.

Zeehonden in Ecomare.

Het voederen van de zeehonden krijgt veel aandacht van de bezoekers.

Het natuurmuseum van Ecomare op Texel.

De duinen in de buurt van Ecomare tussen De Koog en Den Hoorn.

02/07/2019: Vlieland. Totaal: 680 km. 
Ik zou het bijna vergeten maar Texel is een schapeneiland. Er leven evenveel schapen als mensen op het eiland, ongeveer veertienduizend. Jaap heeft me gisteren het begrip ‘schapenboet’ verhelderd. Boet is Fries voor schuur. De schapenboet diende vroeger als opslagschuur voor hooi en ander schapenvoer. Ze staan meestal op weiden die ver van de boerderij afgelegen zijn. De vlakke gevel van de boet met de grote toegangspoort is altijd naar het noordoosten gericht. Op de drie lage muren rust een hoog zadeldak van riet of pannen. Er zijn op Texel nog een zeventigtal schapenboeten waarvan de meerderheid de status rijksmonument verworven heeft. Toen ik de voorbije dagen het eiland doorkruiste heb ik ze zien staan maar wist niet dat het schapenboeten waren. Nadat ik een rijkelijke picknick heb samengesteld in Den Burg ga ik op zoek naar een fotogenieke schapenboet: een met riet bedekte schapenboet midden in een ruige weide met ronddartelende schapen. Een foto bij het ochtendgloren zou de gevel het mooist belichten. Daarvoor ben ik te laat.  Naast het zoeken naar een originele boet, vul ik de dag met wandelen door de duinen en picknicken op het strand. Intussen schuif ik geleidelijk op naar het noorden om tijdig klaar te staan aan de aanlegsteiger van het veerbootje ‘De Vriendschap’. De overtocht lijkt populair te zijn bij langeafstandsfietsers. Ik tel een twaalftal zwaar beladen fietsen. Bij het inschepen geeft de kapitein instructies en zijn helper neemt de fietsen van ons over. Hij weet hoe hij ze compact kan opstellen naast de reling zodat iedereen de boot op kan. Een aantal mensen zit op het verhoog boven de scheepsruimte. Als iedereen een min of meer comfortabel zitje heeft gevonden, roept de kapitein dat hij wil starten. Hij kent de truckjes om een ontspannen sfeer te scheppen. De man naast me is een openhartige Amerikaan. Hij is een doorwinterde langeafstandsfietser en heeft onder andere de Route 40 in Argentinië gereden. Daar doe ik mijn petje voor af. Dit tochtje door Nederland is voor hem allicht kinderspel. De zee is heel kalm. De kapitein heeft het roer aan zijn collega doorgegeven en gaat met een fles sterke drank en borrelhapjes rond. Hij wringt zich tussen de fietsen en de passagiers, schenkt zonder morsen glaasjes vol en vertelt enkele anekdotes. Er wordt volop gelachen. Na een half uurtje -het varen mocht voor mij nog een tijdje doorgaan- meren we aan op het zuidoostelijkste punt van Vlieland bij een aanlegsteiger zoals die op Texel. We staan aan de rand van een woestijn. Er zijn in de verste verte geen huizen of wegen te bespeuren, alleen maar zand. Het einde van de steiger sluit perfect aan op de laadbak van een vrachtwagen die ons tot halfweg het eiland zal brengen. We hoeven niet met de fiets te sleuren. De fietsen worden de een na de ander, geschrankt tegen elkaar geplaatst in het midden van de laadbak. Aan weerszijden van de laadbak zijn zitbanken waarop we kunnen plaatsnemen. De westelijke helft van het eiland is een militair oefen- en schietterrein. Ik had nooit aan een woestijntocht gedacht toen ik de Waddeneilanden wou verkennen. We worden gedropt bij het Hotel Posthuys. Het lijkt hier al een beetje meer op de bewoonde wereld. Er is maar één weg naar Oost-Vlieland, het enige dorp op het eiland. Vlieland is autoluw en dat merk je. Alleen bewoners hebben toestemming om met de auto op het eiland te rijden. In bijzondere gevallen krijgen niet-bewoners een tijdelijke toestemming. Zo mag het van mij op alle eilanden zijn. Ik moet de Dorpsstraat helemaal door en in de buurt van de rederij Doeksen links af de Lutinelaan in. Hier moet ik ergens mijn blokhut vinden die ik gereserveerd heb. Het valt tegen. Een ongezellig tuinhuis op een ommuurde krappe koer aan de achterkant van een woning. Het is even wennen na drie dagen in het ruime en lichtrijke Stayokay. Ik ontvlucht het hol zo snel mogelijk en verken het eiland met de fiets. Net als op Texel is de Noordzeezijde met duinen en stranden het mooist. Ik heb het hier snel naar mijn zin: fietsen, wandelen, luieren, wortelwalnotentaartjes smullen en thee slurpen op het terras van het strandpaviljoen ’t Badhuys.

Een schapenboet.

Een Texelhoeve met schapenboet.

Een stukje ongerepte natuur op Texel.

Duinbeheer door begrazing door paarden.

Het hostel Stayokay op Texel.

Mooie huizen in het dorpje Den Burg op Texel.

De vuurtoren in het noorden van Texel nabij het dorpje De Cocksdorp.

De aanlegsteiger voor de veerboot 'De Vriendschap' tussen Texel en Vlieland in De Cocksdorp, Volharding 2.

Het kantoortje van de veerdienst tussen Texel en Vlieland in De Cocksdorp, Volharding 2. 

Op het veerbootje 'De Vriendschap' van Texel naar Vlieland.

Op het veerbootje 'De Vriendschap' tussen Texel en Vlieland. 

De aanlegsteiger voor het veerbootje 'De Vriendschap' op het Waddeneiland Vlieland.

De Taxibus brengt de passagiers van de veerboot tot Hotel Posthuys dat noordelijker op het eiland is gelegen.
De zuidelijke helft van Vlieland is militair domein en woestijn.

De Taxibus met passagiers en fietsen. 

De tocht door de woestijn van het militair domein in het zuiden van het Waddeneiland Vlieland.

Aankomst bij Hotel Posthuys. 

Hotel Posthuys op het eiland Vlieland, Postweg 4. 

03/07/2019 Vlieland. Totaal: 700 km. 
Er valt niet veel te beleven op Vlieland tenzij je een natuurliefhebber bent. Dan is er altijd wel een plantje of vogeltje dat je nog niet gezien hebt. Ik twijfelde gisteren of ik nog een dag langer zou blijven maar het idee op een autoluw eiland te vertoeven is aanlokkelijk, bijna onweerstaanbaar en tegen de avond stond mijn besluit vast. Ik blijf nog een dag langer op Vlieland. Deze voormiddag heb ik mijn zaakjes geregeld. Mijn bagage ligt veilig bij de receptie van hotel De Kluut, een paar straten van het tuinhuis waar ik niet langer wil blijven. En ik heb zonet een ticket gekocht bij de rederij Doeksen voor de overvaart morgen naar Terschelling. Op de dijk langs de Waddenzee parallel met de Dorpsstraat picknick ik uitgebreid en fiets daarna tot de rand van het dorp bij de heuvel met de vuurtoren voor een bewegwijzerde wandeling van zes kilometer. De vuurtoren is ingepakt voor restauratie en kan niet bezocht worden. Zonder de toren te beklimmen biedt ook de heuveltop al een fantastisch uitzicht met aan de ene zijde de Waddenzee en het dorp Oost-Vlieland en aan de andere zijde van het eiland de Noordzee. De wandeling loopt vooral door het bos dat zich uitstrekt tussen de heuvel en het Noordzeestrand. In de late namiddag kan ik de hotelkamer binnen voor een dutje. Het is vroeg op de avond als ik op het terras van restaurant Gestrand aan de Havenweg aanschuif voor een warme visschotel. Het geplaveide plein voor het restaurant met aan de overkant de Waddenzee en links de gebouwen en boten van de rederij Doeksen zijn voor de dorpsbewoners die hier dagelijks langskomen waarschijnlijk een banaal uitzicht. Architecturaal en landschappelijk heeft het inderdaad niets opwindends maar voor mij is het uitzicht uniek, eenmalig in mijn leven en curieus. Toch wil ik snel weg. Ik neem geen dessert en sta niet veel later op het strand bij het paviljoen ‘t Badhuys aan de overkant van het eiland. Hier rekt de tijd zichzelf uit tot een eeuwigheid op het ritme van de aanrollende zeegolven, een strandwandeling zonder begin of einde. De poriën van de zee ademen avondkilte. Ik trek mijn jas aan terwijl de duisternis me dwingt terug te keren en de illusie van eeuwigheid samen met het licht opslokt.

De gebouwen van de rederij Doeksen op Vlieland. 
De rederij verzorgt de veerdienst tussen de eilanden Vlieland en Terschelling,
en tussen het vaste land (Harlingen) en de eilanden Vlieland en Terschelling. 

Standbeeld van Willem De Vlamingh (1640 - na 1698).
Hij was een Nederlands zeeman en ontdekkingsreiziger.

De Dorpsstraat in het dorp Oost-Vlieland.

Een oude zeilboot in de Vlieland Jachthaven.

Het strandpaviljoen Oost aan de noordzeezijde van Vlieland

Een zeilschip vaart op de Noordzee langs Vlieland.

Uitzicht vanaf de vuurtoren op Vlieland naar de Waddenzeezijde. 
Uitzicht op het dorp Oost-Vlieland en noordelijker de Jachthaven.

Uitzicht vanaf de vuurtoren op Vlieland naar de Noordzeezijde.

De Nicolaaskerk aan het Kerkplein in Oost-Vlieland.

Het Diaconiehuis aan het kerkplein tegenover de Nicolaaskerk.

04/07/2019: Terschelling. Totaal: 756 km
De Tiger is een snelboot van de rederij Doeksen die de veerdienst verzorgt tussen Vlieland en Terschelling. De overvaart duurt een half uur. Het is nog geen middag als ik vanuit mijn kamer in de Stayokay op Terschelling uitkijk over de Waddenzee en de natuurlijke ruigte voor het hostel. Er is geen aangelegde tuin rond de Stayokay. De natuur mag hier zichzelf zijn en het zou maar al te gek zijn een tuin aan te leggen als de natuur het zoveel mooier kan. De Boschplaat, het natuurreservaat aan de oostzijde van het eiland is de spiegeling hoe mooi en creatief de natuur is. Het is een eindje fietsen van de Stayokay tot het natuurgebied, achttien kilometer om precies te zijn. Van verloren rijden is geen sprake. Het fietspad langs de Waddenzee brengt je zo naar je bestemming. Het reservaat is tijdens het broedseizoen slechts gedeeltelijk toegankelijk. Aan de Noordzeezijde ga ik het strand op. Twee huifkarren, de grootste getrokken door drie paarden, de andere door twee paarden draven het strand op. Ze versnellen hun vaart als ze op het vastere zand bij het water komen. Een huifkartocht, wadlopen en kanovaren op de Waddenzee of een excursie naar de zeehonden zie ik wel zitten maar voorlopig amuseer ik me met fietsen en wandelen. Aan avontuurlijke watersporten zoals surfen en zeilen waag ik me niet. Ik ben niet sportief genoeg en heb er vroeger nooit aan gedacht het te proberen. Ik geniet ervan om languit in het warme zand te liggen en naar het schouwspel van de kleurige zeilen en de surfers op de Noordzee te kijken tot het idee het eiland verder te willen ontdekken me van het strand verjaagt. De eilanddorpjes liggen als een snoer langs de lange weg tussen het meest westelijke en grootste dorp West-Terschelling en Oosterend dat eerder een gehucht is grenzend aan De Boschplaat. Elk dorpje heeft wel een paar terrasjes voor dorstige toeristen en voor sportievelingen die aldoor honger hebben. De salade van geitenkaas, walnoten en groenten met kruidige oliën in Hoorn was stevige kost en had voldoende geweest om een dagje in een luie zetel te hangen maar niet om een sportieve dag op Terschelling door te komen. Ik mag dan tussendoor wel eens fruit en soms een taartje snoepen, ’s avonds heb ik opnieuw honger. Niet verwonderlijk als de dagteller vijfenvijftig kilometer aangeeft. Op het plein rond de nog werkende vuurtoren De Bandaris in West-Terschelling zijn enkele horecazaken. De terrasjes zijn zo goed als verlaten. Het is fris. Restaurant Flaman heeft een veranda met infraroodstralers waar het dan overdreven warm is. Ik heb eerst iets kleins in gedachten maar het wordt een menu van vissoep, een voorgerechtje kokkels en gebakken sliptong met frieten. Het is nochtans niet de bedoeling me op te peppen voor een lange avondlijke tocht. Een kleine wandeling na het avondeten volstaat. Vanop het heuveltje bij het Zeeliedenmonument ontdek ik het uitzicht over het natuurgebied de Noordsvaarder. Het nodigt onweerstaanbaar uit tot verder wandelen.  

De snelboot van de rederij Doeksen vaart enkel tijdens de zomer 
tussen de eilanden Vlieland en Terschelling.

Het hostel Stayokay op Terschelling.

Fietspad langs de Waddenzee tussen Midlands en Oosterend. 

Langs de Waddenzee tussen Midsland en Oosterend.

Een huifkar op het Noordzeestrand bij het natuurgebied De Boschplaat
aan het oostelijk einde van het Waddeneiland Terschelling. 

De duinen aan de Noordzee in het natuurgebied De Boschplaat aan het oostelijk einde van het Waddeneiland Terschelling.

Idyllisch tafereel in de duinen.

De vuurtoren Brandaris in het dorp West-Terschelling.
05/07/2019: Terschelling. Totaal 800 km
Als ik na het ontbijt wil bijboeken tot overmorgen moet ik me tussen de schooljongeren wringen om bij de receptiebalie te komen. Buiten aan het hostel staan nog steeds de bemodderde schoenen die er gisteravond ook al stonden. Een leerkracht doet met krachtige stem een oproep dat iedereen zijn schoenen moet meenemen. Sommige tieners hebben wellicht de oproep niet gehoord, zo sterk gaan ze op in de muziek die ze via oortjes beluisteren. Slechts enkele schoenen worden met gemopper weggehaald. De leerkrachten slagen er niet in de leerlingen te verplichten hun schoenen mee te nemen. Ze willen de goede sfeer niet bederven en hebben dus geen zin om er een punt van te maken. De leerlingen verlaten het hostel, de schoenen blijven staan. Onvoorstelbaar! De leerkrachten rapen uiteindelijk de schoenen samen en gooien ze in de vuilniscontainer. Ik ben geschokt en spreek een leerkracht aan. Hij trekt zijn schouders op. Het zijn toch oude schoenen, beweert hij. Er was gevraagd om oude schoenen mee te brengen voor het wadlopen zodanig dat ze weggegooid konden worden. Versleten of oud waren de schoenen absoluut niet en modder kan je afwassen. Mijn vrees dat jongeren minder begaan zijn met milieuproblemen en klimaatverandering dan ze beweren wordt er alleen maar door versterkt. Ik vergeet het voorval zodra ik ervandoor fiets richting West-Terschelling. In het Passantenhaventje pronkt de opvallende en knap bedachte Getijdenwijzer van kunstenaar Marc van Vliet. De mast aan de landzijde vermeldt de vaargeulen van de Waddenzee. De namen boven de wijzer tonen welke vaargeulen op dat moment bevaarbaar zijn. De wijzer beweegt mee met de langwerpige loopbak die als een dobber in het water ligt. Ik vermoed dat het technisch eenvoudige instrument eerder als kunstwerk bedoeld is en dat schippers hun informatie over bevaarbare geulen op het internet zoeken. De paar mensen die de Getijdenwijzer onderzoekend bekijken, zijn toeristen die willen doorgronden hoe het werkt. Tijdens mijn fietsrit over het eiland ontdek ik nog een ander instrument: de grondwatermeter. Het principe is vrij simpel. In een diepe schacht rust op het grondwater een holle volledig afgesloten buis die boven de bodem uitsteekt. Als het grondwater stijgt, stijgt de buis en wordt de bijhorende grondwaterstand bovengronds afgelezen op een schaal naast de holle buis. Een tekstbord informeert hoe het grondwaterpeil geregeld wordt en welke invloed het grondwaterpeil heeft op de landbouw en op de fauna en flora. Ik zie verbaasd hoe snel de dag voorbij gaat terwijl ik enkel gefietst en gewandeld heb. ’s Avonds eet ik warm in het hostel samen met Marianne. Ik heb haar deze morgen leren kennen bij het ontbijt op het buitenterras. Ze beweerde dat het avondeten lekker is en ze spoorde me aan het eens uit te proberen. Het is inderdaad lekker en haar gezelschap apprecieer ik eveneens. Ze werkt als verzorgster in een woonhuis voor mensen met een beperking en ze reist graag. Als ik later op de avond terugkom van een wandeling in het natuurgebied De Noordsvaarder zit Marianne aan de bar. Haar verhalen beginnen steevast met: ik was eens met vakantie in……..

De getijdenwijzer bij de Passantenhaven op het Waddeneiland Terschelling.

Onderdeel van de getijdenwijzer bij de Passantenhaven.

Het paviljoen De Walvis aan Groene Strand ten westen van het dorp West-Terschelling
aan de rand van het natuurgebied Noordsvaarder in het westen van Terschelling..

De Kroonpolders aan de oostelijke rand van de Noordsvaarder.

De Noordzeeduinen aan de rand van de Noordsvaarder.

Paarden grazen in het duingebied tussen West-aan-Zee en Midsland-aan-Zee.

Het strandpaviljoen De Branding aan het Noordzeestrand bij Midslands aan Zee.

Vissersboot in de haven van West-Terschelling.

Zeilboot in de haven van West-Terschelling.


Het Zeeliedenmonument aan de rand van de Noordsvaarder.

Uitzicht op een stukje van de Noordsvaarder. De Noordsvaarder is een voormalige zandplaat  in het westen van Terschelling.

Uitzicht op het dorp West-Terschelling met de vuurtoren Brandaris. 

De veerboot Friesland van de rederij Doeksen. 
06/07/2019: Terschelling. 
Het regent in de voormiddag. Na het ontbijt rust ik uit op bed en val in slaap. Het is middag als ik door gestommel gewekt word. Drie jongeren komen de kamer binnen met heel veel bagage. Ze komen hun laatste nachtje van enkele dagen vakantie op Terschelling in het hostel doorbrengen. Dat waren ze niet van plan maar ze zijn van de camping gegooid wegens wangedrag. Ze beweren dat ze niets fout deden. Morgen zal blijken of hun verhaal geloofwaardig is. Ik fiets en wandel tot het avondeten. Het is geen vaste afspraak om samen met Marianne te eten. We treffen elkaar altijd toevallig bij het ontbijt en bij het avondeten. Nu ja, toevallig. Het avondbuffet is net als het ontbijt slechts een paar uur open en het kan bijna niet anders dan dat we elkaar treffen. Ik ga meteen naar het terras want daar is haar vaste plaats. Ze vindt het net als ik zonde om binnen te zitten, en het uitzicht en de buitenlucht te moeten missen. Als ik ’s avonds laat terugkom van een laatste wandeling in het natuurgebied de Noordsvaarder leest Marianne op het terras een boek. ‘Je bent wat je leest’ is een bundel met culinaire verhalen. Zodra ze me ziet, klapt ze het boek dicht voor een babbeltje. Ik mag dan wel beweren dat het me niets uitmaakt dat ik alleen op fietsvakantie ben, het aangename gezelschap van Marianne ’s morgens en ’s avonds doet mijn stelling wankelen. Ze vertelt zo mooi en ontspannend, vooral over haar reizen.




07/07/2019: Terschelling – Harlingen. Totaal 834 km
Ik sluip geruisloos de kamer uit om de jongelui niet wakker te maken. Ze zijn vannacht om drie uur stilletjes de kamer binnengekomen. Ik was eventjes wakker geworden door het onvermijdelijke gekraak als ze in bed kropen. Voorbeeldige jongens! Ik kan niet geloven dat ze tumult zouden maken op een camping. Marianne heeft het boekje ‘Je leest wat je bent’ bij zich aan de ontbijttafel. Ze heeft het vannacht uitgelezen. Ze reikt me de verhalenbundel aan en moedigt me aan om het ook te lezen. Het is leuke lectuur voor onderweg voegt ze eraan toe. Ik lees nooit op vakantie zeg ik haar. Ze heeft me gisteren en ook nu bij het ontbijt nieuwsgierig gemaakt met leuke details uit het boek. Ik besluit dan toch om het thuis te lezen. Het zijn onze laatste uren op Terschelling. Ze heeft geen haast en ik evenmin al was het maar omdat ik nu niet direct wil rommelen op de kamer waar het drietal nog ligt te slapen. Dit soort vakantiemomenten heb ik niet zo vaak, lekkerlui chillen met gezellige praatjes. Aan de balie ga ik gewoon door op hetzelfde ritme. De receptioniste maakt de afrekening en is verbaasd dat ik van Blankenberge naar hier gefietst ben. Ik ben verbaasd dat zij verbaasd is. “Nederlanders fietsen toch heel veel, een fietstochtje naar hier stelt voor jullie toch niet veel voor!” Ze haalt haar wenkbrauwen hoog op om me duidelijk te maken dat ik een verkeerd beeld heb van fietsend Nederland. Ze beweert dat het hostel meer en meer schoolkinderen op bezoek krijgt die niet kunnen fietsen, vooral uit steden en vooral allochtonen maar ook Nederlandse kinderen. Ouders vinden het vaak te gevaarlijk om hun kinderen zelfstandig te laten fietsen. Het fenomeen is ook in Vlaanderen bekend. In 2017 fietste dertig procent van de jeugd naar school en dat is volgens de Fietsersbond een kwart minder dan in 2000, precies om dezelfde reden als in Nederland. Ik zie Marianne terug op de veerboot naar Harlingen. Ze heeft de overtocht al meerdere keren gemaakt en heeft enkele leuke weetjes voor mij. Ze wijst me het eilandje Griend in de verte aan, zo’n twaalf kilometer ten zuidwesten van Terschelling. Het is niet meer dan een begroeide zandplaat van enkele tientallen hectaren, een vogelparadijs, onbewoond en alleen toegankelijk voor natuuronderzoekers. Het enige gebouw op het eiland is het vogelwachtershuis. In de middeleeuwen was Griend groter en bewoond en stond er zelfs een klooster! De nederzetting verdween in 1287 door de Sint-Luciavloed. In Harlingen nemen we afscheid van elkaar zoals we elkaar enkele dagen geleden ontmoet hebben: ongedwongen, zonder veel poespas alsof we elkaar morgen terugzien. Dat is zo fijn aan Marianne. Ik stuur haar later zeker een mailtje. Zij neemt de trein naar Oisterwijk waar ze woont en ik fiets het centrum in. Harlingen is geen moeilijke stad om in te studeren. Het centrum ligt ingeklemd tussen de Noorderhaven en de Zuiderhaven met in het oosten de Engelse Tuin aan de gracht de Noordoostsingel. In het café ’t Skûtsje op de hoek van het Franekereind en de Heiligeweg worden Nederlandse vlaggetjes opgehangen en staat de TV aan. Straks om 17h wordt de WK-finale van het vrouwenvoetbal live op TV uitgezonden: Nederland tegen de Verenigde Staten. Op de eilanden had ik niets van de voetbalgekte gemerkt. Hier in Harlingen hopen ze op een overwinning hoewel de meningen voor en achter de toog verdeeld zijn. Supporteren gaan ze zeker doen. Naarmate er volk binnenstroomt, neemt de joligheid toe. Ik maak me uit de voeten voor de wedstrijd begint en ga picknicken op een bankje bij de Noorderhaven vlakbij de Raadhuisbrug met aan de overkant het monumentale stadhuis. Boven op de gevel prijkt het vergulde imposante beeld van Michaël, de beschermheilige van de stad. Het stadhuis is geflankeerd door twee steegjes die in de Voorstraat uitkomen met achteraan de Raadhuistoren. De winkelstraat met twee rijen platanen heeft talrijke terrasjes en is een geliefkoosde plek om rond te kuieren. Op het einde van de Voorstraat op de hoek van de Grote Brede Plaats en de Vismarkt is het eetcafé ‘Nooitgedagt’ in het voormalige statige pakhuis ‘De Blauwe Hand’ uit 1645. Het met rood-witte vensterluikjes opgetutte trapgevelgebouw is het pronkstuk van de straat. Als ik dan eindelijk verlost ben van mijn bagage die ik pas na 18h kon achterlaten in de B&B in de Gerben Oswaldstraat, trek ik opnieuw de stad in voor een lange wandeling langs de Zoutsloot, het Havenplein, de Zuiderhaven. Opnieuw ga ik de stad door naar de Noorderhaven, dit keer voor cheesecake met gemberthee in restocafé ’t Noorderke.

De aankomst- en vertrekhall van de rederij Doeksen in West-Terschelling.

Aankomst in de haven van Harlingen met de veerboot van op Terschelling. 

Het stadhuis van Harlingen, Noorderhaven 86.

De raadhuistoren in Harlingen, Voorstraat.

De Noordoostersingel gezien vanuit de Engelse tuin.

Het voormalig pakhuis 'De Blauwe Hand' aan de Grote Bredeplaats 35 in Harlingen.
Vandaag is het een horecazaak: Café Nooit Gedagt.

 't Havenmantsje, aan het Havenplein in Harlingen.
Gebouwd in 1884 fungeerde het tot 1934 als kantongerecht.

De voormalige vuurtoren van Harlingen aan de Willemskade
wordt vandaag gebruikt als een éénkamerhotel.

de Zuiderhaven van Harlingen

Een zeilschip in de Zuiderhaven van Harlingen.

Een vissersboot in de Zuiderhaven van Harlingen. 

De Zoutsloot gezien vanop het Bildtstraat-brugje in Harlingen.



08/07/2019: Harlingen – Tzummarum – Sint-Jacobiparochie – Nij Althoenae – Oude bildtzijl – Ferwert – Hegebeintum – Dokkum. Totaal 905 km.  

Probeer de logica van mijn reisschema niet te achterhalen. Ik fiets vandaag naar Dokkum om dan morgen opnieuw kustwaarts te trekken naar Holwerd en de veerboot naar Ameland te nemen. Een hele omweg! Is het de schrik om vanavond de laatste boot naar Ameland te missen, de onwetendheid of een bootreservatie verplicht is of is het mijn nieuwsgierigheid naar Dokkum die tot dit ongewoon reisschema leiden? Op het moment dat de vlakke lege polders opduiken en de noordwestenwind het me lastig maakt, ben ik blij met mijn beslissing. Iedereen waarschuwt voor tegenwind in de polders. Het is erger dan een berg beklimmen. Ik schakel naar een lagere versnelling en geduldig trappend vorder ik op de kilometerslange weg Hoarnestreek. Ik moet beschutting zoeken tegen een al lang verwachte regenbui. Een gehuchtje van slechts enkele huizen biedt een droog plekje onder een boom. Een man met lange witte haren en grote witte snor komt van achter zijn hok en vraagt me om binnen te schuilen. Ik aarzel niet want het droge plekje rond me wordt alsmaar kleiner. Hij leidt me langs hoge struiken en over een pad vol kippenstront. Als hij ziet hoe ik de witzwarte drek probeer te ontwijken, maakt hij er een grapje over: “Normale mensen hebben soepkippen, wij hebben poepkippen.” Binnen roept hij meteen dat er bezoek is. Zijn vrouw Marijke komt te voorschijn en begroet me heel hartelijk. In die paar weken Nederland ben ik een schilletje gereserveerdheid verloren en begroet ik haar alsof wij elkaar ooit eerder ontmoet hebben. Ze vindt het fijn dat Appie me van onder de boom heeft gehaald. Daar zou ik na verloop van tijd toch nat geworden zijn. Sommige Nederlandse voornamen moet ik een paar keer gehoord hebben om zeker te zijn dat ik ze niet verkeerd begrepen heb. Het is wel degelijk Appie, eigenlijk is het Albrecht maar iedereen zegt Appie en het is ook zijn artiestennaam. Basgitarist Appie Rammers? Nee, het zegt me niets. De Amsterdamse band ‘The Outsiders’? Nee, ook niet. Ik ben geen grote fan van muziek en al helemaal geen kenner, verduidelijk ik. Marijke heeft thee gezet met honing en suiker. Appie zet een plaat op. Ik ben er eerlijk over, nee echt mijn genre niet, waarop Marijke Appie aanmaant om de muziek wat stiller te zetten. Ze hoeft zich niet af te vragen waarover we het zullen hebben. Elk woord vermenigvuldigt zich tot tien andere. Alles is bereikbaar met woorden. Het worden de drukste uren van de dag en daarna is het weer stil en herhalen zich tijdens het fietsen de gesprekken in mijn hoofd. Ik ben telkens opgelucht als een volgende dorpsnaam zich aankondigt: Firdgum, Sint-Jacobiparochie, Nij Altoenae en Oudebildtzijl. Dat geeft tenminste het gevoel dat ik vooruit kom in het polderland. Op een plattegrond in het bezoekerscentrum ‘Aerden Plaats’ in Oudebildtzijl bemerk ik dat ik ten noorden van de Sint-Annaparochie gefietst heb. Niet dat ik dit dorpje voorheen kende maar het zou toch bijzonder geweest zijn om door het dorpje te fietsen waar in 1634 de beroemde schilder Rembrandt van Rijn huwde met Saskia Van Uylenburgh. Het dorp bestond toen nog maar een eeuw. Voorheen vormde het hele gebied waar ik zopas fietste de Middelzee. De verdere dorpen Ferwert en Hegebeintum zijn terpdorpen met een veel oudere geschiedenis dan de dorpen die in de vroegere Middelzee ontstonden. Beide terpdorpen worden reeds in de 9de eeuw vermeld in geschreven bronnen. De bewoning van de terp Hegebeintum zou zelfs teruggaan tot de 6de eeuw voor Christus. Misschien wordt de terpengeschiedenis nog een inspiratiebron in het antwoord op de stijgende zeespiegel. Ik verlaat de Waddenzeefietsroute aan de Medwerterwei richting Dokkum. Wei is Fries en betekent weg. Het gaat snel nu, wind mee en het einddoel is in zicht. De B&B is een droom voor mij. Het historische hoekhuis op de Suupmarkt is ooit nog een brouwerij geweest vertelt de gastheer terwijl we de trap naar de logeerkamer oplopen. In de gang hangen ingekaderde oude kaarten van Dokkum en het Waddengebied. De geverfde plankenvloer op de bovenverdieping kraakt heerlijk oud en doet denken aan de commandeurswoning op Texel. Vannacht slaap ik in een museum. Ik ga languit op bed liggen vooraleer te douchen. Op een tafeltje staan een waterkoker, een theeassortiment en kopjes en in mijn fietstassen zit nog een overvloed aan eten. De enige winkel die vandaag open was, was het supermarktje in Ferwert waar ik veel te veel kocht. Was het winkeltje niet open geweest dan was ik door honger van mijn fiets gedonderd. Alles was dicht vandaag! Ik eet op de kamer en geniet van het mooie interieur. 


De waddenzeedijk in de buurt van Roptazijl.

De overgebleven kerktoren van Firdgum.

Het Zodenhuis bij het Yeb Hettinga Museum in Firdgum.

De Groene Dijk (Griene Dyk) is een oude zeedijk uit de elfde eeuw
langs de vroegere Middelzee.

De Groate Kerk uit 1844 van het dorp  Sint Jacobiparochie. 
Er is een informatiecentrum over het Jabikspaad, een pelgrimsroute van 130 km (www.jabikspaad.nl)
en onderdeel van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella.

De Julianakerk uit 1806 wordt sinds 1997 als informatiecentrum gebruikt.
Oudebildtzijl, Dominee Schuilingstraat 6.  

Het dorpsplein Vrijhof in Ferwert. 

De terpenkerk in Hogebeintum, Hege Tsjerkewei.

Een fietsknooppunt langs de Medwerterwei (wei = weg).

Een kop-hals-rompboerderij uit 1768 aan de Holwerter Feart in Waaxens, Hillige Wei.

Langs de trekvaart Dokkumer Ee met zicht op de windmolen Zeldenrust in Dokkum.
09/07/2019: Dokkum – Holwerd – (veerboot) – Ameland. Totaal 947 km
Tijdens de wandeling gisteravond merkte ik vrij snel dat Dokkum niet zo groot is. De oude stad is door grachten en wallen omgeven: Baantjegracht, Driepypstergracht, Parkstergracht, Noordergracht, Hardridersgracht en Zuidergracht. Zelfs binnen de oude stadswallen zijn de meeste straten modern en niet erg aantrekkelijk voor toeristen. De belangrijkste historische gebouwen zoals het stadhuis bevinden zich vooral langs het water Kleindiep en Grootdiep dat de stad middendoor snijdt en waar ook de B&B gelegen is. Toch neem ik na het ontbijt de tijd om rond te fietsen en verlaat de stad niet meteen. Dokkum telt 143 rijksmonumenten. Het merendeel zijn woonhuizen met fraai versierde gevels. Het tochtje leidt naar de windmolens Zeldenrust op het Baantjebolwerk en De Hoop op het Zuiderbolwerk. Ik kom tevens langs verschillende grachten en fiets tenslotte terug de stad in naar de Markt met de Sint-Martinuskerk en de Waag aan de Grote Breedstraat. Om geen minuut zonder eten en drinken te zijn, doe ik boodschappen in de Albert Heyn. Twaalf zware kilometers tegenwind volgen. Net zoals gisteren moet ik geduldig trappen en niet denken dat het een eeuwigheid zal duren. De cijfers spreken dit tegen. Ik ben om 13h in Dokkum vertrokken en kom om 14h30 aan bij de veerboot naar Ameland in Holwerd. Ik blijf op het dek in de hoop zeehonden in hun natuurlijke omgeving te zien. Iemand doet me het ezelsbruggetje TV-tas aan de hand om de namen van de Waddeneilanden te onthouden, althans de eerste letter van elk eiland. Zeehonden heb ik niet gezien. Misschien zijn ze niet bij elke overtocht te zien. Onvermijdelijk kom ik na het verlaten van de boot bij het VVV-kantoor dat op het einde van de Veerweg ligt. Ik koop een plattegrond van het eiland en verken het dichtstbijzijnde dorpje Nes. Het is sprekend een kopie van de dorpen op de andere eilanden. De B&B ligt in het volgende dorp Buren vlakbij de Strandweg die naar de Noordzee leidt. Uitwaaien aan het strand heeft iets bijzonders en het lijkt wel of ik speciaal hiervoor naar Ameland gekomen ben. Twee volle uren langs het aanrollende en ruisende water. Waarover ik met mezelf gepraat heb, weet ik niet meer. Dat is wat men noemt je hoofd leegmaken. Hetzelfde gebeurt als ik daarna door de duinen naar het oostelijk gelegen natuurreservaat het Oerd fiets. Ik heb echter niets bij me om te eten en de angst dat een flauwte me 's avonds zou overvallen in dit verlaten stuk eiland dwingt me halverwege terug te keren.

De logeerkamer in B&B Het Vergulde Scheepje aan de Suupmarkt in Dokkum. 

B&B Het Vergulde Scheepje. Suupmarkt 22, Dokkum

Het stadhuis van Dokkum

Het Klein Diep en de molen Zeldenrust gezien vanop het plein aan het stadhuis in Dokkum.

De Waag van Dokkum gebouwd in 1754 als boterwaag 
wordt vandaag gebruikt als restaurant.

de IJsfontein op de Markt in Dokkum.

Het Vrijgevochtenwaltje aan het Kloosterbrugje in Dokkum.

Aan de overkant van het brugje over het Klein Diep staat de voormalige bierbrouwerij
De Gouden Hand. Het gebouw aan de Vleesmarkt 35 met rijk versierde gevel is nu een woonhuis. 

De aanlegsteiger bij Holwert voor de veerdienst Wagenborg gezien vanop de veerboot Oerd.

De veerboot Sier van de veerdienst Wagenborg tussen Holwert en Ameland.

De aanlegsteiger op Ameland voor de veerdienst Wagenborg gezien vanop de veerboot Oerd



10/07/2019: Ameland. Totaal: 982 km
Het is een donkergrijze ochtend en mijn gastvrouw geeft me weinig hoop op een droge dag. Thuis zou ik er niet aan denken om te fietsen en zou ik me een dagje binnenshuis bezighouden. Hier heb ik alleen mijn fiets en een beetje regen kan ik best wel aan. Als kennismaking met Ameland zou het wel mooi zijn om het eiland helemaal rond te fietsen. Ameland is net als de andere Waddeneilanden langgerekt en smal met aan de Noordzeezijde brede stranden en duinen en aan de waddenzijde graslanden tot aan het water. Samen met de Duitse en Deense Waddeneilanden vormen ze een langgerekte slinger. De lengteas van Ameland is oostwest gericht en dus heb ik de zuidwestenwind tegen als ik door de duinen naar de vuurtoren fiets. Mijn gastvrouw krijgt al snel gelijk. Ik ga schuilen in een overdekt rustpunt. Een koppel met plooifietsen komt erbij en ze spreken me meteen aan. Pieter en Lydia verbazen me met hun indrukwekkende natuurkennis. Je voelt hun liefde voor de natuur. Het klimaatthema komt even ter sprake en tijdens het gesprek verneem ik dat Pieter meegewerkt heeft aan het kernfusieprogramma. Er is nog een lange weg af te leggen vooraleer kernfusie als energiebron gebruikt kan worden. De klimaatproblematiek kan hierop niet wachten. Een netwerk van zonne- en windenergie met energieopslag in waterstof en batterijen is momenteel het meest voor de hand liggende alternatief voor fossiele brandstoffen. Het is tijdens ons lange gesprek gestopt met regenen en opnieuw begonnen. Opklaringen komen er niet en in ons schuiloord krijgen we het na een paar uur koud. Pieter en Lydia vertrekken in de regen. Ze willen naar hun boot in de jachthaven aan de andere kant van het eiland. Ik wacht liever nog wat af. Ik zie het koppel terug in de brasserie ‘Onder de vuurtoren’ in het westen van het eiland. We nuttigen samen mosterdsoep en voor mij een hartige pannenkoek als extra. De regen beslist niet langer over mijn vertrek. Wat regen meer of minder, het maakt niet uit. Door ons verwend leventje zijn we gaan denken dat fietsen in de regen onmenselijk is en ontnemen we ons het heerlijke gevoel van regen die in ons gezicht klettert of uit onze haren druipt. Langs de Waddenzee heb ik wind mee. Het is duidelijk het saaie stuk van het eiland, er is niemand te bespeuren. Ondanks het waterdichte regenpak ben ik niet helemaal droog gebleven. Mijn hemdsmouwen zijn tot halverwege nat. Het regenwater keert zich aan het mouweinde van de regenjas naar binnen en mijn katoenen hemdsmouwen zuigen het water op. Wanneer gaat men alle regenjaskennis bundelen en een jas ontwikkelen waarin je echt droog blijft? Het is halfzeven als ik terug in de B&B ben om droge kleren aan te trekken. De fiets laat ik staan en ik trek te voet naar de pizzeria ‘De Branding’ op de Strandweg. Als de ober de menukaart brengt, bestel ik zonder de kaart open te slaan een vegetarische pizza om het wachten te beperken waarop hij meteen de veggielasagne aanprijst. “Doe dan maar de lasagne.”, antwoord ik in de hoop dat deze klaar staat en ik snel naar het strand kan gaan voor een lange wandeling.

11/07/2019: Ameland. Totaal 1042 km.  
Wat eergisteravond niet gelukt is, doe ik subiet na het ontbijt: met de fiets naar het natuurgebied het Oerd in het oosten van het eiland. Om niet verloren te lopen en ook omdat ik niet weet welke gebieden toegankelijk zijn, volg ik een bewegwijzerde wandelroute van vier kilometer. De route loopt deels langs het Noordzeestrand. Slechts enkele wandelaars hebben het strand in deze uithoek van het eiland ook ontdekt. Het is goed dat je hier enkel met de fiets of te voet kan komen. De mensen die tot hier geraken, houden te veel van de natuur om hier rommel achter te laten, althans dat denk ik. Het is een zuiver strand tot ik een kluwen van blauwe en vuilwitte nylondraden afkomstig van vissersnetten vind. Ik zou me schuldig voelen als ik het afval laat liggen. De vuilnisemmer die ik openklap is halfvol met bemodderde schoenen en kousen. Zijn wadlopers zo gedegouteerd van stinkende modder dat ze hun schoenen en kousen weggooien? Zijn zij blootvoets verder gegaan of hadden ze reserveschoenen bij? Er bestaat toch afwasbaar plastic schoeisel zodat niets hoeft weggegooid te worden. Terug in Buren bezoek ik het visrestaurant StrAnders aan de Strandweg voor een vette eiwitrijke visschotel met frietjes en lekkere sausen. De calorieën heb ik nodig om de fietstocht van gisteren te hernemen. Ik wil een foto van de vuurtoren bij zonnig weer. Een doel hebben zorgt voor de mentale calorieën. De honger komt snel terug en ik picknick in het Hollumerbos. Vandaag keer ik niet zoals gisteren langs de Waddenzee terug naar de B&B maar door de dorpen Hollum en Ballum. Natuurstilte en gezelligheid vinden elkaar moeilijk. Het is of de natuurstille Waddenzee of de drukke gezelligheid in de dorpen. Mijn gastvrouw heeft in haar veranda alle benodigdheden staan voor een koffie- of theemoment. In diezelfde veranda staat een open kast met  kledij, speelgoed en schoeisel geëtiketteerd met prijskaartjes. Ik had er de voorbije dagen geen aandacht aan gegeven. “Je houdt er nog een winkeltje op na?”, vraag ik wijzend op de kast als ze binnenkomt. Ze begint heel enthousiast te vertellen over het containerschip MSC Zoe dat begin januari ruim driehonderd containers verloor waarvan de inhoud grotendeels op de Waddeneilanden aanspoelde. Jutters kwamen met jeeps het strand opgereden om spullen te verzamelen. Ook mijn gastvrouw en haar man hebben hiervan geprofiteerd. De dagen erop kwam er concurrentie van vrijwilligers en militairen die de stroom afval kwamen opruimen. Groot materieel werd ingezet om aangespoelde containers weg te halen. Mijn gastvrouw heeft er duidelijk plezier aan gehad. Ze hebben dagen werk gehad om alles proper te krijgen. Ik vraag me af aan wie ze die spullen nu kwijtraakt? ’s Avonds op het strand denk ik terug aan de verhalen van mijn gastvrouw en hoeveel materiaal er op de zeebodem ligt. Waarom me druk maken over een paar weggegooide schoenen van wadlopers?

Het Strandhuys Buren aan het Noordzeestrand op Ameland.

Villawijk in de duinen.

Fietsparking in de duinen.

Het natuurgebied Het Oerd in het oosten van Ameland.

Het natuurgebied Het Oerd in het oosten van Ameland.

Op het terras van restaurant StrAnders in Strandweg in Buren, Strandweg.

De vuurtoren van Ameland.

Een caravancamping langs de Noordzeeduinen op Ameland.

De koren- en mosterdwindmolen De Verwachting in Hollum, Molenweg.

 18de eeuwse huisjes in Hollum, Westerlaan 1.

De Hervormde Kerk op de hoek van de Burenlaan en de Oosterlaan in Hollum.

Het kerkhof in de nabijheid van het voormalige Camminghaslot in Hollum.

12/07/2019: Ameland – (veerboot) – Holwerd – Dokkum – Leeuwarden. Totaal: 1100 km. 
Er zijn op Ameland enkele kleine musea: het cultuurhistorisch museum Sorgdrager en het Maritiem Centrum in Hollum, het Natuurcentrum in Nes, het landbouw- en juttersmuseum Swartwoude in Buren, de windmolens De Verwachting en De Phenix, en de vuurtoren. Het landbouw- en juttersmuseum sprak me wel aan maar toch ben ik er niet geweest. Ik heb deze ochtend nog een paar uur kriskras rondgefietst voor ik de veerboot naar Holwerd neem. We zijn al een eindje aan het varen als iemand een zeehond spot op een zandplaat. Het beestje is te ver weg om het duidelijk te zien. Het lijkt eerder een zwarte reuzenkei. Ik zoom in met mijn fotoapparaat en inderdaad, het is een zeehond. Echt blij word ik niet hoewel ik er hard naar uitkeek. Een hele kolonie op een zandplaat dichtbij, dat wou ik eigenlijk zien. In Holwerd begin ik aan de laatste fietsrit van deze vakantie. Net voorbij Holwerd vind ik wegwijzerbordjes van de elfstedenfietstocht waarover ik de voorbije dagen voor het eerst hoorde. Ze leiden naar Dokkum en vervolgens naar Leeuwarden waar ik heen moet. De bewegwijzerde route van tweehonderdveertig kilometer loopt over grotere wegen en is eerder bedoeld voor de wielertoeristen. Pas later verneem ik dat er een niet-bewegwijzerde route van driehonderdtwintig kilometer bestaat voor de langzaam-aan-fietser langs vaarten en pittoreske landwegeltjes. Ik fiets de bewegwijzerde route naar Dokkum en vervolgens naar Leeuwarden. De B&B ligt op de weg De Verlengde Schrans op wandelafstand van het centrum. Een wandeling door de stad en een pasta in restaurant ‘Novelle’ op de Tweebaksmarkt zijn avondvullend.

Zandplaten bij laag water in de Waddenzee.

Een zeehond op een zandplaat in de Waddenzee.

'Wachten op Hoogwater', een kunstwerk van Jan Ketelaar 
aan de Waddenzeekust bij Holwert.

13/07/2019: Leeuwarden.
De hele dag, de klok rond heeft de stad me begeesterd en doen vergeten dat het de laatste dag is van een lange vakantie. Vanop de scheve toren Oldehove met het weidse uitzicht over de stad is het plezierig om straten en pleinen terug te zien waar ik gisteravond langskwam. Leeuwarden is een aangename wandelstad en het zou te gek zijn om alle bekoorlijke gebouwen waar ik langs wandelde op te noemen. Zelfs de architecturaal strenge gevangenis aan het Blokhuisplein heeft charme. Tegenwoordig zijn er enkele horecazaken, winkeltjes en bedrijfjes gevestigd. In het Alibi Hostel dat ook in de voormalige gevangenis gevestigd is, wil ik zeker een keer logeren, misschien als ik ooit de Elfstedentocht fiets. Ik heb ’s middags in ‘De Bak’ gegeten en ’s avonds in ‘Proefverlof’, twee restaurantjes binnen de gevangenismuren. Wat mijn herinnering lang zal behouden, is het bezoek aan het schildersatelier van Dirk Beintema. Ik was aan de Turfmarkt een kunstgalerij binnengelopen. De dame die de zaak openhield, begon een praatje of was het omgekeerd. De werken vond ik niet zo bijzonder maar wel haar verhaal over de kunstschilder aan de overkant. Ze nam me mee en stelde me voor aan haar man Dirk Beintema (www.dirkbeintema.nl). Ik zag mijn voorbije fietsvakantie op doek passeren. De laatste jaren schildert de heer Beintema eerder abstract. Ik vraag me af of ik me deze vakantie ook abstracter zal herinneren naarmate de jaren verstrijken. 

De Elfstedentochtfontein LOVE van Jaume Plensa in de stationsbuurt van Leeuwarden.

De Willemskade aan de Museumhaven.

De scheve toren De Oldehove gezien vanaf de Wester Stadsgracht in Leeuwarden. 

De scheve toren De Oldehove.

Het plein voor De Oldehove gezien van op De Oldehove. 

De Wester Stadsgracht gezien van op De Oldehove.

De Achmeatoren (hoogste toren) en omgeving gezien van op De Oldehove.

Standbeeld van Pieter Jelles Troelstra.
14/07/2019: Leeuwarden - Zottegem. 
Toen ik gisteravond laat van de stad terugkwam, stond een verpakt ontbijt, een waterkoker en theebenodigdheden klaar op het tafeltje in mijn kamer. Mijn gastvrouw heeft het zich wel heel gemakkelijk gemaakt of er is iets dringends tussengekomen. In een briefje staan haar excuses voor het ongemak en de instructies waar ik de sleutel moet achterlaten. Erg vind ik het niet, wel wat ongewoon. De paar uur die me nog resten voor het treinvertrek breng ik fietsend door. Een tochtje langs de stadsgrachten die de oude stad omringen, passeert langs een grafittiproject. In de Posthoornsteeg spuiten kunstenaars hun immense creaties op de muren van de parkeergarage ‘De Klanderij’. Zowel binnen als buiten zijn artiesten druk bezig met het schudden van spuitbussen. De doordringende verfgeur vult de parkeertoren. Het is een streetartproject georganiseerd door Writers Block. (www.writersblockmurals.com). Daarna begint de lange treinrit naar huis: Leeuwarden, Heerenveen, Steenwijk, overstap in Zwolle, Deventer, Zutphen, Dieren, Arnhem, Nijmegen, Oss, ’s Hertogenbosch, Tilburg, Breda, Ettenleur, overstap in Roosendaal, overstap in Antwerpen-Centraal, overstap in Gent en ten slotte Zottegem. Acht uur treinreizen. 21h: We zijn thuis in Godveerdegem. De afkickperiode breekt aan.

Streetartproject van Writers Block in en rond de parkeergarage De Klanderij in Leeuwarden, Posthoornsteeg.

Streetartproject van Writers Block in en rond de parkeergarage De Klanderij.

Ljouwert is Fries voor Leeuwarden.

Binnenzicht in het station van Leeuwarden.
Tekst en fotografie: Johan Van Hecke.
Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be






Geen opmerkingen:

Een reactie posten