24.06.2018
Gahlen – Haltern-am-See – Cappenberg – Werne. Totaal 183 km.
De Lippe is een meanderende
moeilijk bevaarbare rivier. Men heeft haar brede dal gebruikt om parallel het
kanaal Wesel-Datteln te graven. In 1930 werd het kanaal in gebruik genomen. De
fietsroute loopt afwisselend langs het kanaal en de Lippe, en tenslotte ten
noorden van de rivier naar het stadje Haltern-am-See. Op de Markt aan de St.-Sixtuskerk
eet ik in restaurant Rossini am Markt en meteen daarna spring ik weer de fiets
op. Ten oosten van het stadje ligt het uitgestrekte meer Haltener Stausee dat
onbeperkte mogelijkheden biedt aan watersporters. Meer zuidelijk kom ik
nogmaals langs het Wesel-Datteln kanaal om ter hoogte van het dorpje Ahsen
opnieuw de Lippe te volgen. Ten noorden van Datteln stroomt de Lippe onder twee
kanalen door, de Alte Fahrt en het Dortmund-Eemskanaal. De kanaalbrug waarover
het water van de Alte Farht stroomt dateert van 1892. Het bouwwerk lekt geen
druppel. Over de recentere kanaalbrug stroomt het veel bredere
Dortmund-Eemskanaal. Tijdens de fietstocht langs de Loire in 2013 zag ik voor
het eerst een kanaalbrug. Ik was onder de indruk van de 600 meter lange
kanaalbrug van Briare over de Loire en de 400 meter lange kanaalbrug van Guétin
over de Allier. Ik verlaat de Lippe die zuidelijker door het stadje Lünen
stroomt om vervolgens in noordoostelijke richting langs het stadje Werne te
stromen. De fietsroute is korter en gaat in oostelijke richting over een heuvel
in een bosrijke omgeving tot Werne. Op de heuvel ligt het Schloß Cappenberg dat
een voormalig premonstratenzer klooster, een kerk en een watertoren omvat. Ik
logeer net buiten het stadscentrum van Werne in Hotel 12 Bäume langs de Lünener
Straße. Het is een eindje wandelen tot de Markt met het Altes Rathaus en enkele
vakwerkhuizen. Achter de Markt en het Altes Rathaus ligt de katholieke St.-Christophoruskerk
omringd door enkele vakwerkhuizen en enkele zogenaamde Wärmehäuschen. Een
toeristisch hoogtepunt is het niet en dat had ik ook niet verwacht van het
stadje met 30.000 inwoners.
|
De Lippe ter hoogte van Dorsten. |
|
De kanaalbrug van het Dortmund-Ems-Kanal over de Lippe bij Olfen. |
|
De Markt van Werne. |
25.06.2018
Werne – Hamm – Lippstadt. Totaal 255 km.
Een
klein ritje door het stadscentrum als afscheid van Werne (www.werne.de) brengt mij in het straatje
Südmauer. Een poortje van een ommuurd parkje staat open. Ik ben nieuwsgierig en
stop. Het is het Joodse kerkhof. Ik heb geluk want het poortje is zelden
open. De bejaarde buurman die een sleutel van het poortje heeft, is bezig zijn
ramen die uitgeven op het kerkhof te poetsen. De zijgevel van zijn huis maakt
deel uit van de ommuring. Er zijn een veertigtal graven, het oudste uit 1702.
De laatste begrafenis vond in 1942 plaats. “Het zijn stille buren”, mompelt de
oude man terwijl hij zijn trapladdertje opgaat. Als de nazi’s in 1933 aan de
macht kwamen, leefden 40 Joden in Werne. Een paar families konden tijdig
wegkomen, de anderen werden in 1943 gedeporteerd naar concentratiekampen en
vermoord. Zuidelijker ligt het stadspark met een bizarre houten constructie van
wel 50 meter lang, 5 meter breed en zeker dubbel zo hoog. Het is een Gradierwerk.
Nog nooit eerder heb ik zoiets gezien. Ik stap langs het Gradierwerk in een
heerlijke koelte. Een pekel druppelt over het dichte vlechtwerk van fijne sleedoorntakjes.
Het zoute water dat van de hoge wand sijpelt, vernevelt en verdampt door wind
en zon en zorgt voor een heilzame zeelucht om het Gradierwerk. Dit zou heerlijk
zijn in stadscentra. Het ruisende water is rustgevend, luchtzuiverend en in de
zomer brengt het vernevelde zoute water verkoeling. Een windmolentje bovenop
het Gradierwerk of een hondenrad zou het zoute water naar boven kunnen pompen.
Vroeger werd een Gradierwerk gebruikt voor de zoutwinning. Door de zon verdampt
het water uit de over het fijne takkenvlechtwerk stromende pekel waardoor de
zoutconcentratie toeneemt. Ten zuiden van de stad ligt het Datteln-Hamm
kanaal dat naar Hamm leidt waar ik een slaatje van gerookte zalm, groenten
en aardappelen eet. De ober prijst met enthousiasme het stadje Soest aan alsof
ik een vergissing bega hier in Hamm te zijn. Denkt hij werkelijk dat ik zomaar
even snel tot Soest ga fietsen. Ik blijf netjes op de verkeersarme en veilige
Römer-Lippe-Radweg (www.roemerlipperoute.de
). De route wordt echt idyllisch langs de kastelen Schloß Heessen waarin een middelbare
school is ondergebracht en verderop Schloß Oberwerries. Bij het laatste
kasteeltje moet ik de Lippe over met een zelf te bedienen veerpont. Een hele
karwei om het pont aan de overkant te krijgen. Mijn armspieren kunnen de klus
met moeite aan. Men zou het pont moeten uitrusten zoals een pedalo. Aan de
overkant kan ik een paar wandelaars strikken om een foto van mij te maken. In
de buurt ligt het recreatie- en kultuurdomein Maximilianpark (www.maximilianpark.de ) ingericht op
een vroegere koolmijnsite. Ik ben benieuwd naar de Glaselefant. Het 53 meter
hoge glazen kubistisch gebouw in de vorm van een olifantenkop dat steunt op
zijn slurf leunt tegen een vroeger gebouw van de koolmijn. In de Glaselefant en
de vroegere Elektrozentrale is er ruimte voor concerten, conferenties, theater
en feesten. Ik bezoek het Schmetterlingshaus waar een tachtigtal exotische
vlinders vliegen in een tropische omgeving. In een ander gebouw loopt een
Playmobiltentoonstelling. Heel grappig zijn de her en der in het park
opgestelde gekleurde en levensgrote polyesterbeelden ‘Alltagsmenschen’ van de
kunstenares Christel Lechner. Bij mijn aankomst in Lippstadt heb ik niet het
gevoel 80 km te hebben gefietst. Het parcours was helemaal vlak en de wind uit
het noordwesten heeft goed geholpen. Ik ben onder de indruk van enkele
imposante vakwerkhuizen waaronder het Altes Brauhaus Weissenburg met fraaie
opschriften uit 1657 in de Rathausstraße en Gasthaus Goldener Hahn uit 1566 in
de Lange Straße. Er zijn tal van oude huizen die een gedetailleerde studie
waard zijn. Ik logeer in een buitenwijk van Lippstadt op enkele kilometers van
het centrum. Hotel Rixbecker Alpen is helemaal niet wat de naam doet vermoeden.
Ik word een halve nacht wakker gehouden door het zachte geronk van vermoedelijk frigo’s en diepvriezers in de ruimte onder de slaapkamer. Om gek van te worden!
|
Een Gradierwerk. |
|
Het veerpont over de Lippe bij Schl oß Oberwerries. |
|
Alltagsmenschen in het Maximilianpark. |
26.06.2018
Lippstadt – Delbrück – Paderborn. Totaal 300 km.
De
Römer-Lippe-Radweg die ik sinds Wesel volg, loopt langs de Lippe door
Lippstadt, dus moet ik terug naar het stadscentrum. Een groot waterrad op de
rivier vraagt om een woordje uitleg. Een oudere vrouw aanspreken geeft me de
meeste kansen op een gezellige babbel, heeft de ervaring mij geleerd. De vrouw
die ik aanklamp, ploft haar boodschaptassen op de grond. Mijn vraag is
duidelijk een goed excuus voor haar om even te rusten. Haar naam zegt ze niet
en waartoe het waterrad dient, kom ik uiteindelijk niet te weten. Ze is
nieuwsgierig waar ik heen fiets en is verwonderd waarom ik het vlakke
Münsterland niet exploreer. Het biedt zoveel fietsmogelijkheden. Niet dat ik
daar iets kan tegen inbrengen en het is evenmin relevant als ik haar vertel dat
ik Münster en Osnabrück vroeger bezocht heb en dat het museum van Felix
Nußbaum de echte reden was. Van de schilder Nußbaum heeft ze nooit gehoord maar
ze wil weten of het mooie schilderijen zijn. Ze luistert en als de woorden
Jude, Nazis, Auschwitz,.... vallen, onderbreekt ze mij.
Ze is zichtbaar aangedaan wat mij dan weer verwart omdat ik niet weet waarom.
“Ik zal het je vertellen omdat ik je morgen toch niet terugzie.” zucht ze,
misschien omdat het haar zwaar valt het verhaal te vertellen, misschien
opgelucht het toch één keer te kunnen vertellen. Ze had een tante die ze pas leerde
kennen toen ze elf was. “Eine ganz tolle Frau”, herhaalt ze verschillende
keren. Ze kan het nog niet begrijpen. Haar moeder heeft pas op het einde van
haar leven onthuld wie die tante eigenlijk was. Die tante was toen al dood. De
vrouw heeft archiefonderzoek gedaan want ze kon niet geloven wat haar moeder
verteld had. En nu nog gelooft ze het niet en toch is het werkelijkheid. “Es
war eine ganz tolle Frau”, benadrukt ze nogmaals voor ik eindelijk de
verwarrende uitleg begrijp. Die tante was arts en werkte tijdens WOII in een
Nazi-ziekenhuis nabij Dachau. Ze werd na de oorlog ter dood veroordeeld tijdens
het Mühldorf-Prozess in 1947. De doodstraf werd later omgezet in levenslang en
in 1958 kwam ze vrij. Pas toen leerde ze haar tante kennen maar iedereen zweeg
over haar verleden. Als ik nog enkele vragen stel over wat ze dan eigenlijk als
arts deed, wordt het de vrouw te veel. Erika Flocken was haar naam en op
internet is meer te vinden. Dat is alles wat ze nog wil zeggen. Ze neemt
geëmotioneerd haar tassen op en stapt resoluut weg. Onderweg naar Paderborn
kruis ik net als de voorbije dagen verschillende fietsers beladen met
reisbagage. Hoogstwaarschijnlijk fietsen ze de populaire Römer-Lippe-Radweg die
in beide richtingen bewegwijzerd is. Het traject naar Praag omvat een groot
stuk van de RLR, namelijk van Wesel tot Paderborn. In Lipperode verlaat de RLR
het riviertje de Lippe en volgt noordelijker het smalle Boker-kanaal dat parallel aan
de Lippe loopt. Het kanaal loopt ten zuiden van het stadje Delbrück. De RLR
maakt een ommetje door het stadscentrum langs de Sankt-Johannes-Baptist Kirche,
die omgeven is door witte vakwerkhuizen. Het is halfdrie en de buurt is best
gezellig om hier te eten. In restaurant Ottlips Lieschen is men bereid nog een
schotel voor mij klaar te maken. Op het pleintje bij het restaurant staat een
groenkleurig natuurstenen beeldhouwwerk. De bizarre steensoort is ook verwerkt
in de Mariënkirche in Lippstadt. Een voorbijganger vertelt mij dat de
Grünsandstein in de streek gedolven wordt en een variant is van de Anröchter
Stein. In de buurt van Paderborn ligt Schloß Neuhaus, een voorbeeld van Weserrenaissance.
Het witte kasteel met binnenhof ligt in de omgeving van de samenvloeiing van de
Lippe, de Alme en de Pader. Dat kon ik gisteren op google maps vaststellen. Het
is jammer dat het niet mogelijk is om onafgebroken langs de Pader tot het
centrum van Paderborn te fietsen. De bebouwing verhindert het zicht op de
Pader. Het is dankzij de kaart dat ik weet dat het water in de nabijheid
stroomt. Kon ik dezelfde tocht maar eens overdoen in de Middeleeuwen toen het
riviertje nog vrij in een open landschap stroomde. Het riviertje is slechts
vier kilometer lang en de bronnen, de Paderquellen, ontspringen in de prachtige
parken ten noorden en ten westen van de Dom van Paderborn. Een brongebied
midden in de stad nabij de ruïnes van de Kaiserpfalz is een boeiend motief om
twee nachten te blijven in deze historisch roemrijke stad. Bovendien is het
tijd om na 300 km een dagje rust te nemen. Ik kan vrij goedkoop logeren
in het Südhotel aan de Borchenerstraße op wandelafstand van het centrum. Van de
steden Emmerich, Rees, Wesel, Haltern-am-See, Werne, Hamm, Lippstadt en
Delbrück zal niet veel meer dan een paar beelden van hun centrum in mijn herinnering overblijven. Er was ook niet veel meer dat de moeite waard was om er te blijven.
Paderborn wil ik proeven, de stad doorkruisen, mij hier een dagje thuis voelen
en de lange tocht die nog komt, loslaten. De eerste dagen dacht ik te veel aan
Praag. Het belemmerde mij te leven op de plaats waar ik was. Dat gevoel heb ik
bij elke fietsreis. Nu ik Paderborn bereikt heb, hoeft Praag niet meer. Ik zie
wel of ik er ooit geraak. Praag is een verre droom geworden, maar geen doel
meer. Paderborn lijkt mij een mooi einde te zijn van een zonnige fietsvakantie.
Ik zou zo de trein naar huis kunnen nemen want het is goed geweest. Heel tevreden
en onbezorgd wandel ik door de stad als eerste kennismaking, als
voorbereiding op een lang gesprek met de stad en haar geschiedenis. En
overmorgen fiets ik wellicht verder, en de dag nadien misschien nog verder, dag
na dag, naar een veraf gelegen droom. Ik heb geen haast.
|
Delbrück. |
|
Boker-kanaal. |
|
Schloß Neuhaus.
|
27.06.2018
Paderborn.
Ik zal de Bartholomäuskapelle
niet snel vergeten. Wat een ongelofelijke akoestiek. Het kerkje werd in 1017
gebouwd als Pfalzkapelle in opdracht van bisschop Meinwerk en maakte deel uit
van de Kaiserpfalz. Op de fundamenten van de Kaiserpfalz van bisschop
Meinwerk, eveneens uit de elfde eeuw en waar de Ottoonse keizer Heinrich II
resideerde, werd een museum gebouwd. In het museum is een gewelfde kelderruimte te zien. De Quellkeller is half gevuld met helder water dat afkomstig is van één van de bronnen van
de Pader. Het water stroomt door een muuropening weg. Naast het museum zijn de
fundamenten blootgelegd van de Kaiserpfalz van Karel de Grote uit de achtste eeuw.
Het was in 1963 een sensationele ontdekking toen bij de afbraak van de in WOII
verwoeste wijk Ikenberg de fundamenten van de twee keizerpaltsen blootgelegd
werden. Sinds de twaalfde eeuw was de wijk met huizen bebouwd en bleven de
paltsgrondvesten verborgen. Paderborn werd op 27 maart 1945, enkele dagen voor
het einde van de oorlog zwaar gebombardeerd. 85% van het stadscentrum werd
verwoest en werd in moderne stijl herbouwd. Er zijn dan ook amper vakwerkhuizen
te vinden. In de brongebieden die als aangename parken ingericht zijn, ontdek
ik een vroegere mij nog onbekende toepassing van een waterrad. Het water uit de
Paderquellen deed de waterraderen draaien die op hun beurt water oppompten naar
hoger gelegen stadsdelen waar het bronwater in zandstenen bassins beschikbaar
was voor de bevolking. Een modern schaalmodel van een waterrad met pomp toont
de werking van het verdwenen ingenieus middeleeuws systeem. We blijven nog even
in de Middeleeuwen met een bezoek aan de Dom dat hoofdzakelijk in de dertiende eeuw
tot stand kwam. De oostelijke crypte is omstreeks 1100 gebouwd en behoorde tot
een eerdere kerk die door brand verwoest werd. Een beroemd element in de
kruisgang van de aangrenzende kloosterhof is het zestiende eeuwse
driehazenvenster. Probeer maar eens drie hazen te tekenen met elk twee oren en
toch hebben ze gezamenlijk slechts drie oren. Het doet aan de kunstenaar Escher
denken. In de druk bezochte brede winkelstraat Kamp ontmoet ik Friedrich Spee
en Liborius. Ze zijn niet aan het winkelen. Friedrich staat, een boek lezend,
onbeweeglijk op een blok. De Jezuïet leefde in de zeventiende eeuw en was een
tegenstander van Heksenvervolging. Hij uitte de bedenking dat bekentenissen
door foltering waarschijnlijk niet juist zijn en dat de vrouwen die als heks op
de brandstapel belandden dus onschuldig waren. Aan de Bonifatiusboekhandel
staat de natuurstenen Liboriusfontein met het levensgroot beeld van de heilige
Liborius boven op een hoge sokkel. Het is één van de drie behouden kuipen
waaruit de stadsbewoners vroeger het opgepompte bronwater schepten. Ik loop de
boekhandel binnen. Mijn aandacht gaat naar een recent verschenen boek dat door
de boekhandel in de schijnwerper gesteld wordt. ‘Flamme sein, Hans Scholl und
die weiße Rose.’ Van R.M.Zoske. Hans Scholl en zijn zus Sophie durfden het aan
te protesteren tegen het Nazi-regime. Ze waren lid van de verzetsgroep ‘Die
Weiße Rose’ en werden tijdens het verspreiden van pamfletten samen met
Christoph Probst opgepakt. Ze werden ter dood veroordeeld en op 22 februari
1943 geëxecuteerd. Het is ontroerend en noodzakelijk dat de herinnering aan ‘Die Weiße
Rose’ en hun leden levendig gehouden wordt. Als ik na een lange zwerftocht door
de stad terug op de Domplatz aankom, tref ik een koppel op de fiets met bagage.
Ze komen net in Paderborn aan en zoeken een camping. Mijn vermoeden is juist.
Ze fietsen dezelfde route maar in omgekeerde zin. Ze zijn vanuit Slovenië naar
Praag gefietst en keren terug naar Nederland. Ze zijn een stuk avontuurlijker
en hebben al in China gefietst. Deze route vinden ze kinderspel. Ik bewonder het
koppel want ze zijn ruim tien jaar ouder dan mij. Als ze merken dat ik hen niet
kan helpen stopt de conversatie abrupt ook al wou ik nog iets vragen over de
heuvels verder op de fietsroute naar Praag. Ik druip af naar een terrasje bij
de Dom, geniet van taart en thee en probeer hen te vergeten. ’s Avonds zijn aan
verschillende café’s op een paar pleinen in de stad grote schermen opgesteld.
Het wordt een spannende WK-avond maar er komt geen overwinning. Duitsland
verliest tegen Zuid-Korea. De Duitsers zijn zwaar ontgoocheld. Het WK eindigt
voor hen te vroeg. Ik blijf tot het schemert in de parken van de Paderquellen.
Een paar sjofele mannen verzamelen flessen en blikjes. Hun fietsen hangen vol
met tassen en grote plastiekzakken. Als ik vraag waarom ze dit doen, toont één
van hen een blikje met 25 cent statiegeld. De tarifering is ingewikkeld zoals
blijkt op internet: Einwegflaschen und –dosen, 25 cent Pfand,
Mehrweg-Bierflasche aus Glas, alle Größen, 8 cent Pfand. Andere tarieven zijn
15 en 25 cent voor andere soorten Mehrwegflaschen.
|
De Quellkeller in de Kaiserpfalz van bisschop Meinwerk. |
|
De Bartholomäuskapelle met bijzondere akoestiek. |
|
Domplatz en Paderborner Dom. |
28.06.2018
Paderborn – Borchen – Etteln – Blankenrode – Scherfede – Warburg.
Totaal 360 km.
Tot nu toe was de route -op het
heuveltje van Cappenberg na- volledig vlak. Vandaag doorkruist mijn fietsweg
een licht heuvelachtig en bosrijk landschap in het heugelijke gezelschap van
drie riviertjes. Continu langs de Alme, de Altenau en de Diemel fietsen is
onmogelijk. Meestal loopt het pad een eind van de riviertjes vandaan en ben ik
mij zelfs niet bewust van hun aanwezigheid in de wijde omgeving. Alleen brede
en bevaarbare rivieren hebben over lange afstanden een jaagpad. Fietsen langs
een rivier is eenvoudiger dan bossen te doorkruisen. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat ik vandaag voor het eerst mis rijd. Ergens tussen Husen en
Blankenrode is de bewegwijzering onduidelijk of heb ik een bordje niet gezien.
Op het einde van een lange heerlijke afdaling geven fietsbordjes aan dat ik
voordien ergens een verkeerde weg ingeslagen ben. De meer dan een kilometer
lange helling moet ik te voet terug. Midden in de bossen ben ik helemaal mijn
oriëntatie kwijt. Ontmoediging en ontevredenheid over mezelf verlammen mijn
spieren, ook omdat mijn versnellingskabel deze morgen brak. Het enige wat ik
kan bedenken is terug te fietsen tot ik de bordjes van de Altenau-Radweg terugvind.
Uit het niets dringt het tot mij door dat ik een GPS in mijn stuurtasje bij me
heb. Hoe is het mogelijk dat ik dat vergeten was. Scherfede -het volgende dorp-
tik ik op het schermpje in. Nee toch! Onmogelijk en toch, of zie ik het
verkeerd? Jawel, dan toch terug naar beneden. Ik zou mezelf verrot kunnen slaan
maar kom tijdig tot bezinning. Er is geen tijd voor zelfverwijt, alleen
genieten van de prachtige omgeving telt. Een mentaal dipje, dat is het. Het is
zo over en snel vergeten als ik de berg weer naar beneden zoef want het heeft
geen zin misnoegd te zijn over mijn vergetelheid. Misschien ben ik vandaag wat
vlugger geïrriteerd door de versnellingskabel die deze voormiddag brak en nog
niet hersteld is. De ketting ligt vooraan op het kleinste tandwiel en kan niet
meer hoger geschakeld worden. Het is behoorlijk lastig meer omwentelingen te
moeten trappen en trager vooruit te komen. Een technisch defect, het gebeurt al
eens op een fietsreis. Onderweg vroeg ik naar ein Fahrradhersteller. Ik werd
raar aangekeken en schouders werden opgetrokken. Aan een volgende passant
toonde ik de versnellingskabel die stuk is. “Ah, Sie meinen Fahrradreparatur.”
Ja, natuurlijk dat de anderen verbaasd keken, ein Hersteller is een fabrikant.
Om dat soort blunders raak ik snel misnoegd. Langs de fietsroute zijn geen fietsenmakers tenzij ik een omweg maak naar een ver uit de route gelegen dorp met het risico op steile
hellingen. Daar heb ik geen energie voor en trap
liever op een rustig tempo verder tot het stadje Warburg dat wel op de route
ligt en wel een fietshersteller heeft. Ik bereik Zweirad Sander net voor
sluitingstijd. Ik vrees even de fiets te moeten achterlaten en hem pas morgen
te kunnen ophalen. De man begrijpt mijn situatie en herstelt de fiets meteen.
Terwijl ik toekijk, bedenk ik dat fietsers die over lange afstanden reizen best
hun fiets zelf kunnen herstellen. Een schande dat ik zelfs geen
versnellingskabel kan vervangen. (www.fietsreparaties.com).
Na tien minuten is de klus geklaard en kan ik naar mijn B&B Famos Schlafen
in de Kriminixstraße. Een vrolijk enthousiaste gastvrouw verklaart mij de naam
van de B&B. Famos zegt precies hetzelfde als ons dialect fameus dat
geweldig en fantastisch betekent. Terwijl ik op bed wat uitrust, reconstrueer
ik de voorbije dag en noteer enkele bijzonderheden. De rust rond de grote witte
Kluskapelle uit 1677 ter ere van de Heilige Lucia midden in de bossen met er
tegenover een grote boerderij maakte indruk op mij. Voor natuurliefhebbers is
het Wisentgehege Hardehausen und Waldinformationszentrum Hammerhof in de buurt
van Scherfede zeker een bezoek waard. De bizons heb ik jammer genoeg niet
gezien. Het natuurcentrum is luxueus ingericht met een koffiehuis. Het trekt
waarschijnlijk ook foute natuurliefhebbers aan die liever met de auto tot het
centrum rijden dan met de fiets of te voet. Ik heb vandaag alleen nog maar
belegde broodjes en taartjes gegeten. Mijn gastvrouw stopt mij een
stadsplannetje toe en duidt Zur Alm aan als een uitstekend restaurant. In het
liefelijk middeleeuws stadje Warburg op de eerder steile flank van de Diemel is
het rustig wandelen. Het restaurant biedt vanavond enkel barbecue met
groentenbuffet aan. Het terras met zicht over de Diemelvallei en de benedenstad
zit behoorlijk vol met bezoekers in feestelijke stemming. Een beetje vervelend
dat ik hier alleen zit maar dat gevoel verdring ik door bewust te genieten van
de warme avond, het verre uitzicht en het lekkere eten. Misschien denken
anderen wel dat ik een geluksvogel ben niet te moeten luisteren naar vervelende
praatjes. Misschien wou iemand met me meegaan en de op het stadsplannetje
uitgestippelde wandeling maken langs prachtige eeuwenoude vakwerkhuizen, door
steile smalle straatjes tot aan het Fügeler-Kanone op de Burgrondell. Bordjes
aan historisch belangrijke huizen brengen ze tot leven. In het Eisenhoithaus
dat in 1526 gebouwd werd, leefde de zilversmid en koperetser Anton Eisenhoit
(1554-1603). De kunstenaar werkte meerdere jaren in Rome voor hij naar zijn
geboortestad terugkeerde. In de Joseph-Kohlschein-Straße staat het
Goldschmidt-Haus. Het vakwerkhuis uit 1538 was meer dan twee eeuwen bewoond door
de Joodse familie Goldschmidt tot ze in 1942 gedeporteerd en vermoord werden.
Het Eckmänneken dateert uit 1471 en is daarmee het oudste vakwerkhuis van
Warburg. In totaal zijn meer dan 30 historisch interessante gebouwen en
plaatsen op deze sportieve wandeling aangeduid.
|
De Kluskapelle uit 1677. |
|
Het Waldinformationszentrum Hammerhof. |
|
Warburg. |
29.06.2018 Warburg – Liebenau – Trendelburg – Bad Karlshafen – Gewissenruh.
Totaal 418 km.
Ik heb fameus goed geslapen en het
ontbijt ziet er ook fameus uit. Waaw! Mijn gastvrouw verwent haar gasten met
allerlei zelfgemaakte gerechtjes. Je voelt haar filosofie in het ontbijt en in
haar omgang met de bezoekers. Het is een B&B waar romantici zich thuis
voelen net als in Warburg. En wie nog geen romanticus is, wordt het wel. Ik bol de
helling af naar het groene dal van de meanderende Diemel en vervolg mijn weg
naar Trendelburg, 25 km verder waar zich op de heuvel de Märchenburg met
Rapunzelturm bevindt. De Diemel stroomt om de heuvel heen waarop de burcht
ligt. De fietsroute volgt de Diemel, er moet niet geklommen worden. Toch wil ik
het uitzicht van op de heuvel over het schitterende dal niet missen. De burcht
is vandaag een hotel met restaurant en biedt sprookjesanimatie en burchtfeesten
aan. Voor mij volstaat thee met Schwarzwäldertorte onder een boom op een
comfortabele stoel met kussentje en zicht op de vallei. Voor wie niet overtuigd
is van de rust en de natuurpracht langs de rivier, zijn er enkele filmpjes op www.diemelradweg.de over het fietstraject
vanaf het brongebied in Willingen-Usseln tot aan de monding in Bad Karlshafen.
De route naar Praag omvat de tweede helft van de Diemelroute vanaf Scherfede
tot aan de monding. Onderweg nabij Deisel wacht een akelige verrassing. Je moet
door de donkere Carlsbahn-spoorwegtunnel die nu een 200-meter lange fietstunnel
is. Pikkedonker en griezelig! Het moet. De eerste meter lukt en ik schrik. Het
licht springt aan. Wat een opluchting. Wie echt niet van spoken en wilde
beesten houdt, kan best over de heuvel omrijden. Het kleine kuuroord Bad
Karlshafen ligt op een vlakte bij de monding van de Diemel in de Weser tussen
de beboste heuvels. De volledig witte barokke stad werd in 1699 gesticht als
ballingsoord voor de hugenoten, protestantse religieuze vluchtelingen uit
Frankrijk. Er is sinds 1980 een hugenotenmuseum in een voormalige
tabaksfabriek. Het Deutsche Hugenotten-Gesellschaft dat hier een onderkomen
heeft gevonden doet onder andere genealogisch opzoekingswerk. Op weg naar
Gewissenruh herinner ik mij iets gelezen te hebben in de fietsgids over een
Gradierwerk in Bad Karlshafen en dat wil ik toch zien. Ik moet drie kilometer
terugfietsen tot de stadsrand waar aan de Kurpromenade in het park bij de
Weser-Therme en de Dr. Ebel Fachklinik Carolinum het Gradierwerk staat.
Voornamelijk oudere mensen die in de klinieken of kuuroordhotels verblijven,
wandelen in het park aan de Weser. Het is warm geweest vandaag en het doet dan ook
deugd om even in de zoute koele nevel rond het Gradierwerk te zitten. Tot het
pension Zum Reinhardswald is het slechts acht kilometer wat ik als een
avondwandeling beschouw. Ik stop verschillende keren onderweg om het open
Weserdal te overzien en in mijn geheugen te prenten. Tot mijn verbazing heb ik
twee kamers geboekt. Ik herinner mij dat gisteren de reservering op booking.com onderbroken werd en dat het deze morgen wel lukte. De eigenaar is bereid het
probleem zelf op te lossen en ik moet gelukkig slechts één kamer betalen. Tot
het schemert blijf ik op het terras zitten, mijmerend en turend over het dal
van de Weser met weiden en akkers tot aan de oever. Aan de overkant van de
rivier liggen beboste heuvels met links het dorpje Wahmbeck. Ik drink mineraalwater
van Sollinger Brunnen, een streekproduct van Bodenfelde dat rechts van de
beboste heuvel verder weg ligt.
|
De rivier de Diemel. |
|
De Trendelburg met de Rapunzelturm. |
|
Uitzicht over het Weserdal vanop het balkon van het
pension Zum Reinhardswald in Gewissenruh. |
30.06.2018 Gewissenruh – Wahmbeck – Bodenfelde –
Oberweser – Hann.Münden – Witzenhausen. Totaal
473 km.
De Weserfähre in Wahmbeck is het
derde veerpont deze vakantie. In Millingen aan de Rijn was het een
gemotoriseerd veerpont. Bij Schloss Oberwerries moest ik zelf het pontje over
het riviertje de Lippe trekken. Hier in Wahmbeck begrijp ik niet meteen hoe het
veer zonder motor of zeil de Weser kan overvaren. Ik kijk onderzoekend toe.
Hoog boven de rivier is een kabel gespannen van de ene oever naar de andere.
Twee in lengte verstelbare kabels zijn vastgemaakt aan één zijde van het
veer, één vooraan en één achteraan en zijn verbonden met de hoog boven de
rivier gespannen kabel via rolletjes die over de hoog hangende kabel lopen.
De aan het veer vastgemaakte kabels hebben een verschillende lengte zodat het
veer schuin tegenover de stroomrichting ligt. Daardoor ontstaat een voortstuwende
kracht die het veer naar de andere oever duwt. Eens aan de overkant rolt de
veerman de lange kabel een stuk op en ontrolt de korte kabel zodat het veerpont
een andere schuine richting aanneemt tegenover de stroomrichting van het water
en de voortstuwende kracht omkeert. Het veer vaart terug. Een veerpont dat
enkel gebruik maakt van de rivierstroming wordt in het Duits een Gierseilfähre genoemd.
De variant in Wahmbeck is een Rollfähre. Eenvoudig en ecologisch maar geniaal
bedacht door Hendrick Heuck uit Nijmegen of afgekeken van Pieter Gabriels
Croon. In ieder geval was Hendrick Heuck de eerste die het gierpont in 1657
toepaste op de Waal.
In Bodenfelde wordt niet enkel
Mineralwasser geproduceerd maar ook houtskool door ProFagus. Een groot infobord
bij de fabriek geeft meer uitleg. Het bedrijf bestaat sinds 1896. De
teerproducten die bij het verkolingsproces vrijkomen werden vroeger
geraffineerd en als grondstoffen gebruikt in de chemie- en farmasector. Ik kijk
met bijzondere aandacht naar het infobord omdat het verkolingsproces van hout
een practicumproef was die de leerlingen van de wetenschapsklassen zelf mochten
uitvoeren toen ik leraar was. In de volgende dorpjes Lippoldsberg en Oedelsheim
stop ik niet. Ik houd meer van het dal van de Weser dat ruim, open en
afwisselend is, gecultiveerd door landbouw terwijl de heuvels bebost gebleven
zijn. In Bürsfelde duik ik opnieuw het verleden in. De Romaanse Basilica en de
westvleugel zijn het enige wat overgebleven is van de Benedictijnerabdij uit 1093
die na de Westfaalse vrede in 1648 evangelisch werd. In de kerk repeteren
enkele violisten. Het klooster is vandaag een religieus bezinningscentrum en
pelgrimsherberg. (www.kloster-bursfelde.de).
Ik ben niet de enige fietser langs de Weser. Er zijn nog meerdaagse fietsers
met bagage onderweg maar vandaag zijn het vooral ééndagstoeristen die zich
willen ontspannen. De meesten rijden elektrisch ook al is de Weser-Radweg
nagenoeg vlak. Wat vandaag een beetje tegenzit, is de wind die sinds gisteren
hoofdzakelijk zijdelings uit het oosten waait en niet langer uit het
noordwesten. De route loopt recht naar het zuidelijker gelegen Hann.Münden. Het
stadje trekt met zijn talrijke vakwerkhuizen vele toeristen aan. Het is
prachtig. Ik ga eten op het terras van café Aegidius in de voormalige St.
Aegidienkirche. In 2006 werd hier de laatste Gottesdienst gehouden en werd de
kerk ontwijd. Aan de zijkant van de kerk bevindt zich de grafplaat van de
beroemde rondreizende dokter Johann-Andreas Eisenbarth die in 1727 overleed en
in de Aegidienkirche begraven werd. Ik ga op zoek naar het kleurrijke houten
beeldje dat dokter Eisenbarth voorstelt en zijn sterfhuis siert. Een foto van
het beeldje in de fietsgids is het enige hulpmiddel in mijn zoektocht. Tijdens mijn zoektocht
verken en ontdek ik de stad. Mijn mooiste ontdekking is echter de Weserstein
aan de samenvloeiing van Werra en Fulda. Op de steen staat: “Wo Werra und Fulda sich küsssen, Sie ihre Namen
büssen müssen. Und hier entsteht durch diesen Kuss, Deutsch bis zum Meer, der
Weser Fluss. 31 Juli 1899“.
De Weser begint vanaf hier en stroomt 430 km door Duitsland tot aan de monding
in de Noordzee bij Cuxhaven. Het is een populaire fietsroute. (www.weserradweg-info.de). Het
fietstraject loopt verder stroomopwaarts langs de Werra, die beschouwd kan
worden als de bovenloop van de Weser. Toevallig overnacht ik in de
Oberweserstraße in de kersenstad Witzenhausen. Het is een doodstille stad als
ik door het centrum op zoek ga naar een restaurant. Hoe vervelend is een stad
zonder mensen op straat. Er zijn weinig eetgelegenheden. Het merendeel zijn
pizzeria’s en snackbars. Ook in andere kleine steden heb ik gemerkt dat
Duitsers lichtere zuiderse maaltijden verkiezen boven hun eigen keuken of is er
een andere reden waarom er zoveel Italiaanse pizzeria’s en Turkse Döner Kebabs
zijn? Het Italiaans ijssalon is vroeg op de avond dicht ondanks het mooie warme
weer. Het marktplein ligt er eveneens verlaten bij. Een standbeeld van Jacob
Grimm herinnert aan zijn vrijheidstoespraak die hij voor de studenten in
Witzenhausen hield in december 1837. Hij was hoogleraar aan de universiteit van
Göttingen en protesteerde tegen het opheffen van de vrijzinninge grondwet in
het koninkrijk Hannover waarop hij samen met zes andere hoogleraren onder wie
zijn broer ontslagen werd. Grimm zwijgt zoals de rest van de stad. Ik verveel
me en ga TV-kijken op mijn hotelkamer.
|
Het bijzondere veerpont in Wahmbeck. |
|
Het klooster in Bürsfelde. |
|
Hann. Münden |
1.07.2018 Witzenhausen – Lindewerra – Wahlhausen – Bad
Sooden-Allendorf – Eschwege – Treffurt. Totaal
534 km.
In de ontbijtzaal hangen verschillende
portretfoto’s van mooie gekroonde meisjes. Het zijn de
Kirschenköninginnen van Witzenhausen, die jaarlijks tijdens de Kesperkirmes
verkozen wordt. Prachtig maar niet meteen een reden om langer in het hotel te
blijven. Tussen de dorpjes Lindewerra en Wahlhausen ben ik korte tijd in de
Duitse deelstaat Thüringen dat vroeger tot de DDR behoorde. Een infobord langs
de Werra herinnert aan het IJzeren Gordijn dat bijna 30 jaar geleden
neergehaald werd. Ik ontmoet de 75-jarige Egbert bij zijn huis waar hij sinds
zijn geboorte woont. Hij toont foto’s van Wahlhausen en zijn huis vlak naast de
vroegere DDR-grensmuur en foto’s van nu. Hij is blij dat deze tijd voorbij is
en heeft geen nostalgie naar de DDR of ostalgie zoals het ook genoemd wordt. En
net zoals het na een oorlog gaat, zijn er mensen die het leed zo snel mogelijk
willen vergeten en alle sporen uitwissen, en zijn er mensen die herinneringen
en spullen willen bewaren om de toekomst van hetzelfde onheil te vrijwaren.
Egbert die wil vergeten maar wordt er elke dag aan herinnerd door het infobord
bij zijn huis. Hij botste door de muur letterlijk op de grens en zag het land
waar hij nooit komen kon. Nu heeft hij een pensioen en beslist zelf waar hij
heen wil gaan en zo vindt hij het goed. Bad Sooden-Allendorf lag in het
vroegere West-Duitsland. Allendorf ligt langs de ene zijde van de Werra,
Bad-Sooden langs de andere. Ik verblijf een paar uur in het stadje dat met zijn
vakwerkhuizen, kuuroord en Gradierwerk vele toeristen lokt. Het terras van het
Italiaanse restaurant Rialto op de markt van Allendorf zit net als alle andere
terrassen op deze warme zondag overvol. Ik ben er niet triestig om dat ik
binnen van de koelte kan genieten. In het park aan de overkant van de Werra is
het markt. Aan een kersenkraampje koop ik bij Anja Witzenhäuser Kirschen en ik
vraag haar of zij ooit Kirschenkönigin was. En toevallig is dat ook zo. Dus
hangt haar foto in de collectie Kirschenköniginnen in het vorige hotel. Ze
beaamt en glimlacht, een vleugje heimwee prijsgevend. Ik kan mij voorstellen
dat haar leven in de fruitteelt nog weinig koninginnemomenten telt. Gelukkig is
er wat wind die de temperatuur drukt tot 25°C zo niet had ik het gevoel door de
Provence te fietsen. Alleen lavendel en wijngaarden ontbreken. Het landschap
langs de Werra in de buurt tussen Albungen en Jestädt is rotsachtig en dor. Het
heeft al lang niet meer geregend. Eschwege is nog zo’n schattig en netjes
gerestaureerd stadje. En alle bijkomende voorwaarden om aangenaam te zijn, zijn
ook hier vervuld: zonnig weer, verkeersvrije straten en onthaastte tevreden mensen.
Zelfs een lelijke stad is met dit voorschrift genietbaar. De Altstadt of het
historisch centrum van de steden die langs rivieren liggen, bevindt zich
meestal in de directe nabijheid van de rivier waardoor je als doorreizende
fietser die de stad langs de rivier binnenrijdt nauwelijks geconfronteerd wordt
met de minder interessante recent aangegroeide wijken van de stad. Treffurt is
echter klein gebleven, misschien omdat het op de flank van een heuvel gebouwd
is waarop de burcht Normannstein pronkt. De bevolking is de voorbije twee
eeuwen amper verdubbeld. In de benedenverdieping van het prachtige
Fachwerkrathaus met rood geschilderde balken en witte vlakken is een Italiaans
restaurant gevestigd. Ik heb nog zin in een lichte maaltijd. Ik bestel een
mozarella caprese en verwacht voor de prijs een vrij grote portie. Dat was een
ferme tegenvaller waarvoor ik 10,70 euro moet neertellen. De jonge dienster
neemt mijn twaalf euro in ontvangst zonder terug te geven. Ze reageert arrogant
als ik het teveel terugeis. Ik heb geen zin om een fooi te geven voor een duur
betaalde tomaat met een paar plakjes buffelkaas. Het voorval ligt op mijn maag
als ik het stadje intrek. Het is meteen klimmen. Hoe hoger ik trek hoe mooier
en weidser het uitzicht. Daar houd ik van. Plots realiseer ik mij dat ik
opnieuw in Thüringen ben.
|
Het huis van Egbert in 1989. |
|
Het huis van Egbert in 2018. |
|
Bad-Sooden-Allendorf. |
2.07.2018
Treffurt – Creuzburg – Hörschel. Totaal 565 km.
Op het televisienieuws verneem ik
dat de Omega-Wetterlage voorbij is. Een groot hogedrukgebied blokkeerde de weg
voor depressies. Ik begrijp er niet veel van en met een knagende maag heb ik
niet veel zin om mij te verdiepen in meteorologie. Er is geen ontbijt voorzien.
Bij het verlaten van de kamer in de Hessische Straße 40 drop ik de sleutel in
de brievenbus zoals de eigenaar gevraagd had en ga ik op zoek naar een ontbijt.
In de Altstadt is niets te vinden. De industriële bakker, het grootwarenhuis REWE,
een tankstation en andere grote winkels zijn na de Wende langs de Werra aan de
grote baan neergestreken. Geen gezellige plaats om te ontbijten, alleen enkele
happen om de honger te stillen en dan snel weg op zoek naar een rustig plekje
onder de bomen in de natuur want het is al behoorlijk warm. Er is tijd voor een
lang ontspannen ontbijt want het traject voor vandaag is amper dertig
kilometer. Ik wil in de buurt van Eisenach logeren om er morgen een dagje te
spenderen. Bovendien is het natuurschoon onderweg de moeite waard om hier en
daar een stukje te wandelen. Tussen Buchenau en Creuzburg kom je langs hoge
kalkrotswanden in het smalle dal van de Werra, in het Duits Creuzburger
Werradurchbruch genoemd. Wondermooi en beschermd! Het is al middag als ik in het
stadje Creuzburg aankom en het enige terrasje opzoek op een groot plein bij het
hotel-restaurant Alte Posthalterei, een gebouw met een lange geschiedenis die
tot de twaalfde eeuw teruggaat. Thüringer Klößen, Wildgulash, Apfel und
Preiselbeermarmelade, de woorden alleen al smaken lekker. Op een paar andere
terrasbezoekers na en af en toe iemand die het plein oversteekt, ben ik hier
alleen. Zo zalig rustig, ideaal om weg te dromen en alles te vergeten of toch
bijna alles. Ik ben nieuwsgierig naar de oude Werrabrug met de Liboriuskapel.
De natuurstenen boogbrug met een lengte van 86 meter werd gebouwd in 1223 door
landgraaf Ludwig IV. Er kwam een houten kapel bij die in 1500 vervangen werd
door de gotische Liboriuskapel in steen. De muurschilderingen in de kapel
stellen taferelen uit het leven van de Heilige Elisabeth voor. Ze was 14 toen
ze huwde met landgraaf Lodewijk IV van Thüringen. Ze leefde enkele jaren op de
burcht van Creuzburg. Het paar had drie kinderen. Elisabeth stierf op 24-jarige
leeftijd in 1231, vier jaar na haar man. De muurschilderingen werden tijdens de
Lutherse reformatie witgekalkt en pas 400 jaar later opnieuw vrijgelegd. Twee
brugbogen werden in april 1945 door de Amerikanen opgeblazen waarbij ook de
kapel zwaar beschadigd werd, maar alles werd gerestaureerd. Sinds 1986 wordt
het gemotoriseerd verkeer 100 meter verder over een nieuwe brug geleid. Ik haal
de bagage van mijn fiets in Hörschel op de binnenhof van het Pension ‘Tor zum
Rennsteig’, vlakbij de indrukwekkende Werratalbrücke waarover de Bundesautobahn
4 loopt. De brug werd in 1984 geopend en was toen de enige grensovergang voor
baanverkeer tussen het West-Duitse Hessen en het Oost-Duitse Thüringen. De brug
is 730 meter lang en wordt door 12 pijlers ondersteund waarvan de langste 80
meter hoog zijn. Toen ik onder de brug stond en omhoog keek werd ik duizelig.
Achter het pension aan de oever van de Werra is het officiële startpunt van de
Rennsteig. Op een forse houten bank staat ‘Rennsteigbeginn’ gebeiteld. Een hoge
paal hangt vol met wandelschoenen en bordjes met plaatsnamen waar de
wandelroute langskomt. De wandelweg is 169 km lang en eindigt in het
zuidoostelijk gelegen Blankenstein. Tijdens een vakantie in Ilmenau in 1992 heb
ik op één dag 50 km van de Rennsteig gewandeld. We waren met twee en heel vroeg
op de ochtend vertrokken. Jammer dat ik niet opgeschreven heb van waar tot waar
we gestapt zijn. Op de late avond na het eten en als het wat afgekoeld is, ga
ik een stuk wandelen in de bossen rondom Hörschel. Het moet zalig zijn om
vlakbij een uitgestrekt bos te wonen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik
tijdens de bosrijke fietsvakantie al vaak gedacht heb: “Hier zou ik willen
wonen.”. Ik mis bossen en bomen in Vlaanderen. Elke gevelde boom zou door 10
nieuwe vervangen moeten worden. Hier in Hörschel werd in 1959 de 400 jaar oude
Lutherlinde geveld om de weg te verbreden. Op een infobordje bij de kerk staat: “Unweit der
Rennsteigsbeginns auf dem Gelände der Gaststätte ‘Tor zum Rennsteig‘ befand
sich um 1530 der Klosterhof einer Benedictinerabtei. Von hier folgte der Mönch
Curt Hauser den Lehren der Reformation und pflanzte 1532 im Andenken an die
Augsburger Confession eine Lutherlinde neben die damaligen Kirche.” Wat
jammer, een linde die een verhaal te vertellen had en vele mensen gekend had,
moest wijken voor de auto. Net op dat moment komt een zeldzaam geworden Trabant
over de kasseitjesweg voorbij gedenderd. Als ik de binnenkoer van het pension
opga, nog steeds aan de Lutherlinde denkend, is de tweede helft van de
voetbalmatch bijna afgelopen. Arbeiders die hier overnachten kijken gespannen
naar het grote scherm. Mijn kamer is net boven het scherm. Het is beter beneden
te blijven tot na de match. Het is België tegen Japan, zie ik nu pas. We winnen
met 3-2.
|
Het stadhuis van Treffurt. |
|
Een auto van het verdwenen merk Trabant. |
|
Het middagmaal in Creuzberg. |
3.07.2018 Hörschel – Eisenach – Hörschel. Totaal 585 km.
Het stadje Eisenach ligt in het dal
van de Hörsel dat bij Hörschel uitmondt in de Werra. Het riviertje is mijn
leidraad waarlangs ik naar de geboortestad van Bach fiets. Als ik de Markt
oprijd dan pas heb ik het gevoel in de stad te zijn aangekomen. Dat gevoel heb
ik altijd als ik een stad bezoek. De markt is de plaats waar de stad ooit
begon, waar elk stadsbezoek begint en waar meestal de toeristische
informatiedienst zetelt. Eisenach heeft een frisse Markt met kleurrijke
gebouwen en in zuidelijke richting over de huizen heen een uniek zicht op
groene heuvels. In de Georgenkirche aan de rand van de Markt, predikte Luther
zijn reformatie en werd in 1685 Johann-Sebastiaan Bach gedoopt. In het portaal
van de evangelische kerk die in 1515 gebouwd werd, staat een immens groot
standbeeld van Bach. In de kerk is de originele doopvont te bewonderen. Ik
kruis de Georgenkirche aan op het monumentenlijstje van de stadsfolder. Het
idee om van het ene monument naar het andere te hollen staat me plots tegen. Ik
wil wandelen en trek door het stadspark, de heuvel op naar het
Burschenschaftsdenkmal, een rond torengebouw dat in 1902 gebouwd werd.
Burschenschaften zijn Duitse studentenverenigingen. Het monument is gewijd aan
de studenten die gevallen zijn in de vrijheidsoorlog tegen Napoleon en in de
Duits-Franse oorlog van 1870. Niet verwonderlijk dat het gebouw tegelijk een
symbool is voor de Duitse eenheid. Het gebouw werd in de DDR-tijd zwaar
beschadigd en is na de Wende grondig gerestaureerd. Het koepelplafond is
beschilderd met Ragnoroktaferelen door de Jugendstilkunstenaar Otto Gussmann.
Ik klim tot boven op de toren. Ik kijk over de omliggende beboste heuvels heen.
Op één van de heuvels ligt, goed zichtbaar, de burcht Wartburg waar Elisabeth
van Thüringen woonde en waar Luther een jaar lang incognito leefde. De stad
ligt als een uitgevloeide roodwitte vlek tussen de heuvels, rood van de daken
en wit van de muren. Terug in de stad bezoek ik het Bachhaus. Het oude huis dat
deel uitmaakt van het museum is niet het geboortehuis van Johann Sebastian Bach
(1685-1750) zoals men in de negentiende eeuw verkeerdelijk dacht. Zijn leven
boeit mij meer dan de technische uitleg over muziekpartituren en instrumenten.
Bach was net geen 10 jaar toen hij wees werd. Vijf jaar later, in 1700, reisde
hij samen met zijn medeleerling Georg Erdmann van Ohrdruf naar Lüneburg dat 350
km noordelijker lag. Vermoedelijk reisden zij niet met de postkoets die veel te
duur was voor hen. Het is zo goed als zeker dat zij te voet gingen, maar
misschien sprongen ze onderweg af en toe wel eens op een kar. In 1754 vermelde C.P.Emanuel Bach dat zijn vader „zu
Fusse von Arnstadt nach Lübeck zu Dietrich Buxtehude reiste“. Heeft
Johann Sebastian de ruim 400 km lange tocht werkelijk te voet afgelegd? Was het
zomer? Ik zou graag eens kunnen teruggaan in de tijd om te weten hoe zijn tocht
precies verliep. Mijn fietsreis is heel wat comfortabeler, daar ben ik zeker
van. Bach huwde tweemaal en had 20 kinderen waarvan 7 kinderen hun eerste verjaardag
niet haalden en 3 niet ouder dan 5 jaar werden. Enkele keren per dag geeft
het Bachhaus een muziekvoorstelling. Een organist bespeelt verschillende oude
orgels en geeft uitleg. Ook al begrijp ik niets van de technische uiteenzettingen
die de man geeft, ik vind het aangenaam om ernaar te luisteren en te kunnen
zitten. Hoeveel kilometer zou ik vandaag gestapt hebben? Ik heb er honger van gekregen ook al heb ik deze middag stevig gegeten: Thüringer Klößen
met rode kool en rundsgebraad. Later in de namiddag kon ik niet weerstaan aan
een ijsje en nu heb ik een stevig broodje besteld. Voor sluitingstijd loop ik
de boekhandel Thalia in de Karlstraße binnen. Een half uurtje later kom ik
buiten met ‘Kaltes Wasser’ van Jacob Hein ook al had ik mij voorgenomen niets
te kopen. Ik heb meteen zin om te lezen en neem plaats op een zitbankje aan het
Stadtschloß op de Markt. 20h30:
terugkeer naar Hörschel.
|
Het plafond in het Burschenschaftsdenkmal. |
|
De Markt in Eisenach met Rathaus en Georgsbrunnen. |
|
Het Bachhaus in Eisenach. |
4.07.2018 Hörschel – Gerstungen – Heringen – Philippsthal
– Bad Salzungen. Totaal 648 km.
Over de kasseitjes van Hörschel
fietst het bijna zoals op asfalt. De weg is recent heraangelegd en in perfecte
staat. Heel wat zachter dan de bolle kasseien van de Vlaamse veldwegen die
ondanks het ondraaglijke schokken zo populair zijn in de Ronde van Vlaanderen
en Parijs-Roubaix. Ik volg de hele dag de Werra stroomopwaarts. De meanderende
rivier en zijn dal worden smaller, de fietsroute wordt licht golvend. Vanaf
Göringen tot Sallmannshausen loopt de grens tussen Hessen (West-Duitsland) en
Thüringen (Oost-Duitsland) in het midden van de Werra. De brug over de Werra
die de dorpen Herleshausen in Hessen en Lauchröden in Thüringen met elkaar
verbond, werd na de val van de Muur herbouwd. Een groot infobord met foto’s en
tekst bij de brug houdt de herinnering aan de scheiding wakker. Een tiental
kilometer verderop duikt bij Heringen een grote witte berg op. De
indrukwekkende afvalberg Monte Kali is 200 meter hoog, omvat 200 miljoen ton
zoutafval en is het resultaat van de kaliummijnbouw. Kaliumzouten worden o.a.
gebruikt als kunstmeststof. (www.kalimuseum.de,
http://www.kali-gmbh.com). Een tweede
gigantische en van ver zichtbare afvalberg ligt zuidelijker bij Philippstal. De
Kalibergbau is ruim 100 jaar de belangrijkste werkgever in de streek. Het kalimuseum
in Heringen heb ik niet bezocht. Minder inspannend, zelfs helemaal ontspannend
is een terrasje op de binnnenkoer van Schloß Philippsthal. Het gebouwencomplex
met een park doet niet meteen aan een kasteel denken. Één vleugel brandde in
1976 af. Het nieuwe gebouw op de fundamenten van het vorige bevat winkels en
een rusthuis. In Merkers-Kieselbach werd nog tot 1993 in de kalimijn gewerkt.
Wie ondergronds wil gaan doet best een beroep op Erlebnis-Bergwerk-Merkers. (www.erlebnisbergwerk.de). Mijn
eindbestemming voor vandaag is het kuuroordstadje Bad Salzungen dat over
natuurlijke zoutbronnen beschikt. Het is halfvijf als ik langs de Werra het
stadje binnenfiets. Als vanzelf kom ik langs de spoorlijn aan het unieke
Gradierwerk met tuin en toegang tot het kuur- en welnesscentrum (www.gradierwerk-badsalzungen.de).
De 150 jaar lange kuuroordgeschiedenis wordt in het naastliggende museum uit de
doeken gedaan. Tot de museumsite behoort een 18-meter hoge boortoren. De toren
werd gebouwd in 1868 om pekelwater van 140 meter diep op te pompen. Op het
torendak zit een ooievaarsnest met een ouderpaar en twee jongen die binnenkort
zullen uitvliegen. Het toeristenbureau zoekt een overnachting voor mij. Ze
vinden nog een hotelkamer in Haus Hufeland aan de Burgsee. Mijn kamer heeft
uitzicht over het meer dat helemaal door bos is omgeven. Prachtig! Ik keer zo
snel mogelijk terug naar het Gradierwerk en de tuin. De tijd dat ik alles wou
zien is voorbij. Soms is het voldoende iets moois te ontdekken en er lange tijd
van te genieten. Ik zit wel een uur in de tuin zonder me te vervelen. Af en toe
komt een vleugje zoute koele nevel van het Gradierwerk over me heen gewaaid.
Rusten is een intense bezigheid en ik krijg er honger van. In Kärtoffelkäfer,
Silge 11, probeer ik een vegetarische ovenschotel die tot mijn verwondering
heel gevarieerd is. Wat een meevaller! Later op de avond wandel ik rond de
Burgsee en ik ben niet de enige. Er is een ruime parkstrook met een heel breed
wandel- en fietspad rond het meer en veel zitbanken. Daar waar er huizen zijn,
staan ze ver weg van de oever.
|
Kunstwerk 'Aus der Enge in die Weite', van Tobias Michael in de buurt van Herleshausen.
www.holz-kunst-michael.de
Het kunstwerk maakt deel uit van het kunstproject 'Grenzerfahrung'. |
|
De Monte Kali in Heringen gezien vanaf de oever van de Werra. |
|
Kuuroord in Bad Salzungen. |
5.07.2018 Bad Salzungen – Breitungen – Wernshausen –
Wasungen – Meiningen.
Totaal 698 km.
Het
is elf uur als ik met een ritje rond de Burgsee afscheid neem van Bad
Salzungen. Aan het Gradierwerk ontmoet ik twee Nederlandse meisjes die eveneens
naar Praag fietsen. Ze kamperen en leggen dagelijks 70 tot 80 km af. We
slingeren langs de Werra tussen de heuvels door. Er zijn vandaag nauwelijks
bezienswaardigheden langs de route. Als er in de omliggende dorpjes al eens een
kasteel of interessante kerk te zien is, dan neem ik niet de moeite de route te
verlaten uit schrik voor steile hellingen. Het enige wat vandaag indruk maakt,
is het Joodse kerkhof van Barchfeld langs de Nürnbergstraße. Een infobordje
vermeldt onder andere dat tijdens de reichspogromnacht in 1938 de synagoge in
dezelfde straat volledig vernield werd. In de vooravond google ik naar meer
informatie. Die nacht en in de volgende dagen werden in Duitsland 1400
synagogen en duizenden Joodse huizen, winkels en kerkhoven vernield of
beschadigd. Vierhonderd Joden stierven en 30.000 Joden werden gevangen gezet in
concentratiekampen. Wir haben es nicht gewußt. De houding van de kerk varieerde
van positief tot passief. De Protestantse bisschop van Thüringen was zelfs
verheugd over de vernietiging van de synagogen en was van mening dat Luther
(°10/11/1483) zich geen mooier verjaardagsgeschenk had kunnen wensen. Luther
schreef in 1543: “ Men moet hun synagogen en scholen in brand steken en wat
niet wil branden, moet men met aarde overdekken zodat geen mens er een steen of
sintel meer van ziet, voor eeuwig niet ”. Ik wist niet dat Luther een
Jodenhater was. Vreselijk maar te ver weg in de tijd om gechoqueerd te zijn en
zodra ik mijn kamer verlaat denk ik er niet meer aan. Ik logeer in hotel ‘An
der Kapelle’ aan de Anton-Ulrich-Straße in Meiningen (www.meiningen.de ). Het verbaast me dat het
zo rustig is in de stad. De Markt ligt er verlaten bij. Op het terras van de
pizzeria zijn slechts enkele tafeltjes bezet. Een babbel zit er dus niet in.
Een ongeschreven wet dicteert immers dat je uit respect voor de andere gasten
zo ver mogelijk van hen gaat zitten. Geamuseerd voorbijgangers keuren kan ik
ook niet doen. De enige bezigheid is de voorbije dag herbeleven in mijn hoofd,
de hele route fietsen en af en toe eens spieken in mijn notitieboekje als ik
niet verder kan. Ik heb zelfs tijd te kort om de foto’s te bekijken want zodra
de pizza op is, wil ik wandelen. In het park aan de Werra ligt het barokke
Schloß Elisabethenburg dat tot 1918 de residentie was van de hertogen van
Saksen-Meiningen. Momenteel hebben o.a het stadsarchief, het Max-Reger-archief,
het Meininger Museum, een muziekschool en het stadsbestuur er onderdak. In de
Schloßkirche bevindt zich een concertzaal. Het Schloß Elisabethenburg is dan
ook indrukwekkend groot. Van hieruit volg ik de Bleichgraben, een kanaaltje in
een groene strook met een wandelpad om het stadscentrum. Zo kom ik terug aan het
begin van de Anton-Ulrich-Straße waar twee rijkelijk versierde en vakkundig
gerestaureerde vakwerkhuizen staan. Het zijn niet de enige burgerlijke
monumenten van de stad. Ik loop willekeurig door de straten en kom her en der
toevallig verrassende pareltjes tegen waaronder verschillende bouwwerken van de
in Meiningen geboren architect Karl Behlert (1870-1946). Een grote diversiteit
aan bouwstijlen is het beeld van de mooie stad dat ik na de lange
avondwandeling meeneem naar het hotel ‘An der Kapelle’ waarvan de naam verwijst
naar de kapel die op het pleintje aan het hotel stond.
|
De ooievaars in Bad Salzungen. |
|
Meiningen. |
|
Meiningen. |
6.07.2018 Meiningen – Themar – Kloster Veßra –
Hildburghausen. Totaal 744 km.
De donkere zwarte
wolken die gisterenavond laat over de stad hingen, zijn vertrokken zonder een
druppel regen achter te laten. Er wordt opnieuw een warme dag voorspeld. De
wind komt uit het noordwesten wat voordelig is voor mij ook al laat hij met
moeite de bladeren ritselen. Ik besteed weinig aandacht aan de dorpjes
onderweg. Ik ben vooral gefocust op Kloster Veßra en vergeet zelfs het stadje
Themar te bezoeken. Het stadje met slechts 3000 inwoners draagt sporen van een
treurige geschiedenis. De Hexenturm aan de westzijde van de grotendeels
behouden stadsmuur met oorspronkelijk 7 torens herinnert aan de
heksenvervolging in de stad van de zeventiende eeuw. Dat heb ik dus niet
gezien. Kloster Veßra is een twaalfde eeuws premonstratenzer klooster in het
gelijknamige dorpje. 400 jaar later wordt het klooster opgeheven en krijgt een
agrarische bestemming. Vandaag huisvest het domein een openluchtmuseum of nog
mooier in het Duits: ein Freilichtmuseum. (www.museumklostervessra.de). Het is hoofdzakelijk een landbouwmuseum met aandacht
voor de ontwikkeling van de landbouwtechniek. De evolutie in de graanoogst is
mooi geïllustreerd. De pik, de vlegel en de wanmolen worden opgevolgd door de
pikbinder getrokken door een paard en de dorsmolen aangedreven door een
rosmolen en later door een stoommachine op ijzeren wielen. Op vergrootte oude
foto’s zijn de machines in werking te zien. In een paar grote schuren staan stoomlocomotieven,
de eerste tractoren en de eerste pikdorsers tentoongesteld naast vele andere
machines elk voorzien van een uitgebreide technische fiche. Op het domein staan
meerdere heropgebouwde en ingerichte vakwerkhuizen en andere gebouwen uit de
streek zoals een brouwerij uit Wollfmannshausen, een watermolen uit
Wolmuthausen, een smidse uit Leutersdorf, een kerkhofkapel uit Breitungen,….In
totaal staan een 40-tal gebouwen op het domein. Het kloosterdomein had sinds de
twaalfde eeuw een eigen watermolen om graan te malen. In 1879 volgde de bouw
van een turbinehuis met twee waterturbines van het type francisturbine. Aan het
begin van de twintigste eeuw produceerden de turbines elektriciteit voor de
fabriek op het domein die eerst porselein, daarna wapens en tenslotte meubels
vervaardigde. Sinds 2003 wordt opnieuw elektriciteit geproduceerd. Van de
vroegere kloostergebouwen zijn o.a. de torens van de kloosterkerk, de
zuidelijke kapel, de Henneberger Kapelle, een restant van de kruisgang, de zuidelijke
en de westelijke kluis behouden. In hoeverre de kloostergebouwen nog origineel
zijn, weet ik niet. Wat ik hier niet verwacht had, is een tentoonstelling in
één van de huizen over de Duitse vluchtelingen op het einde en na de tweede
wereldoorlog. 12 tot 14 miljoen Duitsers vluchtten al dan niet gedwongen uit de
oostelijk gelegen landen naar Duistland. Ze kwamen o.a. uit Rusland, Polen en
Tsjechoslovakije. Een ingewikkelde geschiedenis waarvoor ik de moed niet kan
opbrengen ze staande te lezen. Ik doorloop de tentoonstelling vluchtig. Het
museum is een bezoek van een halve dag zeker waard en wie alles grondig wil
bestuderen en fotograferen kan er gemakkelijk een dag doorbrengen. Na een paar
uur, meer tijd heb ik eerlijk gezegd niet, verlaat ik het domein. Toch ben ik
zeer tevreden. Het is de eerste keer dat ik een dorsmolen gezien heb waarmee in
de eerste helft van de vorige eeuw van boerderij tot boerderij werd
rondgereden. In Bokrijk schenkt men jammer genoeg geen aandacht aan de evolutie
van de landbouwtechniek, een gemiste kans. Ik moest dus wachten tot vandaag om
een echte dorsmolen te zien. In Hildburghausen hou ik het fietsen voor bekeken. Ik
heb vanmorgen enkele slaapadressen in het stadje genoteerd en ga op zoek. Het
wordt ‘Zur Falkenklause’ aan de Wilhelm-Rathke-Straße,1. Ik neem een avondmaal
in het pension en maak nog een wandeling tot de marktplaats waar ik het
Nederlands fietskoppel terugvind dat ik eerder op de avond kort ontmoette
tijdens mijn zoektocht naar een overnachting. Het zijn gezellige mensen die het
niet erg vinden als ik op het terras kom bijzitten. De weinige gelegenheden die
zich tijdens de reis voordoen om een langer gesprek te hebben dan de bestelling
van een drankje of een ijsje benut ik maar al te graag. En wat een verhaal zeg!
Hij heeft drie nieren en zij één. Een grote toevalstreffer was het dat zij een
nier kon afstaan aan haar zieke man. Net zoals ik, moet hij zijn gezondheid in
de gaten houden en binnen de lijntjes kleuren. Ze fietsen dezelfde route als ik.
Uit nieuwsgierigheid wou ik weten of zij ook veel meer kilometers fietsen dan
de aangegeven afstanden in de reisgids. Officieel hebben we 665 kilometer
gefietst. Zij hebben tot nu toe iets meer dan 700 en ik 744 km. Een hele geruststelling dat anderen ook meer kilometers
afleggen. Het ligt niet aan de teller. Het zijn de extraatjes tijdens het
rondrijden in een stad die het totaal wat aandikken.
|
Dorsmolen en stoomlocomotief. |
|
Dorsmolen tentoongesteld in Kloster Veßra. |
|
De Markt in Hildburghausen. |
7.07.2018
Hildburghausen – Bad Rodach – Meeder – Coburg. Totaal
787 km.
In de buurt van het
hotel was er gisterenavond tot laat in de nacht een keiluide technoparty die me
lang wakker hield. De nacht voordien waren het de terrasgasten van het hotel-restaurant
die tot laat op de avond luidruchtig waren, een andere keer ronkten de
hoteldiepvriezers in de onderliggende kamer de hele nacht door. Aan de Burgsee
waren het de gevelrestaurateurs die me ’s ochtends vroeg wekten. Ach, het is
altijd wel iets dat aan mijn nachtrust knabbelt en als het al eens allemaal in
orde is dan is er wel een mug die pesterig zoemt. Slaaptekort heb ik desondanks
nog niet. Het aantal kilometers blijft beperkt vandaag. Ik fiets niet verder
dan het schattige Coburg waar ik de sfeer wat langer wil opsnuiven dan de tijd
nodig voor een doorritje. De Werra die mij sinds Hann.Münden 260 km tussen de Hessense
en Thüringse heuvels geloodst heeft, is niet langer mijn gids.
(www.werratal.de).
Er komen dus waarschijnlijk meer hellingen. Ik verlaat ook definitief de
vroegere DDR en rij de deelstaat Beieren binnen. Ik weet voldoende en ben klaar
voor de start net als de 176 wielrenners die straks de Tour de France aanvatten
op het eilandje Noirmoutier. Onderweg naar Coburg kom ik in Bad Rodach. Bad
doet meteen denken aan een kuuroord. Ik merk er zelf niets van bij mijn
doortocht door het stadje en heb ook geen behoefte om met dit warme weer in een
wellnesscentrum rond te hangen. De stad Rodach werd in 1999 erkend als
‘Heilbad’ en haar naam werd uitgebreid tot Bad Rodach. Het begon in maart 1972
toen een ‘Thermalquelle’ aangeboord werd op 652 meter diepte. Vier jaar later
werd het thermaalbadcentrum geopend dat het ondergrondse warme water benut. Bad
Rodach heeft nog andere toeristische troeven zoals het Jagdschloß. Het in
bruinrood en wit geschilderde achttiende eeuws kasteel werd in 1874 door de
hertog verkocht aan Rodach waarna het als school gebruikt werd. Sinds 1982 is
het kasteel een Heimatmuseum. Op het marktplein is een terrasje met schaduw van
waaruit ik het dagelijks leven bespied terwijl ik verse soep met brood eet.
Auto’s komen en parkeren. Mensen stappen uit en gaan weg, sporadisch een
fietser,…. Wat gebeurde er op het marktplein op 7 juli 1918? Wat zal er
gebeuren op 7 juli 2118? Kon ik maar door de tijd reizen! Onbeantwoord laat ik
mijn vragen achter en fiets verder. Vanaf Meeder zijn er fietsbordjes naar
Coburg en van ver is de burcht van Coburg op een groene heuvel te zien met op
de voorgrond industriële gebouwen. Het vlakke stadscentrum strekt zich uit
tussen het riviertje Itz en de burchtheuvel met op de heuvelflank het
stadspark. Sinds de zestiende eeuw tot 1918 was Coburg de residentie van de
hertogen von Sachsen-Coburg. Het is de geboortestad van Leopold von
Sachsen-Coburg und Gotha, de latere Belgische koning Leopold I. Hij werd in
1790 geboren en in 1819 kwam ook zijn neef Albert in Coburg ter wereld, de latere prins-gemaal van de Britse Queen Victoria. Een standbeeld
van Albert von Sachsen-Coburg und Gotha staat op de kleurrijke Markt. Aan de noordzijde neemt het Stadthaus
de volledige breedte van de Markt in. Aan de andere zijde staat het Rathaus.
Een gezellige drukte vult het plein. Het is hier heerlijk vertoeven zeker op
een zonnige warme dag met een staalblauwe hemel zoals vandaag. Een overnachting
vind ik bij ‘Goldener Anker’ in de Rosengasse nabij de Markt. Het klinkt duur en
het is duur. Er tegenover staat geen extra luxe. Integendeel, mijn raam ziet
uit op het steile dak van de achterbouw van het hotel en airco’s draaien op
volle toeren. Vlug weg en hopelijk is het deze nacht stil. Helemaal naar mijn
smaak is het Schloß Ehrenburg waar de hertogen von Sachsen-Coburg resideerden.
In de negentiende eeuw werd de gevel in neogotische stijl verbouwd. Woon- en
feestruimtes zijn in Franse Empirestijl uitbundig gedecoreerd. Er zijn o.a. de
Hofkirche, de Riesensaal en de Thronsaal. Zeker een bezoek waard. En dan is het
klimmen door het park Hofgarten. Op het einde van de wandeling leiden vele
trappen tot de Veste Coburg. De burcht kent een heel bewogen bouwgeschiedenis.
De oudste delen dateren van de vroege dertiende eeuw. Archeologische
bevindingen gaan terug tot de tiende eeuw. Ook in vorige eeuw werden nog grote
bouwwerken uitgevoerd. Voor een rondgang in de burcht ben ik te laat. De
binnenhof is nog toegankelijk. De gebouwen zijn indrukwekkend. Terug in de
benedenstad merk ik dat op de riooldeksels de afbeelding staat van een
Afrikaanse man met een grote oorring. Het zelfde hoofd met oorring staat als
zwart beeldje in de etalage van de toeristische dienst te koop voor 15 euro. Op
de sokkel van het beeldje staat Coburger Mohr. Het stadswapen draagt dezelfde
afbeelding op een gele achtergrond. Waarom een Afrikaanse man? Het is even gek
als de klauwende leeuw op de Vlaamse vlaggen. Maar er is een uitleg. Twee
vrouwen die ik aanspreek, moeder en dochter weten het ook niet. De dochter googelt
en leest. We begrijpen niet alles, ze googelt verder tot we denken de
geschiedenis te begrijpen. De Coburger Mohr verwijst met grote
waarschijnlijkheid naar de heilige Mauritius. Hij werd geboren in Egypte en
overleed in 287 in Zwitserland. Mauritius wordt gezien als de aanvoerder van het
Thebaanse legioen in het Romeinse leger. Het legioen vertrok in opdracht van
keizer Maximianus naar het huidige Zwitserland om een opstand neer te slaan. De
soldaten moesten offers brengen aan de Romeinse goden en de lokale christenen
vervolgen. Ze weigerden omdat ze zelf christenen waren en werden gedood. Wat
een bizar verhaal van lang geleden dat zich niet eens in Coburg afspeelde en
niemand weet hoeveel waarheid het bevat. Hoe de heilige Mauritius
patroonheilige geworden is van Coburg dat is dan weer een heel ander verhaal.
Het is genoeg voor vandaag, mijn maag knort, mijn benen willen rust en de twee
vrouwen willen ook verder. In restaurant ‘Goldener Kreuz’ vlakbij de Markt in
de Herrngasse neem ik de aangeprezen schotel. Schäufele mit Sauerkraut und Coburger
Klößen. Tiens, bestaan er ook Coburger Klößen? De
ober knikt. Deze zijn bereid met de helft rauwe en de helft gekookte
aardappelen terwijl de Thüringer Klößen 2/3 rauwe aardappelen bevat. In zoverre
ik nog weet hoe de Thüringer Klößen smaken, zijn deze even lekker. Zo bijzonder
is het ook weer niet. Het is gewone Duitse boerenkost maar in de ogen van een
toerist is het exotisch.
|
Bad Rodach |
|
De typische Coburger erker. |
|
De burcht van Coburg. |
8.07.2018 Coburg – Untersiemau – Lichtenfels –
Burgkunstadt – Kulmbach –Wirsberg. Totaal 855 km.
Als mijn ontbijt ten
einde is, tel ik drie servetten die mij ongevraagd gegeven zijn. In alle hotels
en restaurants wordt kwistig omgesprongen met servetten. Meestal gebruik ik ze
niet. Wanneer ik ze laat liggen, belanden ze in de vuilnisbak, en dus neem ik
ze mee als zakdoek. Waarom biedt men de servetten niet bij het buffet aan voor
wie er één wil? Dit zou milieuvriendelijker zijn, tenminste als er geen klanten
zijn die een halve stapel meegraaien. Het gaat natuurlijk niet om die servetten
alleen maar om ons totale consumptiegedrag. We behoren tot de 15% van de
wereldbevolking die 60% van alle geproduceerde goederen consumeert en 50% van
de CO2-uitstoot veroorzaakt. Een Europeaan stoot gemiddeld per jaar
8 ton CO2 uit. Ik voel mij daar niet meer lekker bij. Misschien komt er ooit
een generatie die zich vol ongeloof en onbegrip zal verbazen over onze
verspilzucht en consumptieverslaving. Ik kijk nog eens goed rond of ik niets
vergeten ben en verlaat mijn hotelkamer met de volgende vraag in gedachten. Heb ik alles bezocht in Coburg? Neen, absoluut niet. De musea van
de burcht Coburg en het Schloß Ehrenburg, het Grabungsmuseum im Kirchhof, het Puppenmuseum
en andere musea stonden niet meteen op mijn lijstje. De drie torens Judentor,
Ketschentor en Spitaltor heb ik gisteren tijdens mijn avondwandeling gezien.
Van het Münzmeisterhaus in de Ketschengasse en het Mausoleum der Herzöge von
Sachsen-Coburg und Gotha en hun familie op het Friedhof am Glockenberg had ik
geen weet. Sommige van de in Coburg begraven hertogen zijn de verre voorouders
van onze koning. Koning Filip heeft geen moeite moeten doen om zijn stamboom te
kennen die in de loop van de voorbije acht eeuwen netjes is bijgehouden. Ik kom
met mijn stamboom niet verder dan het begin van de achttiende eeuw. Wanneer ik
nog wat lukraak door de stad fiets kom ik toevallig aan de lutherse Stadtkirche
St.-Moriz. Het is de oudste kerk van Coburg, in oorsprong een romaanse basilica
uit de dertiende eeuw. Er is buiten in de schaduw van de kerk een doop aan de
gang. Het is een vrouw die de viering voorgaat. Er wordt gezongen en er worden
teksten gelezen, en jawel, er wordt ook eens hartelijk gelachen. Ik volg niet
de hele viering en zet koers in zuidelijke richting naar Lichtenfels aan de Main.
Het is zondagmiddag, de Markt van het ingeslapen stadje zindert in de hitte.
Alles is dicht behalve de Vietnamees waar enkelingen zoals ik snel iets komen
eten, niet voor de gezelligheid maar omdat het biologisch aangewezen is af en
toe te eten. Lichtenfels was in de negentiende eeuw de Korbmacherstadt van
Bayern en was een centrum van mandenvlechters en mandenhandel. De stad zet de
traditie op een moderne manier verder en heeft een instituut voor vlechtwerk en
een jaarlijkse markt. (www.flechtkultur.eu , www.korbmarkt.de).
Vanaf Lichtenfels volgt de route de Main stroomopwaarts. Stroomafwaarts zouden
we o.a. langs Würzburg, Ashaffenburg, Frankfurt-am-Main en Mainz komen waar de
Main in de Rijn uitmondt. Fietsen in het dal van een rivier betekent meestal
minder zware hellingen dan dwars over de heuvels. Van zodra je het dal verlaat
moet je klimmen en dat is het geval in Burgkunstadt. Is het om de sportieve
uitdaging dat ik perse naar het oude stadscentrum wil of hoop ik iets
interessants te ontdekken? Ik weet het zelf niet. De sportieve uitdaging ga ik
niet aan en ik duw de fiets traag te voet naar boven en moet zelfs eens stoppen
om op adem te komen. Een klein marktplein met een roodwitte meiboom, een mooi
kerkje, goed onderhouden huizen, een sober stadhuis, alles netjes geverfd, geen
sporen van vuil en nergens een teken van verval. Keurig en proper, saai en heel
stil. Ik bekijk het allemaal eens, neem een paar foto’s en keer terug naar de
levendiger buurt van de benedenstad voor een drankje en dan weer verder zoals
op een zondagse fietstocht in Vlaanderen, een fietstocht om eens van tussen de
vier thuismuren weg te zijn, een fietstocht bij mooi weer zonder specifiek doel
door het land tussen Schelde en Dender. Dat gevoel heb ik wel meer tijdens deze
vakantie, op momenten dat ik ergens tussen velden en weiden fiets, verzonken in
gedachten en er niet meer aan denk onderweg te zijn naar Praag. Heerlijk toch,
ergens te zijn en er niet echt te zijn en bij elke duw op de pedalen in
gedachten te verdwalen. Helaas duurt dit nooit lang. Ik moet altijd aandachtig
zijn en de wegwijzerbordjes van de Mainradweg in het oog houden. (www.mainradweg.com).
De Main ontstaat uit de samenvloeiing van haar bronrivieren de Weißer Main en
de Roter Main bij Melkendorf. De route loopt jammer genoeg niet langs de
Mainzusammenfluß maar neemt een kortere weg naar Kulmbach, een stadje aan de
Weißer Main. Ik kom langs de Kulmbacher Brauerei. De grootte van de
brouwerij is het best met cijfers te illustreren: 1,6 miljoen hectoliter bier
en 900 medewerkers. Ik besteed nauwelijks aandacht aan het stadje dat zeker een
bezoekje waard is. In de uitgestrekte burcht Plassenburg, op een heuvel
uiteraard, zijn het Zinnfigurenmuseum en andere musea ondergebracht. De vroegere
Mönchshofbrauerei is nu een bakkerij- brouwerij- en kruidenmuseum. Ook de Altstadt heeft tal van historische gebouwen en knusse
hoekjes. Ik eet snel een vegetarische pitta op het terrasje van een Turkse
snackbar en fiets het stadje door. Jammer maar ik vond deze morgen op het
internet geen overnachting in Kulmbach en dus heb ik verder weg op de route in
Wirsberg een kamer gereserveerd. Om tot het Jugendtagungshaus in de Sessenreutherstraße
te komen, is een zware inspanning nodig. De laatste 650 meter moet ik te voet,
de fiets duwend, steil klimmend en al puffend afleggen. Dat had ik helemaal niet
meer verwacht. Van Coburg tot Lichtenfels was het sterk heuvelachtig en daarna
was het nagenoeg vlak langs de Main, de Weißer Main en de Schorgast tot de voet
van Wirsberg. Waarom bouwt men een jeugdherberg boven op een berg? Vloekend,
duwend en sputterend stap ik tot boven om het antwoord te weten. Een adembenemend
ver uitzicht is de verrassing waarvan ik nog ruim een uur kan genieten tot de
conciërge komt. Er is niemand behalve een gezin uit Dresden dat achter de
jeugdherberg kampeert. Ik krijg meteen een verklaring van de conciërge. Morgen
komt een schoolklas voor enkele dagen. Hebben ze dan geen vakantie? Terwijl ze
me de kamer toont, legt ze uit dat de kinderen in Beieren vanaf eind juli tot
half september vakantie hebben. De kamer is voor mij in orde. Ze overhandigt de
sleutels, legt uit hoe het ontbijt verloopt en neemt afscheid. Ik spoel mijn
hemd en T-shirt en hang ze buiten te drogen in een boom. Het is al enkele dagen
heel warm en ook de komende dagen blijft het zuiders warm, droog en dorstig. Ik
reken het na: minimum drie liter heb ik vandaag gedronken.
|
Burgkunstadt. |
|
Kulmbacher Brauerei. |
9.07.2018 Wirsberg – Himmelkron – Bad Berneck –
Bischofsgrün. Totaal 885 km.
Ik reserveer een kamer in Bischofsgrün, een wintersportdorp en het
hoogste punt van de fietsroute naar Praag op slechts 30 km van Wirsberg. Heel
bewust kies ik voor een korte rit want ik mag een pittige route verwachten met
veel hellingen die met de fiets te zwaar zullen zijn. Tot Bad Berneck aan de
rand van het Fichtelgebirge valt het best mee en ik ben dan al halfweg. Halfweg
is een goede reden om te pauzeren ook al staan er nog maar 15 dagkilometers op
de teller. Op een oud sfeervol terrasje -het is eerder een open veranda- zitten
enkele lokale bewoners luidruchtig te kletsen, te drinken en te roken. Het is
net dat luidruchtig geklets waarvan ik niets begrijp dat het gezellig maakt en
mij verhindert na te denken. Mijn hoofd wordt stilaan leeg bij een thee en een
te droge cake. De omgeving, een marktpleintje met een kerk heeft een
opknapbeurt nodig om de roem van weleer als kuuroord te herwinnen. De
fietsbordjes naar Bischofsgrün zijn hier zoek en dus fiets ik maar wat rond in
de hoop toevallig een bordje te vinden. Het stadje is maar enkele straten groot
en ligt tussen bergachtige heuvels. Ik kom langs de Ölschnitz, een zijriviertje
dat uitmondt in de Weißer Main nabij het stadscentrum. Een asfaltwegje langs
het water, hoge rotswanden, gazons met banken, een colonnade, een hotel,…. Hier
is het kuuroord maar er is geen volk. Het is heerlijk slenterfietsen in de
bosrijke omgeving, alsmaar verder. Misschien kan ik van hieruit naar
Bischofsgrün. Ik schakel de gps in. Nog 17 km, het lijkt vlakbij. Het
asfaltwegje wordt een grindpad en verder een smal bijna dichtgegroeid bospad.
De gps zegt door te gaan. Het is hier prachtig. Het is niet de weg van de
fietsgids. Het geeft het gevoel avontuurlijk te zijn. Helling op, helling af,
te voet, op de fiets. Af en toe de tijd nemend om te kijken en het open
landschap met graslanden, velden en bossen op de heuveltoppen te memoriseren.
Een uitvergrootte versie van de Vlaamse Ardennen is mijn conclusie. Ik kom
nauwelijks vooruit langs de gehuchten Hermersreuth, Metzlerreuth en
Wülfersreuth. De uitgang reuth verwijst naar een ontgonnen stuk grond in het
woud waar het dorp ooit eeuwen geleden ontstond. Intussen is nagenoeg het hele
gebied ontbost. Het is vier uur in de namiddag als ik aan het Landgasthof
Waldlust in het stille Bischofsgrün
aankom. Het pension ligt aan de rand van het dorp nabij een groot dennenbos en
gaat pas om zes uur open. Wandelen in het bos, languit op een bank liggen, wat
lezen in ‘Kaltes Wasser’ en indommelen. De tijd is zo om. De gastheer van het
pension is heel behulpzaam en prijst een paar eetgelegenheden aan in het dorp.
Op het terras van hotel Jägerhof in de Hauptstraße wordt Wildschweinebraten mit
Blaukraut und Klößen aangeboden. Lekker!
|
Een mobiele uitkijktoren. |
|
Bad Berneck. |
|
Landschap tussen Bad-Berneck en Bischofsgrün. |
10.07.2018
Bischofsgrün.
Het regent! De
pensionhouder beweert dat het de hele dag zal regenen. De beslissing is dan ook
vlug genomen. Ik blijf nog een dag, ga wat lezen op bed in ‘Kaltes Wasser’ van
Jacob Hein, val in slaap, word wakker, lees verder,…. De middag is allang
voorbij als ik buitenkom. Het regent niet meer. In Siebenstern, een Gasthaus in
het dorpscentrum eet ik forel met Klößen en een slaatje. Daarna sprokkel ik een
picknick samen voor vanavond, laat mijn baard trimmen door een kapster en ga
wandelen. Het wordt een wandeling door het bos, een rechte weg tot aan het meertje
de Karchesweiher en terug, geen sportieve uitdaging, een tijdvuller, meer niet.
’s Avonds is er een TV-documentaire in de reeks ‘Goodbye DDR’ over de minister
van Staatssicherheit of kortweg de Stasi. Ik wil zijn naam niet uitspreken. Hij
was de baas van de Stasi van 1957 tot de val van de muur in 1989. Hij was een
keiharde communist en verantwoordelijk voor het repressieve klimaat. Dat ik
zijn naam niet wil uitspreken heeft te maken met de manier waarop we
geschiedenis werden onderwezen. We moesten de namen van de grootste misdadigers en
dictators uit de geschiedenis leren, een aaneenrijging van zinloze oorlogen.
Het leven van de gewone mensen kwam niet aan bod of van zij die probeerden de
wereld profetisch te waarschuwen zoals de leden van de Weiße Rose.
|
Ochsenkopfschanze. |
TV-serie: Goodbye DDR.
11.07.2018
Bischofsgrün – Fichtelberg – Marktredwitz – Arzberg. Totaal
936 km.
Bijna elke ochtend
word ik tijdens de fietstocht wakker in een stadje. Waarschijnlijk zal het
vandaag de enige keer zijn dat de dag in een bos start. Het is zwaarbewolkt en
het miezert soms. Er zijn opklaringen beloofd. De tocht gaat door het bos
tussen de bergtoppen Ochsenkopf en Schneeberg, naar het Fichtelmeer en verder
naar het dorp Fichtelberg. Ik volg een stuk de bewegwijzerde Fichtelnaab-Radweg
(http://www.schoene-radtouren.de/fichtelnaab-radweg.html ) en verlaat de Radweg in Ebnath. Mijn route loopt
zonder fietsbordjes in noordoostelijke richting naar Rodenzenreuth. Ik volg
heel nauwkeurig de weginstructies in de fietsgids en slaag erin om zonder fout
te rijden het dorp te bereiken. Vanaf Rodenzenreuth begint de
Wallenstein-Radweg tot de Tsjechische stad Cheb. (www.wallenstein-radwanderweg.de).
Nog 40 km, dat lukt absoluut niet en dat
hoeft ook niet. Ik vorder veel te traag om vandaag tot Cheb te geraken. Morgen
kom ik er zeker en vast. Zolang een slak kruipt, kan ze de wereld rondreizen,
al duurt het een eeuwigheid. Als het eergisteren de Vlaamse Ardennen waren, dan
zijn het vandaag de Ardennen. Nochtans is de rit landschappelijk lichter dan eergisteren. Hoe
een streek ervaren en herinnerd wordt, wordt niet enkel door het landschap bepaald. De zon, de wind
en de regen vormen mee de herinnering, net zo goed als de spieren en de zenuwen
hun sporen in het beeld nalaten. Vermoeidheid kan zacht glooiende heuvels tot
gigantische bergen plooien die zelfs te voet niet te overwinnen zijn. Maar zo
erg is het nu ook weer niet. Traag vorder ik tot het stadje Marktredwitz.
Het is niet
meteen een stadje met een grote geschiedenis en vele verhalen. Toch doet
Marktredwitz zijn best om toeristen te verleiden. Goethe woonde er in augustus
1822 tijdens zijn bezoek in het Rathaus. Zijn kamer is nu ingericht als
Goethezimmer. In Arzberg waar ik overnacht in het pension Zur Post, was een
andere bekende Duister op bezoek. Alexander Von Humboldt woonde van 1792 tot
1798 aan de Humboldtstraße 4. Ik betwijfel of het huis waarop het infobordje
hangt nog origineel is. In het restaurant Bergbraü op de benedenverdieping is
er geen enkele verwijzing naar Humboldt. Ik ben de enige gast en bestel
Rehragout mit Preißelbeeren, Rosenkohl und spätzle. Humboldt werkte in Arzberg
als mijningenieur (Oberbergmeister) en richtte er een mijnschool (Bergschule)
op. Al in de vijftiende eeuw werd in Arzberg steen gedolven die ijzererts
bevat. In de achttiende eeuw werd de activiteit op een efficiëntere manier
hernomen. Tijdens de WOII werd de mijnbouw in Arzberg definitief stopgezet.
Vandaag herinnert de vroegere mijnsite ‘Der Kleine Johannes Bergbau’ als museum
nog aan het harde werk. Het terrein is vrij toegankelijk. Enkele roestige
mijnkarretjes en een kleine locomotief op spoorrails en andere roestige
machines zijn de laatste getuigen van de mijnbouw. In 2002 werd de vroegere
schachttoren (Förderturm) heropgebouwd. Het museumgebouw is dicht. Er zijn verschillende
infoborden met gedetailleerde informatie en dat volstaat voor mij. De mijnbouw
is niet de enige industrie die hier verloren is gegaan. Het Fichtelgebergte
leverde de grondstoffen voor de productie van porselein. De porseleinindustrie
kwam tijdens de negentiende eeuw in Arzberg tot bloei. De laatste fabriek ging
echter in 2013 dicht. Het merk Arzberg-porzellan bestaat evenwel nog. De
teloorgang van de mijnbouw en de porseleinindustrie is misschien de verklaring
waarom de benedenstad in het dal van de Röslau zo verwaarloosd is. Het hoger gelegen
stadsgedeelte op de Kirchberg heeft een netter voorkomen. Het is duidelijk dat
hier kapitaalkrachtiger mensen wonen.
|
Marktredwitz. |
|
De benedenstad van Arzberg. |
12.07.2018
Arzberg – Hohenberg an der Eger – Schirnding – Cheb. Totaal
964 km.
Op het ontbijtbord, het kopje, het
schoteltje onder het kopje, evenals op de suikerpot staat een wapenschild
afgebeeld. Ik neem een foto van het kleinood en vergroot het beeld zodat ik de
tekst kan lezen. Familie C. Wagner. Op de onderkant van de serviesdelen staat een
groene stempel bestaande uit een kroontje, Retsch, een sierlijke R en Arzberg,
Germany. Mijn verbazing is groot als ik zie dat het grote schilderij aan de
muur hetzelfde wapenschild afbeeldt als op het servies. Bij de afrekening vraag
ik uitleg aan de eigenaar. Hij antwoordt vaag en ontwijkend. Ik vermoed dat het
met zijn familie is vergaan zoals met Arzberg en eerlijk gezegd, zijn hotel
heeft hetzelfde verwaarloosde uitzicht als de stad. Retsch bestaat nog als
bedrijf en merk, en heeft haar zetel en administratie in Arzberg. (www.retscharzberg.de www.arzberg-porzellan.com).
Ik ben benieuwd naar het
porseleinmuseum in Hohenberg an der Eger enkele kilometers verder dan Arzberg.
(www.porzellanikon.org). Een grote
collectie porselein is ondergebracht in de voormalige directeursvilla van de
porseleinfabrikant Hutschenreuther. In de villa en de moderne aanbouw in glas
en staal worden 10.000 stukken tentoongesteld vooral uit de fabrieken van
Bavaria. Uren genot voor wie van serviezen en postuurtjes houdt. Het enige
interessante voor mij was een kort filmpje over de productie van porselein. Ik
was liever naar het noordelijker gelegen Selb geweest waar een tweede museum
staat. In een voormalige Rosenthal-fabriek die in 1969 de deuren sloot, wordt
het hele proces van grondstoffen tot afgewerkt product tot leven gebracht. Met
film en materiaal wordt de geschiedenis van porselein uit de doeken gedaan en
worden de nieuwe toepassingen van hoogtechnologisch keramiek toegelicht. Na het
bezoek aan Hohenberg keer ik naar de route terug. In Schirnding zet ik koers
naar de Duits-Tsjechische grens. Midden in een bos ligt de grens. Wat ik eerst
als grenspaal aanzie is een kunstwerk, Kinder- und Jugend-Obelisk genoemd. De
kunstroute ‘Weg der Begegnung’ omvat 25 kunstwerken die langs de Wallenstein-Radweg
opgesteld staan. Een groot infobord vertelt me alles. Volgens het fietsbordje
bij de grens is het nog 8 km tot Cheb. Eger heet de stad in het Duits zoals de
rivier die door de stad stroomt. De vrolijke en kleurrijke stadsmarkt imponeert
mij. De verfleverancier heeft er zeker een aardige stuiver aan verdiend. Ik heb
nog een lange namiddag om van de stad en haar schoonheid te genieten. Bij het
toeristenkantoor staat een goed uitgeruste fietser met een gesofisticeerde
fiets. Ik waag het erop en ik spreek hem in het Nederlands aan. Manus Van
Bommel woont in Den Bosch en fietst langs het vroegere ijzeren gordijn. (www.eurovelo13.com , www.ironcurtaintrail.eu ). Dat is wat
anders dan mijn bewegwijzerd en comfortabel fietstochtje naar Praag. Manus
neemt geen foto’s of notities tijdens zijn reis. Zijn sterke geheugen doet al
het werk. Op één van zijn vorige fietsreizen stuurde hij postkaartjes naar
familie en kennissen en de vraag om het kaartje bij te houden. Na de reis
nodigde hij iedereen met hun postkaartje uit op een feest. Aan de hand van de
verzameling vertelde hij over zijn reis. Hé, wel heel origineel zeg! We
babbelen veel te lang. Hij vertelt nog over een Fransman en over de
wereldfietser Frank Van Rijn van wie ik later de website doorpluis (www.frankvanrijn.nl ). In het
toeristenbureau helpen ze mij aan een overnachting in Pension Atika, Jiráskova
4. Ik word er over een half uurtje verwacht. Het is zeer warm en de vrouw des
huizes biedt mij een frisdrank aan. De kamer is heel licht en huiselijk. Het
meubilair, de decoratie en het behang hebben al een lang leven achter de rug.
Charmant noem ik het. Als ik met een plannetje door de stad trek, merk ik
meteen dat de taal voor mij ondoordringbaar is. Lezen, begrijpen,
uitspreken,…..niets lukt. Tsjechisch lijkt mij zeer moeilijk en ik zal het niet
leren. Toch is het dat wat ik eerst zou doen als ik hier uit vrije wil lang zou
wonen. Zonder hun taal voel ik mij een vreemde tussen de Tsjechen, een gevoel
dat ik in Duitsland niet had. De taal kan spelenderwijs geleerd worden in de
winkelstraat Svobody. Het zou een doel kunnen zijn van het kunstwerk van
beeldhouwer en professor Marian Karel dat begint als een hoge roestige zuil aan
de marktzijde van de lange winkelstraat. Op de zuil sluit een geperforeerde
stalen band aan die als gootdeksel Svobody doorloopt tot het einde. De
belangrijkste gebeurtenissen van de stadsgeschiedenis sinds de eerste
vermelding in 1061 staan in het Tsjechisch, het Duits en het Engels
geperforeerd in de stalen band. Ruim 200 feiten uit het duizendjarige leven van
de stad werden in de tijdsband opgenomen. (www.encyklopedie.cheb.cz/en/casova-osa
). Ik wandel verder langs de belangrijkste monumenten van de stad om vervolgens
het stadspark Krajinka te verkennen dat aan de voet van de hoger gelegen burcht
begint en zich uitstrekt langs de rivier de Eger, Ohře in het Tsjechisch. Een
mooie wandeling is het geworden langs prachtige gebouwen, door gezellige
straatjes en een terrasje in het park. Ik krijg er honger van. Ondanks het te
warme weer eet ik warm en stevig om op de been te blijven. Kip met goed
gezouten frieten, camenbert en veenbessen. Een rare combinatie, zeg dat wel.
Het maakt me niet uit. Honger vraagt geen culinair bravourestuk.
|
Aan de Duits-Tsjechische grens staat een kunstwerk van de route 'Weg der Begegnung'. |
|
De Tsjechische fietsbordjes. |
|
Een stukje uit het kunstwerk van Marian Karel in de winkelstraat Svobody. |
|
de kleurrijke Markt in Cheb. |
13.07.2018
Cheb - Dolní Lipina – Lipová - Dolní Lažany –
Palič – Salajna - Dolní Žandov – Vysoká - Stará Voda – Valy – Klimentov -
Mariánské Lázně. Totaal 1012 km.
Dobré
ráno of goede morgen. Ik ga mijn best doen om enkele woordjes Tsjechisch te
leren. Een gesprek wordt gemoedelijker als je iemand kan aanspreken in zijn
taal. Tussen Cheb en Mariánské Lázně ligt een snoer
van stille kleine dorpen en gehuchten met vreemd klinkende namen in een licht heuvelend
lappendeken van bossen, akkers en weiden. Alleen van ‘Stará Voda’ kon ik
achterhalen dat het ‘oud water’ betekent. De dorpjes hebben veelal minder dan
1000 inwoners die hoofdzakelijk van de land- en bosbouw leven. De streek
behoorde tot Sudetenland, het vroegere Duitstalige gebied van
Tsjecho-Slowakije. Na de WOII werden de bijna 3 miljoen Duitsers verdreven naar
Duitsland. Oude Duitse graven zoals in Palič herinneren aan het vroegere
Sudetenland. Er bestaat een vereniging die Duitsers van wie de voorvaderen in
Sudetenland leefden, helpt in hun genealogische zoektocht. (www.sudetendeutsche-familienforscher.de). Er is nauwelijks gemotoriseerd verkeer op het met
fietsbordjes bewegwijzerde traject. Alleen in en rond de steden Cheb en
Mariënbad is het druk en ruik je de uitlaatgassen. Hoe minder verkeer, hoe
beter want aan voorbijrijdende auto’s heb ik echt niets. Een praatje met
gekooide mensen is onmogelijk. Met fietsers en wandelaars lukt het beter. Een
Nederlands koppel is net zoals ik onderweg naar Praag. Hij is 70 en zij iets
jonger. We pauzeren samen. Ze hebben thee, koffie en hun middagpicknickje bij
zich. Ze kamperen, koken zelf en rijden gemiddeld 70 km per dag. Elektrisch
fietsen is volgens hen voor slappelingen. Ik verzwijg dat ik al eens aan een
elektrische fiets durf te denken als ik een helling niet op kan. Ze zijn van
plan om vanuit Praag terug te fietsen naar Nederland via een andere route. Hoe
ze heten wou ik bij het afscheid vragen. Er komt geen afscheid. Bij het verder
fietsen wordt de afstand tussen hen en mij alsmaar groter en bij de volgende
helling verdwijnen ze helemaal uit het zicht. Van alle Praag-fietsers ben ik
waarschijnlijk de traagste en ook degene die geen vooropgestelde datum heeft om
huiswaarts te keren. Als iemand me vraagt hoeveel tijd ik heb dan antwoord ik
steevast: “Mijn hele leven.”. Voorbij Salajna word ik slapjes in de benen. De
paar sneetjes peperkoek en een restje nootjes kunnen me niet heel ver brengen.
In de voorbije dorpjes was er niets en er valt in de komende dorpjes ook niets
te verwachten. De route is momenteel vlak langs het riviertje Šitbořský potok
en de bomen langs de weg bieden welkome schaduw en afkoeling. Ik hou het vol tot
Dolní Žandov en bestorm het lokale winkeltje. Nog voor ik de kassa bereik is al
een half pakje zachte koekjes in mijn lijf verdwenen. Een lange pauze op de
trappen van de kerk werkt herstellend. Als ik daarna naar de fietsroute terug
wil keren en op het caféterras in dezelfde straat een eigenaardige fiets zie
staan, sla ik de remmen dicht en ga ik schuin tegenover de man zitten die het
best bij de fiets past. Hij is volkomen verrast en blij tegelijkertijd als ik
hem in het Frans aanspreek en vraagt hoe ik weet dat hij een Fransman is.
Alleen al dat ik niet fout gegokt heb, doet me eveneens lachen. “Ik heb over je
horen vertellen in Cheb.” Manus had me gisteren verteld dat hij een Fransman
had ontmoet met een gammele fiets, afgeladen vol met gerecupereerde spullen.
Het kon niet anders of dit moest de fiets zijn. Vincent heet de Fransman en hij
vertelt dat hij met zijn fiets zelfs een beurs van 1000 euro heeft gewonnen bij
CCI. Cyclo-Camping-International is een Franse organisatie die reizende
fietsers verenigt en ondersteunt. Ik noteer de website www.cci.asso.fr in mijn notitieboekje. Op zijn fiets is een
zonnepaneel geïnstalleerd om de tablet en de smartphone op te laden. Vincent
demonstreert hoe hij, simpel door de achteraan gemonteerde bak open te klappen,
een tafeltje heeft. Een kookpotje rolt over de grond. Terwijl ik streef naar zo
weinig mogelijk bagage, lijkt het mij of hij net het omgekeerde doet. Hij heeft
zelfs een driepikkelklapstoeltje en een zelfgemaakte hangmat bij zich. De fiets
is echt wel zwaar geladen en de kans op mechanische defecten lijkt me vrij
groot. Het lijkt een heel aantrekkelijk idee om zo te reizen, en aandacht zal
Vincent met zijn fiets beslist niet van mij alleen krijgen. Jaloers ben ik
niet, alleen voel ik misschien een tikkeltje heimwee naar het jong en krachtig
zijn. Een bevriend koppel, Max en de Spaanse Anja vergezellen hem een paar weken
op weg naar de Zwarte Zee. Ook hun fietsen zijn zwaar beladen en zien er
helemaal niet luxueus uit. Dat ze wild kamperen ligt vanzelfsprekend in de lijn
van hun denken over vrijheid, natuurbeleving, onafhankelijk zijn en weet ik
veel wat ze echt denken. Voor hen is het waarschijnlijk een plezierige
uitdaging om zo goedkoop mogelijk te reizen, niet uit noodzaak maar om zeker te
zijn iets niet alledaags te beleven. In het winkeltje van daarnet heb ik de
stelling bewezen dat een hongerig mens veel meer koopt dan een verzadigd
iemand. Veel te veel in mijn geval. Niet uit liefdadigheid maar om praktische
redenen geef ik het meeste aan Vincent, Max en Anja. Hoe minder gewicht, hoe
makkelijker ik vooruitkom. In Mariánské Lázně neem ik mijn intrek in één van de
eerste hotels die ik tegenkom: Hotel
Poštovní dvůr aan de Hlavní třída 622/15. Ik zit midden in het
centrum van het kleine stadje dat niet meteen verrast. Het is Tsjechië zoals ik
het intussen al gewoon ben. Pas als ik na mijn avondeten in een
buurtrestaurantje de boulevard noordwaarts verken, val ik om van verbazing en
ontdek ik het sprookjesachtige Mariënbad uit de belle epoque. Ik kan mijn ogen
niet geloven en heb er een ogenblik spijt van niet eerder tot hier gekomen te
zijn. Toeristen flaneren ijsjes likkend langs de boulevard en door de glooiende
parken. Minutenlang kijk ik verwonderd naar de kleurrijke en architecturaal
prachtige gevels waaronder het Grand Hotel Pacific op het einde van de
boulevard Hlavní třída. Helemaal indrukwekkend is de neo-barokke gietijzeren
kolonáda met pfafondschilderingen uit 1889 en de Zpívající fontána. Zingen doet
de fontein niet, maar wel dansen. Een ballet van tientallen op- en neergaande
waterstralen gekleurd door een wisselend lichtspel op de tonen van klassieke
muziek. Ontroerend mooi. Overweldigend is het hoe fijne tere waterstralen
harmoniëren met de zachte viooltonen en verdwijnen wanneer muzikaal geweld als
een watervulkaan uit het midden van de fontein metershoog opbruist. De koelte
van het vernevelende water verdringt de zomerse warmte rond de fontein.
Heerlijk om hier te zijn. Een moment waarvan ik later zal denken dat ik harder
had moeten genieten. Karl Kaspar Reitenberger (1779-1860) kijkt onbewogen en
groenbeslagen toe van op zijn sokkel. Hij was abt in het Klooster Teplá en is één van de stichters van het kuuroord.
|
Het stadspark Krajinka in Cheb. |
|
De Fransman Vincent in Dolní Žandov. |
|
Mariënbad. |
14.07.2018 Mariánské
Lázně – Klaster Tepla – Konstantinovy Lázně.
Totaal
1046 km.
Van een kuuroord
dacht ik vroeger dat het vijvers waren gevoed door warmwaterbronnen waarin je
kon gaan baden. Overweldigd door de prachtige architectuur en de rust van de
parken heb ik gisterenavond zelfs niet eens aan mijn definitie van kuuroord
gedacht. Deze ochtend stond ik op met het idee de bronnen van Mariënbad te gaan
zoeken. Intussen heb ik tijdens mijn ontbijt op internet ontdekt dat er in het
stadje een 40-tal koudwaterbronnen zijn. Voor warmwaterbronnen moet je naar
Karlovy Vary. Wat later dwaal ik alweer uitbundig fotograferend door de
prachtige parken en langs de majestueuze eclectische kleurige gebouwen. De
bronnen zoals ze opborrelen uit de grond heb ik nergens gezien, wel fonteintjes
gevoed met water van de bronnen. En of die fonteintjes dan net op de plaats van
de bron (pramen in het Tsjechisch) staan, zou ik niet weten. Aan de fonteintjes
hangen koperen plaatjes met de bronnamen en de samenstelling van het water. Aan
twee fonteintjes, Balbínův pramen en Rudolfův pramen, vul ik een paar flesjes
met heilzaam water. Een vod uit mijn fietstas maak ik nat, wring ze uit en
wikkel er de flesjes in zodat ze fris blijven. Het is immers zeer warm. Ik raak
maar niet weg uit Mariënbad. Is het omdat het maar 40 km is tot Konstantinovy
Lázně? Wil Mariënbad mij nog van alles laten zien? Er is inderdaad nog een
Russisch Orthodox kerkje dat heel aantrekkelijk lijkt op het fotootje in de
fietsgids. Dat is wat Mariënbad net zo mooi maakt, overdaad aan versiering net
zoals in het kerkje. Er is geen vierkante millimeter door kunstenaars
onaangeroerd gebleven. Er is een doopceremonie aan de gang. Ik sluip net als
enkele andere nieuwsgierigen stilletjes naar de zijkant vanwaar we toekijken
naar een gemoedelijk familiaal gebeuren. Alleen de priester lijkt op te gaan in
de ceremonie. Een beetje ontdaan door de wetenschap dat het misschien heel lang
kan duren eer ik nog eens in Mariënbad terugkom, kijk ik gretig naar elk detail
van het sprookje en verdwijn dan langs de Anglická het stadje uit. Het is
meteen klimmen door de bossen van Slavkovský les, het natuurgebied waarin
Mariënbad ligt. Mijn fiets komt tot stilstand. Drie kilometer klimmen, te voet
door de heerlijke bossen. Hoe trager, hoe langer ik in het koele bos kan
vertoeven. Helemaal boven staat Villa Metteor uit 1900, een heerlijk koffiehuis te midden van verwilderde weiden en bossen. Het is puur zomers natuurschoon dat
aan mijn mouw trekt en uitnodigt tot taart en thee. Heerlijk! Ik zou mezelf
wakker willen schreeuwen om zeker te zijn dat ik later niet denk dat ik alles
gedroomd heb. Zo heerlijk vind ik het hier. Na de taart en de thee in de
schaduw van villa Metteor kwam nog een klim, weliswaar veel minder steil maar
op gevaarlijk grind. Dan volgde de verlossende afdaling, een lange helling met
putten en grof grind. De weg is zo slecht dat ik voortdurend moet remmen en
niet vooruitkom. Één foute sturing, één seconde onoplettendheid en mijn wielen
slaan krom of mijn banden scheuren op de scherpe steenslag. Ik overdrijf
allicht maar zo zit het in mijn hoofd uit kwaadheid omdat ik nauwelijks van het
landschap kan genieten. Ruim 15 km van Mariënbad ligt Klášter
Teplá. waar Karl Kaspar Reitenberger abt was van 1813 tot 1827. Het
premonstratenzerklooster werd eind de twaalfde eeuw gesticht door de edelman
Hroznata en heeft sindsdien een heel bewogen geschiedenis meegemaakt. Na het
communisme kreeg het klooster in 1990 zijn oorspronkelijke functie terug. Ik
ben benieuwd hoe het met het klooster van Hroznata en Reitenberger gesteld is.
Het uitgestrekte gebouwencomplex met verschillende binnenpleinen is
indrukwekkend. In de gebouwen aan de straatkant zijn een hotel en restaurant
ondergebracht. Een groot deel van de kloostergebouwen is gerestaureerd en
schittert in hun favoriete kleuren geel en wit. Er is nog een
kloostergemeenschap. De kerk is vandaag helaas gesloten en het klooster met een
indrukwekkende bibliotheek is enkel met een gids te bezoeken. Ik bekijk dus alleen
de buitenkant. Het is zo uitgestrekt dat ik niet de moed heb het hele
gebouwencomplex rond te gaan en de nietszeggende muren waarachter het verhaal
verborgen blijft boeien me niet. Aan de ingang van het gebouwencomplex tref ik
enkele Nederlandse wielertoeristen. Ze hebben niet veel tijd en twijfelen waarheen.
Ik neem er mijn boekje bij want ze rijden dezelfde route. Ik moedig ze aan snel
even een kijkje te nemen op de eerste binnenplaats van het historisch
belangrijke klooster. Ze hebben geen tijd, zijn al veel tijd verloren en zullen
tijd te kort komen om de camping voor het donker wordt te bereiken. Ze kunnen
geen tijd verdoen aan nutteloze bezoekjes. Wat hebben mensen toch met tijd. Ik
heb er nauwelijks last van. Ik kom nog net te weten dat een camper voorop rijdt
met hun bagage en tenten, en dat er voor hen gekookt wordt. Op mijn dooie gemak
kom ik aan in Hotel Jitřenka
in Konstantinovy Lázně. Ik hoef geen eten meer, heb deze middag pizza gegeten
en onderweg kort gepicknickt. Bovendien is het te warm om te eten. Een lange
lauwe douche doet meer deugd en daarna wandel ik even door het dorp. Op een
terras zwaaien een paar mensen in mijn richting. Mijn denken is mijn reflex om
rond mij te kijken of er iemand terugzwaait net voor. Hé, dat zijn toch die
mensen aan wie ik de weg vroeg naar het hotel toen ik het dorp binnenreed. Ik
steek de straat over. Inderdaad dat zijn zij. Vriendelijke Duitsers, ik schat
jonge veertigers of misschien nog net geen veertig. Ze nodigen mij uit iets mee
te drinken. Graag. Ze zijn op vakantie, twee broers en hun vrouwen, Andreas en
Sybille, Thomas en Linda. Uit het gesprek is al snel duidelijk dat ze kinderen
hebben. Raar dat ze hun kinderen alleen achterlaten op de camping. Dat zeggen
ze niet, maar dat denk ik, tot één van hen iets zegt wat me verwart. Ik zoek
naar duidelijkheid. Ze lachen zich te pletter als ze erachter komen dat ik denk
dat ze kleine kinderen hebben. “Twintigers? Nee dat kan toch niet”. “Onze
oudste is 29”, zegt Andreas. Ze raden meteen mijn vergissing. “Wij zijn net
vijftig.”, voegt Sybille eraan toe. Ik kan niet volgen en reken na. “Hoe oud
waren jullie dan toen jullie trouwden?” Beide koppels zijn een paar jaar voor
de val van de muur getrouwd en waren twintig of nog net niet. Hey, het klopt
dus dat men in de DDR heel vroeg huwde zoals een paar weken geleden in de
TV-documentaire Goodbye DDR beweerd werd. De documentaire hebben ze ook gezien
en Linda verzekert mij dat niet alles slecht was in de DDR en dat ze een mooie
jeugd gehad hebben. Gelukkig maar.
|
Mariënbad. |
|
Mariënbad. |
|
Klášter
Teplá. |
15.07.2018 Konstantinovy Lázně – Šipín – Krukanice - Město
Touškov – Malesice – Radice – Plzeň. Totaal
1090 km.
Booking.com biedt
in Pilsen het Art Nouveau hotel Slovan aan tegen een spotprijsje. Ik wil twee
nachten boeken en vul alle gegevens in. Opgetogen over het koopje twijfel ik
net voor de definitieve bevestiging. Ondanks het mooie aanbod durf ik plots
niet te reserveren in het poepchique hotel. De foto’s van de traphal zijn
adembenemend. Ik zie het niet zitten om morgen in mijn slodderkleren en ongeschoren
aan de ontbijttafel te verschijnen tussen al dat schoon volk. Ik sluit af
zonder reservatie, neem een douche en ga beneden ontbijten met het beeld van de
traphal in gedachten. De stemmen in mijn hoofd kibbelen heftig. Het zou wel een
mooi verhaal zijn om mee uit te pakken. Is dat wel iets voor mij? Dan zou ik
meer lef moeten hebben en doen alsof die chique omgeving vanzelfsprekend is
voor mij. Terug naar Booking.com en scrollen. Hotel Slovan ligt pal in het
centrum, een droom. Stel dat ik zonder reservatie aanklop, zouden ze me
weigeren ook al hebben ze nog een kamer vrij? Maar dan krijg ik waarschijnlijk
niet de promotieprijs die Booking.com aanbiedt. Ach, ik heb toch niets te
verliezen en wil zeker geen tijd spenderen aan twijfelen. Reserveren en vertrekken!
Het heuvelend landschap waarmee ik al een paar dagen vertrouwd ben, wordt plots
onderbroken door het beboste diepe dal van Šipín. Ik had liever niet aan de
klim gedacht bij de steile afdaling met haarspeldbochten tot het in de diepte
verborgen riviertje Úterský potok. De klim is zelfs te voet
zeer steil en af en toe onderbreek ik mijn trage slentergang om wat te rusten.
Het blijft maar duren. Als ik denk bijna in de hemel te zijn dan neemt de weg
nog eens een draai naar boven. Al bij al is het niet eens anderhalve kilometer.
Bovendien is het er prachtig. Het zal de mooiste herinnering zijn waar ik thuis
met heimwee aan terug zal denken. Niet zeuren al is het lichaam niet altijd
even flink. Het is zondag vandaag en ik heb een klein voorraadje eten bij me.
Toch ben ik opgelucht dat het winkeltje in het dorpje Pernarec open is. Ik heb
zin in zoetigheid en bruisende koele frisdranken. Een wielertoerist in een
blits pakje komt naast me zitten op een rond betonnen verhoog. Een gesprek, ook
al willen we dat allebei, lukt niet. Deutsch? English? Met beide handen drukt
hij zijn spijt uit. Ik kijk nog wat rond in het dorp dat waarschijnlijk alle
kenmerken van een typisch Tsjechisch dorp heeft. Alle huizen zijn geschilderd,
de meeste wit, soms geel en heel uitzonderlijk in een andere pastelkleur. Er is
nagenoeg slechts één type huis: langwerpig, zonder verdieping en met een
aanbouw. Hier en daar is al wat gerenoveerd. Er zijn ook enkele grauwe
appartementsblokken, waarschijnlijk uit het communistisch tijdperk. Een nieuwe
verflaag zou wonderen doen om het geheel op te vrolijken. Ik zou graag eens
overal binnengaan. Misschien zijn de interieurs wat nieuwer en moderner dan wat
de buitenkant laat vermoeden. Het lijkt alsof de meeste gezinnen niet de
financiële middelen hebben om de nodige renovatiewerken uit te voeren. Ook de
wegen en de voetpaden hebben hun beste tijd gehad maar ik kan ermee leven. Het
hoeft niet vernieuwd te worden en bovendien maant een slechte weg aan tot trager
rijden. Een regenbui had ik totaal niet verwacht vandaag. In Město Touškov plenst het zo hard dat ik moet schuilen
onder een afdakje aan het plein Dolní
Náměstí. Ik raak geïntrigeerd door het
monument op het pleintje waarvan ik nog steeds niet weet wat het betekent.
Zodra het ophoudt met regenen, klaart het snel op en vat ik de laatste 15 km
kilometer naar Pilsen aan. De route volgt de richting van de rivier Mže zoals
op het kaartje van de fietsgids te zien is. Langs de rivier fietsen is niet
mogelijk. Ver geraak ik niet of ik heb alweer zin om wat te eten, iets met meer
smaak dan wat in mijn tas zit. In het dorpje Malesice neem ik plaats op het terras van het restaurant
Malesický Dvůr. Hier is een kok met kennis van smaken aan het werk. In Radčice kruis ik het riviertje Mže
dat naar Pilsen leidt. Het eerste wat ik van de stad in de verte zie, zijn vele pastelkleurige
hoge appartementsblokken. Hun bewoners zouden fiscaal beloond moeten worden.
Zij zorgen ervoor dat er open ruimte is waar ik nu doorrijd. En dan plots sta ik
op de brede drukke Přemyslova boulevard met doorgaande rijstroken voor het snelle verkeer en rijstroken langs de winkels voor het trage verkeer.
In het midden een brede groene strook met tramsporen. Talrijke grote
schreeuwerige reclameborden, toeterende auto’s, rokende brommers, piepende
trams, de mensen,….wat een hel. Het duurt wel even voor ik erdoor heen ben en op Náměstí Republiky,
het Plein van de Republiek sta. Stilte! Ik ben meteen gecharmeerd door de drie
gouden fonteinen ontworpen door Ondřej Císler. Ze symboliseren de windhond, de
kameel en de engel in het wapenschild van Pilsen. De naam van het Hotel en de
straat staan in mijn notitieboekje. Ik zou het meteen kunnen vragen, maar ik
verkies wat rond te rijden en het toevallig te vinden. De straten rondom het
Plein van de Republiek zijn recht met prachtige gebouwen. Ik wil de hele tijd
naar boven kijken om de rijk gedecoreerde gevels te bestuderen. Het is veiliger
te voet dan al fietsend. Zo kom ik misschien nooit langs mijn hotel en ik vraag
de weg naar Hotel Slovan, Smetanovy
sady 1. Een groot klassiek gebouw in beige tinten,
vier verdiepingen hoog. Ik blijf eerst op afstand wat toekijken en ga dan
binnen. Mijn hoofd ontspant wanneer ik de hall betreedt. Oud, afgeleefd,
donkere overwegend bruine kleuren en het getik van een hangklok. De
receptioniste is casual gekleed, geen chique gedoe. De
foto’s op booking.com geven een schitterende stralende traphal weer maar in de
werkelijkheid is het één en al doffe, vergane glorie. De ooit stijlvolle meubels in de hoge hotelkamer zijn bekrast
en afgebleekt, en vertonen kringen van kopjes en glazen met een natte
onderkant. Alle voorgaande hotelgasten zijn nog aanwezig. Ik voel me thuis in
het statige decor van wat ooit een luxehotel is geweest. Zo is het perfect. En
bovendien is er een ruim uitzicht op het park!
|
Appartementsblokken in Pernarec. |
|
Woningen in Pernarec. |
|
Kruisbeeld uit 1861 met Duitse opschriften. |
|
De buitenwijken van Pilsen. |
16.07.2018 Plzeň.
Bij het ontbijt zijn er welgeteld 6 mensen die verspreid
in de zaal zitten. Geen gedrum aan de buffettafel en eten in alle rust. Tijd om
te overleggen met mezelf en in de toeristische informatie aan te kruisen wat me interesseert. Op weg naar het Plein van de Republiek
overloop ik mijn lijstje met wat ik vandaag wil doen. 300 stappen tegen de
zwaartekracht in brengen mij 56 meter dichter bij de sterren en bieden een
immens uitzicht over Pilsen en omgeving. Boven mij reikt de torenspits van de
Sint-Bartholomeüskathedraal tot 102 m hoog. Aan de horizon de grote
pastelkleurige appartementsblokken, dichterbij is de Přemyslova
boulevard herkenbaar. De Grote Synagoge, waar ik zo meteen naartoe ga, steekt
boven de omgeving uit en na wat zoekwerk vind ik ook mijn hotel aan de rand van
de groene stadsgordel waar vroeger de stadsmuren stonden. De stad werd gesticht
in 1295 door koning Wenceslaus, 10 km van de oorspronkelijke nederzetting Plzeň. Het
rechthoekig stratenplan werd ontworpen door architect Jindřich. Het uitzicht over de stad maakt, eens terug op de grond, oriënteren makkelijker. Ik stap
recht op mijn doel af zonder de kaart te raadplegen. De Grote Synagoge werd op
het einde van de negentiende eeuw gebouwd en heeft in haar jonge jaren veel
geleden. Als het gebedshuis een ziel heeft dan is ze diep vernederd geweest. In
januari 1942 werden de 2600 Pilsener Joden door de Nazi’s gedeporteerd naar
Theresienstadt. Daarna werd de synagoge gebruikt als opslag- en verkoopplaats
voor de meubelen van gedeporteerde Joden. Nadien werd er legerkledij voor de
Nazi’s gemaakt. Na de oorlog werd de synagoge aan de Joodse gemeenschap
teruggegeven, alleen er was bijna niemand over. Van de 200 Joden die de
concentratiekampen overleefd hadden, emigreerden de meesten naar de VS en
Israël. De communisten lieten het gebouw met rust. In de jaren 90 kwam een einde aan de verkommering en in 1998 werd de Grote Synagoge plechtig heropend. Naast
haar oorspronkelijke functie als gebedshuis doet ze vandaag ook dienst als
tentoonstellingsruimte en concertzaal. In de namiddag staat een bezoek aan de
brouwerij Pilsner Urquell op het programma. Ik ben net binnen in de ontvangsthal als het hard begint te regenen. Ik sluit aan bij een Duitse
groep. De gids wil een assistent tijdens haar rondleiding en kijkt rond.
Zelfzeker en op een toon die geen tegenspraak duldt, duidt ze mij aan: “Du wirst
mein Assistent sein.” Een rode kop die boven de anderen uitsteekt, ik ben niet
verwonderd dat zij mij eruit pikt. Een moment denk ik dat ik bier mag brouwen.
Mijn opgetogenheid verdrijft de loomheid uit mijn benen van het lange staan tot ik mijn
opdracht hoor. Ik moet de groep samenhouden en de achterblijvers opjutten. Geen
bier brouwen dus. Ik knik heel zuinig, te verrast om neen te zeggen. Voor haar
is de deal gesloten, ik denk: “de pot op.” We trekken de fabriek rond en al
snel valt de groep uit elkaar tot een lange ketting. Als we een andere zaal
binnen gaan, moet de gids wachten en dat zint haar niet. Met een gemeen lachje
krijg ik te horen dat ik mijn job niet goed doe. Bij de volgende opmerking
reageer ik. “Laten we de rollen omkeren. Elk is voor zichzelf verantwoordelijk
en moet voor mij lopen. Ik ben niet verantwoordelijk voor de groep.” Ze lacht
groen en gaat meteen verder met haar uitleg. We trekken de ondergrondse gangen
in. Ze waarschuwt dat wie de groep verlaat, verloren zal lopen in het labyrint en
uiteraard ben ik daar verantwoordelijk voor. Toevallig sta ik bijna vooraan in
de groep als we mogen proeven. “Als het om te drinken is, ben je er snel bij,
je moet als laatste komen.”, krijg ik van de gids te horen. De bezoekers vinden
het al lang grappig en lachen voluit, misschien nog het meest omdat ik haar
volkomen negeer en ook glazen begin uit te delen aan de anderen. “Ik ben toch
je assistent.”, zeg ik uitdagend. Ik krijg als laatste ook een volle pint. Ik
drink al jaren geen alcohol en nu laat ik mij toch verleiden. Heerlijk fris,
het smaakt mij en de hele pint loopt vlotjes binnen. Na anderhalf uur
rondleiding laat ze ons ten slotte los in de winkel van de brouwerij. Het
regent nog te hard en dus wacht ik. De brouwerij heeft na het communisme duidelijk
de Westerse consumptiepatronen overgenomen. Wat een rommel in de winkel! Ik begrijp
eensklaps wat Pilsen zo aantrekkelijk maakt voor mij. In het historische
centrum zie je nauwelijks reclameborden of winkeliers stallen ook geen spullen
uit op straat waar je voortdurend overheen struikelt. Consumptie wordt je niet
het strot ingeduwd. De oorspronkelijke architectuur wordt niet opgeofferd aan
grote opdringerige uitstalramen die de gelijkvloerse verdieping van historische
gebouwen verminken. Façadeverminking om koning klant te behagen, vind je hier
niet. Het straatbeeld is clean en drogeert je niet voortdurend met reclame en
kooplust. Ik heb zelfs moeite om een paar postkaarten te vinden. Heerlijk is
dat, eens moeite moeten doen om iets te kopen. Pas dan weet je of je het echt
wilt. Of ik daar dan zo moe van geworden ben, denk ik niet. Toch ben ik een
paar uur op bed gaan liggen en heb wat gelezen in “Kaltes Wasser” van Jacob
Hein. De avond brengt wat verkoeling. Zeker in de groene stadsgordel en langs
het water in het park Mlýnská strouha is het
prettig wandelen, eindigend op een bank bij de waterklaterende gouden fontein
op het Plein van de Republiek.
|
Hotel Slovan, Smetanovy Sady 1 |
|
De Grote Synagoge. |
|
Náměstí Republiky, fontein ontworpen door Ondřej Císler |
17.07.2018 Plzeň – Ejpovice – Rokycany –
Hrádek – Strašice. Totaal
1130 km.
Van het Tsjechisch begrijp ik werkelijk geen woord. Er is
geen enkel aanknopingspunt met onze taal en uitleg vragen aan de museumbewaker
is niet direct een goed idee. De vrouw wou behulpzaam zijn maar kan geen woord
Duits of Engels. Plots verdwijnt ze om wat later met een oudere man terug te
komen. Ik wijs naar Míšeň, Německo, 1790. “Meißen, Deutschland”,
zegt de man en hij legt mij, meer met gebaren dan met taal, het hele
catalogussysteem van het museum uit. Ik kan van elk tentoongesteld voorwerp op
een computer alle gegevens opvragen. De versierde porseleinen koffiekan van het
servies uit Meißen is precies dezelfde als de twee spierwitte koffiekannen die
ik thuis heb staan. Het zijn erfstukken van mijn grootmoeder langs moeders
zijde, van wie precies kan ik aan niemand meer vragen. Het Západočeské Muzeum
(Westboheems Museum) was niet meteen de boeiendste keuze. Ik overdenk het
allemaal nog eens bij een thee in het jugendstilinterieur van Měšťanská beseda,
de Gentse Vooruit van Pilsen. Mijn brouwerijticket van gisteren geeft mij ook
toegang tot het Pivovarské Muzeum
(biermuseum) in het stadscentrum. De gids in de Pilsner Urquell brouwerij had
het sterk aanbevolen. Dat laatste geeft niet de doorslag om een kijkje te nemen
en ik verwacht niet meteen nieuwe inzichten. Ik ben heel blij met de audiogids,
dan hoef ik al de bordjes niet te lezen en kan ik rustig hier en daar gaan
zitten. Ik hou het niet vol om alle uitleg te aanhoren. Het lijkt wel of mijn
hoofd verzadigd is. Ik moet nu maar eens ophouden musea te bezoeken want
eigenlijk doe ik dat niet zo graag. Ik doe het meer om achteraf geen spijt te
hebben ze niet bezocht te hebben. Aansluitend heb ik gegeten in het restaurant
naast het biermuseum. Flamendr guláš s houskovými
knedlíky wordt vertaald als beef goulash served with bread dumplings.
Smakelijk! Het museumticket geeft recht op een
gratis drankje. Ik krijg zonder het te vragen een grote pint Pilsner Urquell
voorgezet. Hoe begin je eraan om aan een ober die nauwelijks Duits of Engels
spreekt, uit te leggen dat je liever een frisdrank hebt? Bovendien klinkt het
ongeloofwaardig dat je geen bier drinkt na een bezoek aan een biermuseum. Dus,
drinken maar! Net als ik de stad wil verlaten om verder oostwaarts te fietsen,
denk ik eraan dat ik de ondergrondse gangen van de stad niet bezocht heb.
Verdorie, ik had het nochtans gisteren op mijn lijstje staan en toch helemaal
vergeten. Het veertiende eeuwse labyrint van 14 km ondergrondse gangen, ruim 12
meter onder de stad is uniek en met een gids te bezoeken. Ik kan mij wel iets
voorstellen bij deze ondergrondse wereld. Het moet iets gelijkaardigs zijn als
‘Les Boves’ in Arras en dus heb ik geen al te grote spijt het niet gezien te
hebben. Ik ben klaar om te vertrekken. Een winnaar van de Ronde van Vlaanderen
zou het ritje van deze namiddag in iets meer dan één uur afleggen, ik doe er
zes uur over. Om de haverklap stop ik om te drinken en onderweg proef ik voor
het eerst Kofola, de Tsjechoslovaakse variant van Coca-Cola met minder suiker,
meer cafeïne en geen fosforzuur. En ik neem de tijd om hier en daar wat rond te
kijken. Na bijna een week fietsen in Bohemen ontstaat het beeld van dorpen en
steden die als vlekjes verspreid liggen in een heuvelend bosrijk landschap. Ooit
had ik het idee dat men in de voormalige communistische landen allemaal in
appartementsblokken woonde. Het leek mij iets gruwelijks en onmenselijks te
zijn. Het is dus onzin. Neem nu Rokycany waar ik doorheen fiets. Het stadje
heeft 14000 inwoners die overwegend in alleenstaande huizen wonen. Uiteraard
staan er in Rokycany, net als in andere dorpen met veel minder inwoners,
typische, maar kleurige appartementsblokken die hoogstwaarschijnlijk tijdens de
communistische periode gebouwd zijn. Nu denk ik helemaal anders over
appartementen. Er is niets mis mee, integendeel, het zorgt ervoor dat er nog open ruimte
blijft. Het zou energiezuiniger en ecologischer zijn als we allemaal in appartementen zouden wonen die bovendien ook akoestisch goed geïsoleerd moeten zijn. Het comfort is even
belangrijk. In Tsjechië is er helemaal geen lintbebouwing tussen dorpen en
steden zoals bij ons. Het is een heerlijk vrij gevoel in de volle natuur te
zijn zonder één huis of wat dan ook te bespeuren tot aan de horizon. Ik vergeet
snel dat het een lastige rit is met regelmatig een klim die ik -ik zeg het niet
graag- te voet moet doen. Ik onthoud vooral de vlakke bosrijke stukken langs
het riviertje Klavaba, het natuurstenen Zweedse boogbrugje, Švédský Most in Dobřív, met aan de ene zijde het levensgrote
beeld van de heilige Barbara, aan de andere zijde dat van de heilige Jan
Nepomuk. En vooral het terras van het 500 jaar
oude volledig in hout opgetrokken café Stará Hospoda waar ik maar al te graag
even pauzeer. Ik heb geen dorst of honger. Het is het brugje, de bomen, het
riviertje, de onvergankelijkheid die elke voorbijganger uitnodigt plaats te
nemen. Hoe dikwijls stel ik me onderweg niet de vraag: waar in Vlaanderen vind
ik dit nog? Na
42 km kom ik in het dorpje Strašice
aan. Als ik eindelijk aan het grijze blokvormige afgeleefde pension Berten,
Strašice 419 kom, vrees ik in een smerig
vuil bed te moeten slapen. De deur is op slot. Booking.com heeft nochtans een
kamer voor mij gereserveerd. Kan het echt zo mislopen? Een rondje rond het
gebouw versterkt alleen maar het idee dat het fout loopt. Een bestelwagen op
leeftijd stopt. Mannen in werkkledij stappen uit. Één van hen neemt een
sleutel. Ik ga erop af en begin in het Engels, Duits,..... Nee, ze verstaan me
niet. Met gebaren en woorden waarvan ze niets begrijpen probeer ik iets duidelijk
te maken. Ze zien de fiets met bagage. Één van hen belt, praat en geeft zijn
gsm door aan mij. Ik heb de eigenaar aan de lijn. Schitterend, ik steek mijn
duim naar de mannen op. De eigenaar zal er over een kwartiertje zijn. Opgelucht ga ik op de
bank zitten en wacht. Berten is hoe zijn vrienden hem noemen, antwoordt de
eigenaar op mijn vraag wat de naam van het pension betekent. Op de eerste
verdieping opent hij een deur. Een spiksplinternieuwe en smaakvol ingerichte
kamer voor 900 kronen, dat is maar 36 euro. En voor dezelfde prijs heeft de man
bovendien tijd voor een praatje. „Het was zo moeilijk om het pension te vinden
en het is raar dat de straat ook Strašice heet, net zoals het dorp.“, steek ik
van wal. „Straten hebben hier geen naam. Huizen hebben enkel een nummer“,
verklaart hij. Wat hij mij verder nog duidelijk wil maken, wordt niet
duidelijk. Hij heeft moeite met vreemde talen.
|
Prachtige gevels in Pilsen. |
|
Gezellige sfeer in Pilsen. |
|
Brouwerij Pilsner Urquell. |
|
Švédský Most in Dobřív, |
18.07.2018 Strašice – Hořovice – Řevnice.
Totaal
1176 km.
In de traphal en de ontbijtkamer van
pension Berten hangen verschillende gerenoveerde fietsen waaronder een hoge bi.
De jongeman die mijn ontbijt serveert, is de zoon van Berten. Ik had eerst een
moment gedacht dat het Berten zelf was, zo goed lijken ze op elkaar. Deze
versie is echter jonger, spreekt vlot Engels en is vingervlug op de tablet om een
woord te vertalen met googletranslate. De fietsen waren van zijn grootvader.
Zijn grootvader werkte in de fietsenfabriek Favorit van Rokycany en was
mecanicien voor de wielrenners die deelnamen aan de Závod
míru. De Race of Peace was een jaarlijkse wielerwedstrijd door
Tsjecho-Slowakije, Polen en Oost-Duitsland die sinds 1948 tot 2006 gehouden
werd. In 2004 startte de wedstrijd heel uitzonderlijk in Brussel en eindigde na
1600 km en 9 dagen in Praag. Zijn grootvader was dus gepassioneerd door fietsen
en verzamelde zo’n 120 oude fietsen. De collectie is tentoongesteld in het
kasteel Luhov (zámek Luhov) in het gelijknamige dorpje ten noordwesten van Město Touškov. De jongeman lijkt wel door zijn vader gezonden
te zijn om mij te entertainen. Hij toont de website van het kasteel. (www.zamekluhov.cz). Pension Berten heeft duidelijk een bijzondere troef
in handen om vakantiefietsers aan te trekken. Strašice ligt niet enkel op de fietsroute vanuit Nijmegen
naar Praag, ook de 450 km lange fietsroute vanuit München via Regensburg en
Pilsen naar Praag doet Strašice aan. De rit van vandaag naar Řevnice start met een klimmetje.
Halverwege staat het kerkje van St.Lawrence, kostel
svatého
Vavřince. Ik wandel tussen de graven van het kerkhof. Verschillende keren kom
ik de naam Rodina tegen, waarschijnlijk een populaire meisjesnaam. Te populair
vind ik op een bepaald moment. Later wordt het duidelijk. Rodina betekent
familie. De hele dag is het vrij winderig. Ik klaag niet over de wind die nagenoeg de
hele fietsvakantie uit het noordwesten waait. Vandaag is hij extra voelbaar en
het fietst dan ook vrij vlotjes. Om 17h ben ik op mijn bestemming. Hotel Lidový Dům, wat volkshuis
betekent, is eerder een hostel met sportaccommodaties. Ik heb voor drie nachten
gereserveerd want mijn achternicht Ellen komt zondagmorgen naar Praag. Dat geeft
mij een paar extra dagen die ik hier wil doorbrengen. Enkele dagen geleden stelde ze voor naar Praag te komen.
Een fijn voorstel dat ik positief beantwoordde. Na een paar sms’jes met de
nodige informatie kreeg ik finaal haar sms’je met “vliegreis en hotel geboekt
voor drie nachten.” Ik ga op verkenning door Řevnice. Boven enkele huizen nabij het
plein Náměstí
Krále Jiřího z Poděbrad (plein van koning George van Podiebrad) is een spitse
toren te zien. Door een poortje tussen de huizen kom ik op het ommuurde
kerkhof. Het is geen leugen als ik zeg dat het een bijzondere plek is. Bomen
overschaduwen de graven waartussen het onkruid en opschietende struikjes nog
het recht hebben te groeien. Zo anders dan bij ons. Het lijkt alsof niemand
hier komt. Het is geruststellend dat niemand hier komt, een plek om alleen te
zijn, te rusten. Tussen de bomen loopt een slordig grindpad tot aan de
overwegend geel geschilderde kerk. Het barokke interieur is verbazend mooi. Het
plafond is beschilderd met uitbundige religieuze taferelen. Hier kom ik zeker
nog eens terug. Aan het station bevindt zich het Grand Hotel met het restaurant
dat de receptioniste van Lidový Dům aanbevolen heeft.
Ik bestel eend met pruimen en gebakken patatjes. Ik had hier wel willen logeren
ook al heeft het hotel zijn beste tijd gehad. Zeker tijdens vakanties hebben
gebouwen met zichtbare geschiedenis een aantrekkingskracht op mij en geven
slordige omgevingen waar onkruid nog het recht heeft te groeien een gevoel van
rust en tijd. Strak gesnoeide onkruidvrije tuinen doen aan werken en stress
denken. Misschien wordt na het verbod op glyfosaat een tuin vol onkruid de
nieuwe trend. Aan de robuuste houten
picknicktafel waarbij tafel en zitbank één geheel vormen, zitten drie
mannen in werkkledij. Het warme weer heeft hen, net als iedereen dorstig
gemaakt. Ze drinken pinten, zijn luidruchtig en hebben plezier. Ze betrekken
mij bij het gesprek, maar ik versta hen niet. Nog iemand anders begint te tolken. Het wordt hilarisch. Kola
betekent fietsen.
|
Tentoongestelde fiets in het Pension Berten. |
|
Graf op het kerkhof van Kostel sv. Vavřince nabij Strašice. |
|
Kostel svatého Mořice in Řevnice |
19.07.2018 Řevnice – Karlštejn.
Ik keer een stukje op de afgelegde fietsroute terug tot
het dorpje Zadní Třebaň. In de
buurt van het station steek ik de rivier Berounka over langs de fiets- en
voetgangersbrug en rij noordwaarts richting Mořina. Zodra ik een veldweg naar
links kan nemen, laat ik de fiets achter en trek te voet verder door de velden.
Tot nu toe kloppen alle aanwijzingen die ik gisteren gekregen heb. Ik kom langs
een kapel met een levensgroot kruisbeeld en moet daarna een stukje bos door.
Verbazingwekkend, amazing klinkt mooier. Dat is wat de vrouw dus bedoelde. Ik
kom op een open plek op de top van een heuvel en zie het kasteel Karlštejn in al zijn pracht op de top van de volgende heuvel liggen.
Dit is een uniek uitzicht. Waarom neemt niemand
deze wandelweg? Ik ga nu recht op mijn doel af. Wat dichtbij lijkt, ligt veraf.
Eerst wandel ik verder door het bos de heuvel af en dan klim ik met tientallen
andere toeristen de volgende heuvel op naar het veertiende eeuwse kasteel
gebouwd door Keizer Karel IV (1316-1378). Zijn huwelijksleven is merkwaardig. Hij was een tiener toen hij huwde en zijn vier vrouwen waren eveneens
tieners toen ze bij hem hun geluk zochten of moesten zoeken. Op 13-jarige leeftijd huwde Karel IV
in Praag de even jonge Blanca van Valois. Blanca overleed als ze 32 jaar was. Één
jaar later was het de beurt aan de 20-jarige Anna van de Palts die vier jaar later
kwam te overlijden. Op 37-jarige leeftijd huwde Karel IV voor de derde keer,
ditmaal met de 14-jarige Anna van Silezië. Anna stierf negen jaar later. In
1363 huwde hij in Krakau de 16-jarige Elisabeth van Pommeren. Hij was 47 jaar. Zijn
vier vrouwen schonken hem elf nakomelingen. Drie van zijn kinderen werden amper
één jaar en vier andere overleden voor hun dertigste verjaardag. Enkel met een
gegidste rondleiding kom je op de mooiste kasteelplekjes. Ik sluit aan bij een
groepje van een tiental Amerikanen. Als we de kerk van de Maagd Maria in de
Mariatoren betreden, wordt het heel stil. We zijn onder de indruk van de
muurschilderingen. De gids doet zijn verhaal en geeft ons ruim de tijd alles
grondig te bekijken als ook de kleine kapel van Sint-Catharina, versierd met
halfedelstenen en muurschilderingen. Het grootste juweel van Karlštejn is onbetwistbaar de kapel van het Heilig Kruis
die de hele tweede verdieping van de Grote Toren beslaat. Geen vierkante
millimeter is ongedecoreerd gebleven. De muren zijn met schitterende halfedelstenen
ingelegd in een vergulde pleisterlaag.129 houten paneelschilderijen uit het
atelier van Meester Theodorik sieren de kapel. Het vergulde plafond stelt de
hemel voor met tientallen sterren, de zon en de maan. Ik kan me niet herinneren
ooit zo onder de indruk geweest te zijn. Het verwondert mij dat het geheel
bijna zeven eeuwen geschiedenis heeft overleefd. De Amerikanen zijn net als ik sprakeloos.
Dat het mooi is, is zo evident dat het belachelijk is om het te zeggen. Er zijn
geen woorden om de schoonheid van de kapel uit te drukken. Voorzichtig
doorbreekt de gids de stilte en begint, zelf waarschijnlijk opnieuw onder de
indruk, met gebroken stem zijn verhaal. Jammer dat we geen foto’s mogen nemen.
Ik heb spijt dat ik stiekem toch geen foto’s genomen heb. Na de rondleiding
doet de onderdompeling in het warme licht en de vele kwetterende toeristen
vreemd aan. Ik heb al heimwee naar de stilte en de betoverende kunst van de
kapel van het Heilig Kruis. Ik ben een beetje uit mijn lood geslagen na deze
unieke belevenis. In mijn verdere ontdekking van de burcht kom ik bij een rad
waarin mensen liepen zoals in het klooster van de Mont-Saint-Michel. In Karlštejn
werd het rad gebruikt om water uit een diep gelegen put op te halen die zich
vulde met het water van een nabijgelegen beek.
|
Hrad Karlštejn |
|
Het dal van de rivier de Berounka gezien vanop Hrad Karlštejn. |
|
De fietsbrug over de Berounka bij het station van Zadní Třebaň. |
20.07.2018 Řevnice – Halouny.
Totaal
1207 km.
Een maand geleden dacht ik
zelf wel eens dat het gek en roekeloos is om naar Praag te fietsen. Dat is het dus helemaal niet. De fietsroute is verkeersarm en loopt overwegend langs rivieren.
Het is geen onmogelijke tocht. De route naar Praag zoals ze in de fietsgids
uitgewerkt is, is de weg van de minste weerstand. Waarom zou je alle heuvels
beklimmen als je tussen de heuvels door langs rivieren kan fietsen? Een mens
zoekt van nature naar de minst vermoeiende weg. Toch hebben heuvels en bergen
een onweerstaanbare aantrekking en willen we af en toe de top bereiken zoals op
de burcht Karlštejn. De beloning was
prachtig en doet naar meer verlangen. De vrouw die mij de wandelweg naar Karlštejn
had aanbevolen, had nog een andere tip gegeven waarvoor ik ook het dal van de
Berounka moet verlaten. Het succes van gisteren heeft het vertrouwen in haar
advies zo versterkt dat ik deze ochtend er niet aan twijfelde om vandaag naar Halouny
te trekken. Halouny is een gehucht van het dorp Svinaře. Aan de rand ervan, bij het bos, ligt een
café-restaurant waar je lekker kan eten. Veel meer dan een eenvoudige
wegbeschrijving had de vrouw er niet aan toegevoegd. En ik had ook niets meer
gevraagd omdat ik toen niet van plan was erheen te gaan. Deze morgen stond de
wereld op zijn kop. Ik wou er absoluut naartoe. Svinaře ligt 8 km terug op de
fietsroute. In het dorp kom ik langs het Zamek Svinaře. Het achttiende eeuwse
gebouwencomplex dat een immens grote U vormt, is in volle restauratie. Het lijkt
een overgedimensioneerde boerderij te zijn waarvan het huis een kasteeltje is
en de binnenkoer een groot marktplein lijkt. Er is al een café-restaurant
gevestigd waar ik geniet van terras en tuin. Halouny staat op het kaartje in de
fietsgids zodat ik mij toch enigszins kan oriënteren. De dienster legt de weg
naar Halouny uit. Groot is het gehucht niet. Een zachte lange klim leidt tot
aan het bos met het café-restaurant Hospoda
U Zrzavého Paviána. Toeristen zijn er niet en een Engelstalig menu
evenmin. De dienster moet er een jongeman bijhalen die het menu voor mij
vertaalt. Van zodra hij chicken zegt, hap ik toe. Het is heel lekker en veel. Ik
heb genoeg energie om het bos in te trekken. Het is meteen steil. Af en toe
kijk ik achterom om straks de terugweg gemakkelijk te vinden. Het is heerlijk
koel in het rijk der hoge bomen. Ik mis een bank om een middagdutje te doen.
Dan maar zelf een zitbankje bouwen. Het is niet zo gemakkelijk een stevige
constructie te stapelen met de grillig gevormde natuurstenen die overvloedig in
het bos aanwezig zijn. Puzzelen met stenen is een ingenieus kinderspel. De
wereld om me heen en de tijd vervagen, alleen de stenen zijn er nog. Heerlijk
is dat toch! Gezeten op mijn troon tegen een boom lijkt het wel het hoogtepunt
van mijn vakantie te zijn. De terugweg is dalend, maar er zijn meer
wegsplitsingen dan ik me kan herinneren op de heenweg. Ik huiver bij de
gedachte te verdwalen in dit uitgestrekte bos. Thuis zou mij zoiets nooit
overkomen omdat je daar door alle bossen heen kan kijken. Ik krijg het even
benauwd en gok. Het is een opluchting als ik wat later een bordje met Hospoda
zie. De wereld en de tijd krijgen opnieuw vorm en ik ben verbaasd dat het
halfzes is als ik na een lange pauze op het terras terugkeer naar Řevnice.
Ik heb voor de film nog net tijd voor een vegetarische ovenschotel op het
terras van het Grand Hotel. Vegetarisch, dat is lang geleden. De voorbije maand heb ik
bijna elke dag vlees gegeten. Volwaardige vegetarische maaltijden met
vleesvervangers zijn moeilijk te verkrijgen in Duitsland en Tsjechië, althans
in de kleinere dorpjes en stadjes op de gevolgde fietsroute. Misschien zijn ze
er wel maar heb ik niet hard genoeg gezocht. Op het plein Náměstí
Krále Jiřího z Poděbrad hebben zich al enkele mensen een plaatsje uitgezocht op
de houten banken. De technicus is volop bezig de kabels aan te sluiten tot er
beeld op het grote scherm verschijnt. Tijdens de vakantiemaanden is er elke
vrijdagavond Letní Kino wat zomercinema betekent. In Řevnice is er een cinema. Stel je niets
moderns voor. Alleen omdat er Kino op het gebouw staat heb ik het niet aanzien
als een oud fabriekspand. De vrouw die mij de uitstaptips gegeven had was hier
eergisteren bij het uitproberen van de mobiele cinema en heeft ook de titel
verklapt. Zo meteen gaat de film Captain Fantastic van start. De man van het
theehuis Čajovny Cherubín op het pleintje biedt ons eerst gratis thee aan. De
lieve man gaat rond met een grote theekan en bekertjes.
|
Zámek Svinaře |
|
Hospoda
U Zrzavého Paviána in Halouny. |
|
Hotel Grand aan station in Řevnice |
21.07.2018 Řevnice – Dobřichovice –
Černošice – Radotín – Komořany – Praag. Totaal 1245 km. De laatste rit tot Praag heeft alle eigenzinnigheden die
een zomers fietsuitstapje nodig heeft: ontspannend en dromerig met af en toe
een pauze, zonnig en warm. De vallei van de Berounka willigt alle eisen in. De
brede ondiepe rivier met zandstrandjes en brede uiterwaarden lokt dan ook vele
dagjestoeristen die pootje komen baden. Tientallen fietsers geven het
verrukkelijk gevoel dat iedereen fietst. Ter hoogte van Radotín gaat de route
via een voetgangers- en fietsbrug een vierde en laatste keer over de Berounka
en baant zich een weg naar de Moldau. Iets verder ter hoogte van Komořany
stroomt de Berounka in de Moldau. De Moldau zelf heeft twee bronrivieren, de Warme en de Koude Moldau en mondt uit in de Elbe nabij Mělník ten noorden van Praag. Rivieren zijn belangrijk voor
fietsers. Ze garanderen een vlakke route. Zo kan je van Praag langs de Elbe naar Dresden fietsen en verder tot de monding van de Elbe aan de Noordzee bij Cuxhaven. (www.elberadweg.de). Wie of wat houdt me tegen
om na Praag verder te fietsen? Ik sluip Praag verkeersvrij binnen langs de
Moldau, door het gewoel van de voorsteden. Aan de Most Legií over de Moldau
zoek ik een slachtoffer om mij te fotograferen met de Praagse Burcht en de
Vituskathedraal op de achtergrond. 1245 km en precies één maand geleden zou ik
het heel exceptioneel gevonden hebben Praag met de fiets te bereiken en nu ik
hier sta, is het zo gewoon alsof ik van Zottegem naar Gent gefietst ben. Ik moet
mezelf wat aanmoedigen en overtuigen dat het toch iets gedenkwaardigs is. Op
weg naar het hotel verken ik een stukje van de stad. Levendige herinneringen
aan Praag uit 1994 toen ik hier voor het eerst met Carine en Katrien was, heb
ik niet meer. Ook de jaarlijkse schoolreizen naar Praag met de
zesdejaarsleerlingen van het KAZ begin de jaren 2000 blijven verborgen in mijn
geheugen. Het is helemaal niet erg dat Praag zich aandient zonder
herinneringen. Voortdurend kijk ik in de hoogte naar de prachtige kleurrijke
gevels. Met de fiets in de hand is het niet zo handig. Telkens je stopt ben je
een hinderpaal voor de vele andere toeristen. Na enkele uren ben ik blij hotel
Alveo Suites, Na Poříčí 1066/27, Nové Město te bereiken. De fiets gaat de
komende drie dagen op slot. Ik voel pas dat ik uitgeput ben als ik op de kamer
kom en languit op bed ga liggen voor een verkwikkend slaapje. Heel bewust neem
ik later op de avond het fotoapparaat niet mee. Ik wil Praag zien zonder altijd
de geschikste plaats te willen zoeken voor de mooiste foto. Vlakbij het hotel
ontdek ik het veganistisch restaurant Loving Hut. Zelfbediening, oosters maar
niet pikant en lekker gezond. Hier kom ik beslist terug tenminste als Ellen het
lust. Intussen is de loommakende hitte van deze namiddag verdampt. Het is
prettig wandelen met de handen in de broekzakken. In het theater Divadlo
Hybernia op het plein Náměstí Republiky wordt het ballet Romeo en Julia van
Prokofjev opgevoerd. Het gehuppel op het podium kan me echt niet bekoren en ik heb spijt van mijn duur ticket. Romeo en Julia vergeet ik snel als ik naar het Staroměstské Náměstí, het Plein van de Oude Stad
wandel. Breakdance op straat is acrobatischer en indrukwekkender. Het is bijna middernacht en de stad denkt nog niet
aan slapen. In groepjes zitten jongeren met drank en versnaperingen op het
plein. Sommigen met hun rugzakken. Zouden zij hier de nacht doorbrengen om
vroeg in de ochtend de trein of het vliegtuig huiswaarts te nemen? Op de Karelsbrug,
Karlův most in het Tsjechisch, is het even druk als op het Plein van de Oude
Stad. De veertiende eeuwse brug met 16 bogen gebouwd door Karel IV is een halve
kilometer lang en verbindt de Oude Stad met Malá Strana. De dertig standbeelden
op de brug zijn veel later toegevoegd. Het populairste beeld is dat van
Johannes van Nepomuk. Het beeld van de priester-martelaar aanraken zou geluk
brengen. Stel je voor dat het waar zou zijn, dan zouden miljoenen mensen
langskomen. Het geluk ligt voor mij binnen handbereik. Ik raak het beeld aan en hoop
op een goede nachtrust.
|
Aankomst in Praag. Zicht op de Moldau en de Praagse Burcht vanop de Most Legií. |
|
De Moldau gezien vanop Vyšehrad |
|
Het Plein van de Oude Stad met de St.-Niklaaskerk en het Jan Hus monument. |
22.07.2018 Praag.
Nog voor Ellen aankomt, regel ik mijn terugreis naar
Zottegem in het Centraal Station van Praag, het Praha Hlavní Nádraží. Ik vertel
het verhaal kort maar het heeft een uur geduurd vooraleer ik duidelijkheid
kreeg. Fietsen maken immers spoorwegbeamten nerveus, ook in Praag. Ik moet langs
twee loketten passeren, één voor de uurschema’s en één om het ticket te
bestellen. Één ding is snel duidelijk. Het is een utopie te
denken dat ik en mijn fiets op één dag met de trein vanuit Praag in Zottegem
kunnen geraken. Zonder
fiets zou dit wel lukken maar de fiets moet mee. In Praag weet men niet op
welke treinen in Duitsland de fiets mee mag. De loketbediende kan een ticket
voor mij en de fiets geven tot Regensburg. Als alles duidelijk is, neem ik het
risico en bestel een ticket voor mij tot Frankfurt-am-Main. Ik hoop dat de
fiets mee kan na Regensburg waar ik moet overstappen. Ellen komt precies zoals
ze had voorspeld om elf uur aan de hotelreceptie. De vakantie neemt voor mij
een grote wending van alleen fietsen naar wandelen in de stad met twee. Op het
einde van de dag hebben we volgens de stappenteller van Ellen 16 km afgelegd. Onderweg
hebben we op sfeervolle pleinen gekuierd, zijn door prachtige straten en langs
kleurrijke huizen gewandeld. Ik heb geen notities en foto’s genomen. We hebben Praag
lukraak verkend en uiteraard zijn we langs het Plein van de Oude Stad (Staroměstské
Náměstí), de overvolle Karelsbrug (Karlův most) en de Praagse Burcht (Pražský
hrad) geweest. En we hebben veganistisch gegeten in restaurant Loving Hut.
Ellen vindt het lekker.
23/07/2018 Praag.
Ellen laat de De Moldau (Vltava) muziek van Bedrich
Smetana spelen bij het ontwaken. Het ontbijt moeten we buitenshuis nemen. Alveo
Suites doet geen moeite voor ons. Daarna zetten we onze stadstocht verder.
Ellen is onder de indruk van het Kavárna
Obecní dům in jugendstil op het het Náměstí
Republiky. Omdat zij zo onder de indruk is, kijk ik ook met meer aandacht naar
de decoratiedetails. Het is buitengewoon prachtig, binnen en buiten. Het is
vandaag opnieuw drukkend warm en aan de loomheid ontsnappen we niet. We zetten
door en trekken
via het Wenceslasplein naar Vyšehrad. Het betekent letterlijk
hooggelegen kasteel. Het fort dateert uit de tiende eeuw. Van hieruit heb je
een geweldig uitzicht over de stad en zie ik de Moldau van boven af langs waar
ik de stad eergisteren binnen ben gefietst. Op de terugweg gaan we dwars door
de botanische tuinen en langs de Moldau terug naar het toeristisch centrum waar
we de avond afsluiten in ons favoriet restaurant Loving Hut.
|
Het Franz Kafka monument nabij de Spaanse synagoge. |
|
Tekening van de Franse actrice Sarah Bernhardt (1844-1923)
door Alfons Mucha (1860-1939)
|
|
Ergens in Praag. |
24/07/2018
Praag.
We ontbijten in hetzelfde café als
gisteren. Op het Plein van de Oude Stad loopt in het GOAP, het Gallery of Art
Prague een expositie over Alfons Mucha, Salvador Dali en Andy Warhol. De ingang
is naast de winkel van Moser met kristal uit de fabrieken van Karlovy Vary. De
drie kunstenaars moeten even wachten. We stappen de winkel binnen om de dure
stukken te bewonderen. Er zijn geen andere klanten. De winkelbediende geeft
graag uitleg. Het bijzondere aan het Moser-kristal is dat het geen lood bevat
en dat ze er toch in slagen het kristal te laten schitteren als diamant. In het
GOAP wordt het niet duidelijk waarom de drie kunstenaars, weliswaar elk op een
eigen verdieping, samen geëxposeerd worden. Voor ons is het van geen belang. We
blijven vrij lang op de tentoonstelling en moeten daarna kiezen. Het zijn onze
laatste uren in Praag. We opteren voor de Joodse wijk. Het Joodse kerkhof met
de aula van het doodgraverscollege, de Synagoge Klausen en de Spaanse Synagoge krijgen
onze volle aandacht. Daarna is het genoeg geweest. We snakken naar ijsjes en rust.
De warmte is ondraaglijk om snel te leven en we zijn verzadigd met kunst en
architectuur. Een vierde dag zou te veel zijn.
|
Gefotografeerd in de Klausen synagoge. |
|
De Spaanse synagoge. |
|
Het Joodse kerkhof. |
25.07.2018 Treinreis van Praag via
Regensburg naar Frankfurt-am-Main.
Het is 8 uur. De trein is een half uurtje geleden vertrokken
uit het Centraal Station van Praag, het Praha Hlavní Nádraží, als Ellen laat
weten dat ze veilig en wel geland is in Zaventem. Precies vier uur geleden
vertrok ze uit het hotel Alveo Suites en ze is bijna thuis. Ik zal pas
morgenavond thuis komen. Zonder fiets zou de treinreis in één dag lukken. Het
vliegtuig is dus drie keer sneller en drie keer goedkoper, maar ik durf
absoluut niet vliegen. Gelukkig is de ecologische voetafdruk van een treinreis
een stuk kleiner. Wat een verschrikkelijk dilemma zou het voor mij zijn als de
ecologische voetafdruk van een vliegtuigreis veel kleiner zou zijn.
Ecopassenger berekent dat de reis van Praag naar Zottegem met de trein 40kg,
met de auto 100 kg en met het vliegtuig 120 kg broeikasgassen per persoon
uitstoot. (www.ecopassenger.org). Misschien had ik moeten overwegen met de
fiets terug te keren. In Pilsen krijg ik op de trein het gezelschap van een
Pakistaan. Hij spreekt me aan en reikt mij de hand. Ik ben eerst wat
achterdochtig. Wat wil die man? Haseen is zijn naam. Hij is fysicus en
doctoreert in Pilsen. Hij reist naar München om contact te leggen met collega’s
die eveneens werken rond waterstofenergie. Al snel heeft hij het over zijn
familie, zijn vrouw en dochtertje die binnenkort naar Pilsen komen, zijn twee
broers en zes zusters. „Six sisters“, roep ik onderdrukt. Hij moet lachen. Nu
begrijp ik waarom hij zo een lieve innemende man is. Zijn hele jeugd lang
omringd door zes lieve zussen. Jammer genoeg moet ik in Regensburg overstappen.
Ik heb nog wat tijd om uit te zoeken of de fiets meekan op de trein naar
Frankfurt-am-Main die over een paar uur vertrekt. Het kan. De trein rijdt via
Nürnberg en Würzburg en komt om 16.30 uur in Frankfurt Hauptbahnhof aan. Ik regel
meteen de verdere reis naar Brussel. Men kan mij niet zeggen of ik de fiets kan
meenemen van Welckenradt naar Brussel. We zien het wel. In de meeste landen kan
je de fiets meenemen op regionale treinen zonder reservering. Op intercity
treinen moet je meestal reserveren of je hebt geluk dat er nog plaats is. Ik
kan pas morgenmiddag vertrekken. Tijd genoeg om de stad te verkennen. Het is de
eerste keer dat ik de stad bezoek. In 2002 zijn Boudewijn en ik tijdens de
limesfietstocht langs de Main door de stad gefietst. Alleen de moderne hoogbouw
herinner ik mij. Ik eet in het restaurant Haus Wertheym, een vakwerkhuis uit
1479 rechtover het Historisches Museum en het Junges Museum. Het vakwerkhuis
wordt met zorg gekoesterd. Het is één van de weinige gebouwen die WOII
overleefd hebben samen met de zwaarbeschadigde Alte Nikolaikirche en de
Kaiserdom St.-Bartholomäus. In maart 1944 werd door geallieerde bombardementen
de hele oude middeleeuwse stad verwoest. Typerend voor de stad is de roodbruine
zandsteen waarin vele naoorlogse gebouwen opgetrokken zijn evenals de Dom. Mijn
wandeltocht gaat verder naar het plein Römerberg. De gebouwen rond het plein
waaronder enkele vakwerkhuizen zijn na de oorlog zo origineel mogelijk weer
opgebouwd. Ik dwaal verder door de stad en kom op de brede winkelboulevard Zeil
met uitgestrekte glazen winkelwanden. Heel aangenaam omdat het autovrij is. De
aantrekkingspool van de boulevard is My Zeil, een futuristisch ogend
shoppingcenter ontworpen door de Italiaanse architect Massimiliano Fuksas. Ik wandel door het glazen shoppingcenter
en kom aan het roodbruin zandstenen Palais Thurn und Taxis. Het is een recente reconstructie van
het oorspronkelijke achttiende eeuwse paleis en is omringd door hoogbouw. Er is
nog veel te zien en te beleven in Frankfurt maar ik ben geen nachtmens en zoek
de weg naar hotel Savoy in de stationsbuurt.
|
Haus Wertheym gebouwd in 1479 |
|
Het heropgebouwde stadhuis op het plein Römerberg |
|
Frankfurt-am-Main in maart 1944. |
26.07.2018 Frankfurt am Main – Köln –
Aachen – Welckenradt – Brussel – Zottegem.
De receptioniste
is bereid om na het ontbijt mijn bagage in bewaring te nemen zodat ik nog een
ritje met de fiets door Frankfurt kan maken. Ik verken beide oevers langs de
Main. Brede parkstroken met bomen, gazons, wandel- en fietspaden geven de
Frankfurters gelegenheid tot sport en ontspanning. Op de rechteroever, ten
oosten van de Innenstadt domineert het indrukwekkende nieuwe torengebouw waarin
de Europese Centrale Bank sinds 2015 haar intrek heeft genomen. Op
wandelafstand nabij een oude havenkraan kunnen de ambtenaren tijdens hun pauze
keuvelen op het ruime terras van restaurant Oosten in een open leeg landschap
met zicht op de Main. Dat doe ik ook vooraleer ik een laatste keer de stad in trek.
In de hal van de Kaiserdom hangen luchtfoto’s van Frankfurt kort na de
bombardementen van maart 1944. Dezelfde hallucinante beelden zien we vandaag
opnieuw in Syrië. Wraakroepend en onbegrijpelijk. In de buurt van de Kaiserdom
ligt het Jüdischer Friedhof. Het ommuurde kerkhof
is gesloten. Door het ijzeren hek heb ik zicht op het park met eeuwenoude
grafstenen. Het oudste graf dateert van 1272. Er werd begraven tot 1828. Mijn
verblijf in Frankfurt is veel te kort om de tientallen musea en kunstgalerieën
te bezoeken. Ik eet nog snel een Italiaanse pasta en haast me daarna naar het
station. De trein vertrekt om 13h45 en volgt het dal van de Main en de Rijn tot
Keulen, precies hetzelfde traject als de limesfietsroute. Heerlijk om zonder
enige inspanning vanuit een gekoelde trein te genieten van het prachtige
dallandschap. Het zou een lastige fietstocht zijn in de verzengende hitte die
sinds enkele dagen Europa in zijn greep heeft. Het kwik zwelt opnieuw tot boven
de 30°C. Net als gisteren overvalt de hitte en knijpt mijn adem af telkens als
ik moet overstappen. Het is altijd wennen aan de overgang van de koelte op de
trein naar de hete buitenlucht. Vanaf Aken tot Brussel heb ik het gezelschap
van een jonge vrouw uit Bamberg. Ze doctoreert in de scheikunde aan de
universiteit van Gent. Een paar professoren die ze noemt, waren medestudenten toen
ik scheikunde studeerde. Ik realiseer me hoe lang dat geleden is. We stappen
over in Welckenradt. Het is geen probleem om de fiets mee te nemen. Een laatste
overstap in Brussel-Zuid. Ik moet nu al afscheid nemen van haar. 21h15: thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten