woensdag 31 januari 2024

2022 - De Moezel- en Maasroute.

 

La Voie Bleu van Metz naar Epinal, de Maasroute van de bron tot de monding, bizarre bedenksels onderweg en de ontmoeting met Jeanneke l’Abandonnée.

Vroeger, toen ik lange tochten van bijna drieduizend kilometer fietste, waren er wel eens bewonderende ogen op mij gericht. Bewonderaars heb ik nu niet meer. Ik ben zelf bewonderaar geworden van fietsers die uitzonderlijke tochten rijden zoals wielertoerist en sportleraar Bruno Van Wilderode uit Oudenaarde die deelnam aan de North-Cape-Tarifa-Bikerace. (www.northcape-tarifa.com). Op 20 juni vertrok hij in het Noorse North Cape en eindigde op 18 juli na 7.400 kilometer als vierde in het Spaanse Tarifa. Er is dus niets bijzonders aan een fietstochtje langs de Moezel en de Maas. Toch ben ik best wel fier dat meerdaagse fietstochten nog lukken. Ik liet me inspireren door de fietsgids van Paul Benjaminse (www.cyclingeurope.nl). Het stuk langs de Moezel van Metz tot Epinal maakt deel uit van La Voie Bleue van Luxemburg tot Lyon (www.lavoiebleue.com). Van Epinal gaat het heuvelend naar het brongebied van de Maas. Stroomafwaarts door de Maasvallei wordt de rivier alsmaar breder en vanaf Sedan fiets ik op het jaagpad vlak naast de Maas tot voorbij Luik. Tussen Givet en Namen is het minder veilig fietsen en deel ik overwegend de rijweg met druk en snel verkeer. Pas als ik in Nederland ben, kan ik opnieuw dagdromend over vrijliggende fietspaden rondtoeren. Zelden moet ik nog de weg delen met het gemotoriseerde verkeer. De Maas daarentegen is minder zichtbaar. Ik fiets veelal op dijken aan de rand van de uiterwaarden van de rivier. De Maasroute slingert door het landschap van linker- naar rechteroever en omgekeerd. Tot wel zestien keer brengt een veerpont (Voetveren - Home (veerponten.nl)) mij naar de overkant van de Maas. De hele Maasroute (EuroVelo 19 | Maasfietsroute - EuroVelovan het brongebied tot de monding is bewegwijzerd, doch de fietsgids van Paul Benjaminse is handig om mee te nemen. 

Uit de fietsgids van Paul Benjaminse.

21/06/2022: Zottegem – Metz.  Buiten alle verwachtingen verloopt de treinreis van Godveerdegem naar Metz heel vlotjes. Slechts twee overstappen en zowel in het station Brussel-Zuid als in het station Luxemburg zijn er liften en kan je gemakkelijk met de fiets op de trein. Daarover hoefde ik me dus echt geen zorgen te maken maar deed het wel. In Luxemburg heb ik tijd voor een rondritje en kijk op de Place de la Constitution uit over de parkvallei van de Pétrusse, een zijriviertje van de Alzette. Na zes uur treinreis sta ik in Metz op de Place Charles de Gaulle en dit voor nog geen 25 euro mede doordat alle openbaar vervoer in het Groothertogdom Luxemburg gratis is. Van mijn bagage ben ik na mijn aankomst in Metz snel verlost. Hotel Bristol is in de buurt van het station. Ik heb een lange avond om de stad te ontdekken met de fiets. Metz is een vlakke stad en de oude stad ligt in de oksel van een vertakking van de Moezel en haar zijrivier de Seille. De Moezel vormt in de buurt van Metz een waaier van vertakkingen die verderop weer samenkomen zoals een bloedvatenstelsel. Tientallen kilometers fiets ik, ongepland en kriskras door de stad leer ik haar stratenplan kennen. Ik kom langs la Porte Serpenoise, la Tour Camoufle, le Jardin de l’Esplanade, in de lommerte van de platanen langs het Canal de la Moselle en de Moezel, la Temple Neuf, Place de la Comédie, la cathédrale en la Place Jean-Paul II, la Seille en la Porte des Allemands, ...... Tussendoor kies ik een verkeerd restaurant en eet Flammkuche met geitenkaas en honing op het terras van L’heure de la Pause. Niet lekker, echt een verkeerde keuze, misleid door het rustige terras met slechts enkele klanten. Terrassen die overvol zitten, vermijd ik liever. Wie zit er nu graag in zijn eentje aan een tafel met rondom gezellige conversaties? Intussen heeft de stad zich opgemaakt voor het Fête de la Musique. In de straatjes van de oude stad, maar ook elders in de stad en overigens in heel Frankrijk treden muzikanten op. Een koortje zingt populaire deuntjes. Wie wil, zingt mee, ambiance, ik lijk wel de enige die zwijgt. De stad loopt vol, sprankelt en parelt op deze warme zomerse avond. Met de fiets aan de hand, slenter ik door de straten. Soms is er geen doorkomen aan wanneer iedereen zich rond een bandje schaart en ik rechtsomkeer moet maken. Ik eindig ergens in een café dat heerlijk geurt naar appeltabak en shisharokers. "Narguilé", leert een vrouw mij aan de toog.         


De vallei van het riviertje Pétrusse in Luxemburg gezien vanaf de Place de la Constitution.

Zicht op Moyen Pont en le Temple Neuf in Metz.

Een aftakking van de Moezel in de nabijheid van het Plan d'Eau in Metz.



La Porte des Allemands aan de Seille in Metz. 

22/06/2022: Metz – Pont-à-Mousson – Nancy, (totaal: 84 km).  Voor mijn vertrek naar Frankrijk had ik uit nieuwsgierigheid de fietsroute al een keer bekeken op google-maps en gemerkt dat de Moezel veel meer is dan een blauw lijntje op de kaart zoals de Schelde of de Dender in Vlaanderen. Langs de oevers van de Moezel liggen talloze meren, groot en klein, grillig van vorm. Her en der vertakt de rivier en zijn eilanden gevormd. Je moet niet vrezen verloren te rijden, de route is goed bewegwijzerd. Ter hoogte van Moulins-lès-Metz steek ik de Moezel over en vervolg ik de route links van de rivier stroomopwaarts. Onderweg maakt een groot infobord duidelijk dat je de Véloroute Charles-le-Téméraire fietst. (Véloroute Charles le Téméraire - une balade à velo en Belgique, Luxembourg et en France à travers l'histoire (veloroute-charles-le-temeraire.fr)) Andere borden hebben het dan over La Voie Bleue of L’Échappée Bleue  (La Voie Bleue - Moselle Saône à vélo : 700 km de voyage au bord de l’eau). Het zijn niet dezelfde fietsroutes maar ze hebben een gemeenschappelijk trajectstuk. In Cornu-sur-Moselle gaat de fietsroute door de dorpstraat Rue de la Moselle, over de Moezel en sluit achter het station van Novéant vrijwel onmiddellijk aan op het jaagpad langs het Canal Latéral de la Moselle. Zonder bewegwijzering was ik hier zeker fout gereden. Verderop gaat de route over het kanaal en fiets ik tussen de Moezel en het kanaal. In Pagny-sur-Moselle fiets ik opnieuw het kanaal over en volg tot Pont-à-Mousson waar het kanaal even ophoudt. Van ver zie je de Abbaye des Prémontrés en de Église Saint-Martin aan de overkant van de Moezel. Hoe mooi het ook moge zijn, ik heb in het verleden genoeg abdijen en kerken bezocht en trek naar de Place Duroc. Op het driehoekig plein met rondom arcaden zijn tal van winkeltjes en horecazaken. Ver ga ik het niet zoeken en ga zitten op het terras van Bistrot Au Passe-Temps voor een kleine pizza op een leisteen. Net ten zuiden van Pont-à-Mousson begint het kanaal opnieuw. Ik steek over om vervolgens tussen kanaal en Moezel tot Dieulouard te fietsen. Al een hele tijd hangen zwarte wolken boven de vallei. Het is zwoel en zomers warm. Uiteindelijk begint het dan toch te regenen. Ik kan schuilen in een vogelkijkhut. Ter hoogte van Dieulouard ga ik over de Moezel en blijf links van de rivier stroomopwaarts fietsen tot Custines waar ik opnieuw de Moezel oversteek om niet veel verder een aftakking over te steken en vervolgens langs  de Meurthe richting Nancy te fietsen. De Meurthe mondt net ten zuiden van Custines uit in de Moezel. Ik zei het toch dat het een kluwen is van meren, aftakkingen, eilanden en kanalen rond de Moezel. De complexiteit zorgt voor een gevarieerde route door prachtige natuur. Zonder bewegwijzering zou het een zenuwslopende klus zijn om door het labyrint heen te komen want de kaartjes in de fietsgids van Paul Benjaminse zijn onvoldoende gedetailleerd. Jammer dat ook de A31(E21) vanaf Dieulouard tot vlak voor Nancy het zelfde traject volgt. Je beleving gaat in rook op door het lawaai van de autosnelweg. Het verkeerslawaai is soms zo hinderlijk dat je zelfs niet met jezelf kan praten. Ik overdrijf allicht. Fietsend langs de Meurthe ligt aan de overkant op een heuvel het dorpje Bouxières-les-Dames. Vanaf Maxéville waar de Meurthe en het Canal de la Marne au Rhin in elkaars buurt komen volg ik het kanaal tot het centrum van Nancy. Nancy ligt dus niet aan de Moezel maar aan de Meurthe. Ik mag dan al heel tevreden zijn van de voorbije dag, de grote verrassing komt pas als ik op de Place Stanislas sta. Een mooiere beloning kan ik niet krijgen. Het is werkelijk een verrassing want nooit eerder ben ik in Nancy geweest. De Place Stanislas was mij totaal onbekend. Ik ben de stad binnengekomen langs de Porte de la Craffe. De Grande Rue brengt me naar de Place de la Carrière en het Parc de la Pépinière. Op de Place Stanislas kan ik mijn ogen niet geloven en blijf minutenlang kijken. Ik wil zo snel mogelijk mijn bagage kwijt om de stad verder te verkennen en stel mijn fiets-GPS in om naar het hotel te rijden. Nog vijf kilometer en na één kilometer is het klimmen tot het hotel in de wijk Laxou. Ik heb gevloekt, driekwart uur voor vijf kilometer. Na de douche was ik na amper een kwartuurtje terug in de Grande Rue bij de Porte de la Craffe op het terras van Brend’Oliv voor een salade estivale en een crème brulée. Veel heb ik niet meer gefietst met in het achterhoofd de rit naar de bovenstad.


La Place Duroc in Pont-à-Mousson. 


Een  bowstringbrug over de Moezel bij de monding van de Meurthe in de Moezel tussen Custines en Frouard.


Bouxières-aux-Dames gelegen op een heuveltje langs de Meurthe.

La Porte de la Craffe in Nancy.

La Place Stanislas in Nancy.

La Place Stanislas in Nancy.

La Place Stanislas in Nancy.

Eglise Saint-Sébastien op de Place Charles III in Nancy.

Canal de la Marne au Rhin (Canal de la Marne au Rhin — Wikipédia (wikipedia.org)) aan de Rue Lecreulx in Nancy.

23/06/2022: Nancy – Crévéchamps, (totaal: 144 km). Het is zeer warm. Ruim een uur zit ik op het terras van Brasserie Jean Lamour op de Place Stanislas. Ik heb absoluut geen zin om weg te gaan en bestel opnieuw. Ik haal zo snel mogelijk het schijfje citroen uit mijn frisdrank en bijt het vruchtvlees van de schil. Een ongewassen citroen bespoten met gifstoffen wil ik niet in mijn drank. Citroenschijfjes verbeteren trouwens de smaak van de frisdrank niet. Het sap zit immers opgesloten in de cellen van het vruchtvlees. De weinige smaakstoffen die vrijkomen uit de beschadigde cellen aan de oppervlakte van het schijfje beïnvloeden de smaak niet. Meestal is aan de frisdrank reeds kunstmatig citroenzuur of E330 toegevoegd tijdens de productie. Hopelijk recupereert de ober de citroenschijfjes uit de lege glazen voor een volgende klant. Het zou toch zonde zijn om al die duizenden citroenen nutteloos weg te gooien. Aan voedselverspilling doen wij toch niet mee? Of toch? Thuis breng ik groene thee op smaak met fijngesneden schijfjes bevroren citroen en gember. Inderdaad, bevroren! Om citroenen van biologische teelt langer te bewaren gooi ik ze ongesneden in de diepvries, net als de geraspte gember. Op de Place Stanislas en op de Place de la Carrière zijn sportactiviteiten en andere initiatielessen voor kinderen aan de gang. Van op mijn stoel volg ik de breakdanceles. Het is fascinerend hoe sommige kinderen meteen de bewegingen of om het met een passender woord te zeggen, de moves van de breakdancer nadoen en anderen zichzelf in de knoop slaan. Ik heb daarna nog rondgefietst in de stad en toevallig de Place Charles III, de overdekte markt Marché Central en de Cathédrale Notre-Dame-de-l’Annonciation ontdekt maar zonder een af te vinken monumentenlijstje. Ik heb dus zeker niet alles gezien, een reden om terug te komen net zoals Metz waar ik het Centre Pompidou niet gezien heb. Ik heb zin in nog wat lekkers en kom in het smalle straatje Rue de la Primatiale terecht met verschillende restaurantjes waarvan de terrasjes zich stilaan vullen. Mijn keuze is een voltreffer. Echt lekker en een volgende keer kom ik beslist opnieuw bij Le Coq en Fer eten. De stad uitrijden is simpel. Het Parc de la Pépinière en de Place Stanislas liggen vlakbij het Canal de la Marne au Rhin. De Meurthe ligt iets oostelijker. Zuidwaarts langs het Marne-Rijnkanaal in Laneuveville-devant-Nancy is er aansluiting op het Canal de jonction de Nancy (Canal de jonction de Nancy - Wikipedia) dat het Marne-Rijnkanaal verbindt met het Canal de l’Est bij het zuidwestelijk aan de Moezel gelegen Messein. De fietsroute volgt het volledige Canal de jonction de Nancy. Sluis na sluis gaat het steeds wat hogerop langs het kanaal. Ik heb het aantal sluizen niet geteld. Volgens internet zijn het er dertien. Bij de volgende vijf sluizen tot Messein gaat het telkens een stukje neerwaarts. Het kanaal ligt niet in de vallei van een rivier zoals het Marne-Rijnkanaal bij Nancy en het Canal de l’Est bij Messein. Het kanaal gaat als het ware over een heuvel en wordt op het hoogste punt gevoed met water uit de Moezel. Ik bezoek het pompstation bij Messein. De Moezel die van het zuiden komt buigt bij Messein sterk naar het westen om stroomafwaarts met een ruime bocht terug naar het oosten te buigen en ten noorden van Nancy bij Frouard en Pompey noordwaarts te stromen. De Moezelbocht van Messein naar Frouard maakt dus geen deel uit van de fietsroute. Bij Messein gaat het zuidwaarts langs het Canal de l’Est parallel aan de Moezel. Bij Flavigny-sur-Moselle gaat het Canal de l’Est met een brug over de Moezel (le pont-canal de Flavigny). Frankrijk heeft wel meerdere kanaalbruggen. Tijdens de fietsroute langs de Loire in 2013 maakte ik kennis met de kanaalbrug van Briare (le pont-canal de Briare) over de Loire ontworpen door Gustave Eiffel en met de kanaalbrug van Le Guétin over de Allier (le pont-canal du Guétin). (Liste des ponts-canaux de France — Wikipédia (wikipedia.org)). Met de auto kom je niet langs deze architecturale pareltjes uit de negentiende eeuw. Na een dertigtal kilometer langs kanalen houd ik er vandaag mee op. Ik heb gereserveerd bij B&B L’Orée du Bois in Crévéchamps, een onbeduidend dorpje met driehonderd inwoners langs het Canal de l’Est.  Ik maak kennis met Romain en verneem dat onze gastvrouw er nog niet is. We hebben tijd voor een lange babbel afwisselend in het Frans en het Duits. Romain is een gepensioneerde verpleger op weg naar huis in Luxemburg. Hij was met zijn vrouw op bezoek bij hun dochter in het Zwitserse Freiburg en fietst de terugweg. Morgen overnacht hij in Metz waar ik twee dagen geleden was en ik logeer overmorgen in Corre waar hij gisteren was. Hij gaat er nogal vandoor en is niet aan zijn proefstuk toe. Hun zoon woont in Dresden en hun andere dochter in Bielefeld en ook hen bezoekt hij wel eens met de fiets. Wanneer onze gastvrouw dan eindelijk thuis komt, is ze bereid voor ons te koken. Ik had nog wat picknickoverschot maar Romain had helemaal niets meer en het dichtst bijzijnde restaurant is een paar dorpen verder. Tijdens het avondmaal pakken dikke wolken samen. Een korte regenbui koelt alles snel af. Fietsen is zowat het enige gespreksonderwerp tijdens het korte avondmaal. Romain vindt het soms lastig overnachting te vinden nochtans zijn er in elk dorp of stad honderden leegstaande slaapkamers maar Zimmer-Frei-bordjes zijn nergens nog te bespeuren. Het lijkt wel of de overheid en de horecalobby het de particulieren zoals gepensioneerden onmogelijk maakt een centje bij te verdienen. Je kan enkel nog overnachten in hotels of B&B’s. Door het beperkte aanbod en de digitalisering ben je nagenoeg verplicht te reserveren, wil je zeker zijn van een kamer. Hoe fijn zou het zijn niet te hoeven reserveren en in elk dorp bij een Zimmer Frei te kunnen aanbellen. Je zou dan kunnen stoppen met fietsen wanneer je moe bent, of wanneer je pech of geen zin meer hebt of wanneer het weer tegenzit. Hoe frustrerend is het vandaag in een dorp aan te komen, wetende dat er tientallen lege bedden zijn bij particulieren maar nergens te kunnen overnachten. In Nederland heb je Vrienden op de fiets (www.vriendenopdefiets.nl) als variant op Zimmer Frei. Wanneer onze gastvrouw het dessert opdient en inpikt op ons gesprek, zegt ze dat ze sinds kort meer fietsers over de vloer krijgt. De voorbije jaren werd het wegdek en de bewegwijzering van de fietsroute La Voie Bleue sterk verbeterd. Dat is leuk om horen en hopelijk worden fietsvakanties populairder.            

Het Canal de jonction de Nancy.


Het Canal de jonction de Nancy bij de aansluiting op het Canal de l'Est (Canal des Vosges). 

Het pompstation bij Messein dat water van de Moezel oppompt naar het Canal de jonction de Nancy.

De kanaalbrug van Flavigny. Het Canal de l'Est gaat over de Moezel. 

Het Canal de l'Est (Canal des Vosges).

24/06/2022: Crévéchamps – Charmes – Golbey – Epinal, (totaal: 205 km).  Even ter herinnering voor mezelf. Het voorbije fietstraject volgt de Moezel en het parallelle Canal Latéral à la Moselle van Metz tot ten noorden van Nancy van waar het Marne-Rijnkanaal en de Meurthe gevolgd wordt tot ten zuiden van de stad. Vervolgens heb ik het volledige Canal de jonction de Nancy gevolgd in zuidwestelijke richting tot de aansluiting in Messein op het Canal de l’Est parallel aan de Moezel. De ruime bocht die de Moezel neemt ten westen van de stad Nancy heb ik dus niet gedaan. Vandaag gaat het verder tot Golbey en Epinal tussen de Moezel en het Canal de l’Est. Het Canal de l’Est, branche Sud van Neuves-Maison tot het einde in Corre aan de Saône wordt ook Canal des Vosges genoemd (Canal des Vosges – Wikipedia). Ziezo alles zit netjes in mijn geheugen. Alweer een mooie fietstocht voor de boeg, hoofdzakelijk tussen het kanaal en de Moezel op een kort stuk na van Les Vieux Frères tot Roville-devant-Bayon. Ook in Thaon-les-Vosges wordt er over een kort stuk van kant gewisseld langs het kanaal. Ter hoogte van Bainville-aux-Miroirs –hoe komen die dorpen aan hun naam?- liggen het kanaal en de Moezel zo dicht bij elkaar dat ik er met moeite tussendoor kan. Zo lijkt het althans op de kaart. In Charmes heb ik een ontmoeting met de geschiedenis. Op 6 juli 2006 verbleven Tine De Myttenaere en ik hier een nachtje op de camping tijdens de fietsroute De Groene Weg naar de Middellandse Zee. Zes jaar eerder fietste ik dezelfde route met Serge maar helaas nam ik toen geen notities. Ik fiets na de picknick door het stadje op zoek naar herinneringen. Helaas, ...... niets. Als ik Golbey nader zie ik het hotel Atrium al staan aan de overzijde van het kanaal. De naam is passend gekozen. Alle kamers zijn gelijkvloers rond een binnenplaats zoals een Romeinse villa. De locatie is ideaal. Morgen fiets ik verder langs het Canal des Vosges en vlakbij het hotel is een aftakking van het kanaal naar Epinal. De bagage laat ik met plezier achter en zet koers naar Epinal. Maar vooreerst de watercomplexiteit nog even verduidelijken. Zuidwaarts fietsend ligt het Canal de l’Est tot Colbey rechts van en parallel aan de Moezel. Net ten noorden van het stadje buigt het kanaal naar het westen en laat de Moezel los. Op dezelfde plaats begint een aftakking van het kanaal naar Epinal. De aftakking van het Canal de l’Est (branche d'Epinal) gaat met een kanaalbrug over de Moezel (le pont-canal de Golbey) en loopt links naast de Moezel tot Epinal. Ik stop enkel voor een foto van de kanaalbrug en haast me naar Epinal. Zes kilometer vrees ik voor regen met de bomen langs het kanaal als paraplu in plaats van parasol. De zuidwestenwind, tegenwind voor mij, brengt al dagen lang wolken mee. Mijn paraplu moet ik pas boven halen als ik door Epinal wandel.  De hemelsluizen gaan open. In de Rue des Pompes loop ik de brasserie Le Virgile binnen. Veilig en droog, een pizza, een thee en dan nog een thee. Het blijft regenen. Geen probleem, ik heb tijd en goed gezelschap van Sofian en Julien, twee werkmakkers, dertigers. Sofian is een grappige komiek. Een serieus gesprek kan het nooit worden. Zelfs Julien moet nog steeds hard mee lachen. Sofian relativeert en karikaturiseert. Hij is net als Julien in Frankrijk geboren. Toch ervaart hij het leven helemaal anders dan Julien want zijn ouders zijn Algerijns. Hij heeft een scherpe mening over alles en iedereen maar zoals ik zei, hij is grappig en prettig gestoord. Als ik dit fietsverslag schrijf, ben ik reeds terug thuis. Het zoeken naar herinneringen, het worstelen met woorden, het reconstrueren van de fietstocht,...... het is lastiger dan fietsen zelf. Het geheugen is iets verbazingwekkend. Toen ik op 24 juni in Epinal was, zou ik gezworen hebben dat ik er nog nooit geweest was. Nu ik het verslag schrijf en herinnerd word aan de fietsroute De Groene Weg naar de Middellandse Zee die door dezelfde streek loopt, herinner ik me ook ooit een weekje ergens in het noordoosten van Frankrijk geweest te zijn met Carine Raes en haar mama Marie-Louise bij familie van hen. Op eigen kracht kan ik me geen namen van plaatsen herinneren die we bezocht hebben. Ik zoek naar notities en foto’s. Eind augustus 2015 logeerden we in Le Clerjus en bezochten onder andere de distillerie Paul Devoile in Fougerolles, een rommelmarkt (vide grenier) in Vauvillers, de stadjes Plombières-les-Bains en Bains-les-Bains, het wellnesscentrum Thermes de Vittel en op de terugweg naar huis, jawel: Epinal met een terrasje op La Place des Vosges en een bezoekje aan de Basilique Saint-Maurice. Zelfs de replica van het antieke beeldje Le Tireur d’épine op de Place Pinau staat vermeld in mijn notities. Zonder verslag en foto’s van toen zou ik blijven beweren nooit eerder in Epinal geweest te zijn.     

De Moezel in Bainville-aux-Miroirs. Het Canal des Vosges ligt vijftig meter naar rechts. 


Ten zuiden van Bainville-aux-Miroirs. Links van het jaagpad de Moezel, rechts het Canal de l'Est (Canal des Vosges).

Zand- en grindwinning langs de Moezel. 

De kanaalbrug van Golbey. Het Canal de l'Est (branche d'Epinal) gaat over de Moezel. 

La Place des Vosges in Epinal. 

25/06/2022: Golbey – Corre (totaal: 271 km). Ik verlaat de Moezel nu definitief en volg verder het Canal des Vosges tot het einde in Corre waar het kanaal aansluit op de Saône. Het kanaal volgt de loop van le Ruisseau des Sept Pêcheurs en van het riviertje Côney. Bij de start in Golbey volgen een vijftiental sluizen kort na elkaar en telkens gaat het hogerop. (Schéma du canal des Vosges — Wikipédia (wikipedia.org) , Canal des Vosges | Binnenvaart in Beeld ). Daarna volgen nog meer dan veertig sluizen tot in Corre. Bij Chaumousey ligt het kanaal hoger dan het omringende dorp en gaat het kanaal telkens met een brug over de Chemin des Gdes Fouillies, de Chemin des Prés en over de Route de Darmieulles. Voor mij is het de omgekeerde wereld want in Vlaanderen heb ik nog nooit gezien dat een kanaal met een brug over een weg gaat. Ergens tussen Thiélouze en Méloménil wordt de waterscheidingslijn aangegeven met een bord langs het kanaal (Ligne de partage des eaux Mer du Nord – Mer Méditerranée, altitude 370 m). Ten noorden van de lijn stroomt het water naar de Noordzee, ten zuiden naar de Middellandse Zee. Van Golbey tot de waterscheidingslijn moet je bij elke sluis een beetje hogerop, daarna gaat het bij elke sluis naar beneden. Het Canal des Vosges moet dus net als het Canal de jonction de Nancy met water gevoed worden. De kanaalsluizen worden niet meer door sluiswachters manueel geopend en gesloten. De schippers openen en sluiten de sluizen zelf met behulp van een automatisch systeem. De meeste sluiswachterhuisjes zijn dan ook niet langer bewoond. Ramen en deuren zijn dichtgemetseld en de huisjes verkrotten. Één enkele keer was een sluiswachterhuisje ingericht als vleermuizenwoonst. Bij sluis 24, omgeven door bos, vogelgefluit en rust is het zalig picknicken. Ik had toevallig daar honger maar welbeschouwd is het langs het ganse kanaal zalig vertoeven. Je moet zelfs geen honger hebben of niet moe zijn, het zou zonde zijn niet af en toe te stoppen en de hele omgeving bewust in je op te nemen. In Fontenoy-le-Château gaat de route over het kanaal en het riviertje Coney en vervolgens door het dorpje. Rond de Place de Gilbert, een pleintje langs de gekasseide dorpsstraat zijn het Hôtel de Ville, musée de Broderie en Postes-Telegraphes-Telephones gevestigd. De ooit pastelkleurige gebouwen en de huizen in de straat zijn aan opfrissing toe. Maar wie moet het doen? Er zijn vier keer minder inwoners dan een eeuw geleden. Op het pleintje pronkt het standbeeld van de dichter Nicolas Gilbert, hier geboren in 1750. Hij was net geen dertig toen hij in Parijs van zijn paard viel en kort daarna overleed. Een stukje voorbij Fontenoy-le-Château vloeit het kanaal tussen hoge rotswanden. Heerlijk fris! Ter hoogte van het dorpje Ambiévillers –ik ben net de grens gepasseerd tussen het département des Vosges en het département de la Haute-Saône- benut de elektriciteitscentrale Site hydroélectrique du Gros Moulin de waterkracht van het riviertje de Côney. Het riviertje mondt uit in de Saône bij het dorp Corre, ook het eindpunt van het Canal des Vosges en van de fietstocht vandaag. Corre telt zeshonderd inwoners, honderd minder dan veertig jaar geleden. Er is een haventje en een Port de Plaisance, en belangrijker voor mij: een supermarkt! Mijn gastvrouw heeft immers geen tijd om een ontbijt klaar te maken en ook niet voor een uitgebreide ontvangst met heel veel woorden. Begrijpelijk, ik logeer op een boerderij.   


Sluis nr.15 tussen Thiélouze en Méloménil.

Place Gilbert met het standbeeld van Nicolas Gilbert in Fontenoy-le-Château. 

Het Canal des Vosges tussen de rotswanden net voorbij Fontenoy-le-Château.

het Canal des Vosges nabij Corre.

De supermarkt van Corre.

Het jachthaventje van Corre bij de samenvloeiïng van het Canal des Vosges en de Saône. 

26/06/2022: Corre – Bourbonne-les-Bains, (totaal: 305 km).  Het heeft geregend, het is zwaar bewolkt en frisser dan gisteren. Ik heb niet zoveel zin om te vertrekken en zou liever in mijn studiootje blijven. Ik ben blij geen lange tocht te hebben gepland maar dit heeft niets met het slechte weer te maken. Mijn route verlaat vandaag de vlakke jaagpaden langs rivieren en kanalen en trekt de heuvels in naar het brongebied van de Maas. De fietsroute La Voie Bleue loopt verder zuidwaarts langs de Saône. Voorzichtigheidshalve heb ik voor mijn eerste heuveldag een korte rit gepland. De kortste weg van Corre naar Bourbonne-les-Bains is slechts 25 kilometer. De route in de fietsgids is wat langer en loopt door een zestal dorpen. Een GPS is niet nodig, de fietsgids van Benjaminse volstaat. Hoe heuvelachtiger een landschap, hoe minder wegen er zijn. Van het ene naar het volgende dorp loopt meestal slechts één hoofdweg. Het wegennetwerk is hier dus veel minder dicht dan in Vlaanderen. En de verkeersdrukte valt ook mee, zeker op zondag. De bevolkingsdichtheid is hier immers een stuk lager dan in Vlaanderen. In de dorpen is er geen nieuwbouw te bespeuren en is er vrij veel vervallen leegstand. Misschien is dat geen slechte zaak. Als de bewoners wegtrekken en in steden gaan wonen kan de mobiliteit efficiënter en ecologischer georganiseerd worden. In Blondefontaine regent het zo hard dat ik wel een uur lang moet schuilen in een karrenkot. Tegenover het kot staan twee identieke huizen, het ene is gerestaureerd, het andere staat zichtbaar al jaren leeg. En in Bourbonne-les-Bains is het niet anders. Al vroeg in de namiddag arriveer ik in het stadje en installeer me op de tweede verdieping van het hotel l’Étoile d’Or. Bourbonne-les-Bains is een kuuroord met een warmwaterbron die al gekend is sinds de Gallo-Romeinse tijd. Er zijn een zestal hotels en vele gemeubelde studio’s om de kuurgasten te ontvangen. Het stadje telt 2.000 inwoners tegenover 3.000 vijftig jaar geleden. Natuurlijk is er veel leegstand als één derde van de bevolking weg is. Het stadje is aan een opfrisbeurt toe. Met slechts één wens trek ik door het stadje: het hete water uit de bron zien stromen en mijn handen er in onderdompelen. Helaas, helaas is dit niet meer mogelijk. De thermale bron van 65°C zit onder het Station Thermale ValVital. (- Les cures thermales (tourisme-bourbonne.com)). Op restaurant gaan zit er ook niet in. Alles is dicht op zondagavond. Wandelen, wandelen, wandelen,.... en picknicken op de hotelkamer, iets anders valt hier niet te beleven.   

Villars-le-Pautel.

Antiekwinkel bij Françoise in de Rue du Pot Clair in Villars-le-Pautel.

Schuilen in het karrenkot, Rue de la Saule in Blondefontaine.


De Huisjes tegenover het karrenkot. (Foto bron: google maps, streetview)


Rue du Beute à Villars in Villars-Saint-Marcellin.

Place des Bains in Bourbonne-les-Bains. 

Uitzicht over Bourbonne-les-Bains vanuit het Parc de l'Hôtel de Ville.

Route des Quatre Vingts.

27/06/2022: Bourbonne-les-Bains – bron van de Maas – Saint-Thiébault, (totaal: 360 km). In Pouilly-en-Bassigny, op een tiental kilometer van Bourbonne-les-Bains bevinden zich de bronnen van de Maas. Één van de vier bronnen ligt langs de D130b richting Damrémont. Ik ontmoet er Frank en Jeanne uit Zoetermeer. Ze trakteren met madeleintjes uit Commercy. Ze hebben de Maasroute stroomopwaarts gefietst vanuit Maastricht en volgen de fietsgids van Benjaminse naar Metz. Hoe raar het ook moge klinken, voor hen is het een eindpunt en voor mij een beginpunt in het midden van onze vakantie. De bron is een symbolische plek voor een uitgebreide fotosessie. De ochtend begon zwaar bewolkt met weinig hoop op een droge dag, doch tegen de middag breekt het wolkendek open en wordt de zon machtiger. Geen regen tijdens mijn picknick aan de kerk van Provenchères-sur-Meuse en lichte opklaringen in Bassoncourt. Ik praat er met meubelmaker (ébéniste) Fréderic in de Rue de Plécy. Hij nodigt me uit in zijn atelier en toont prachtig werk. Hij werkt met hout en gekleurd hars. We hebben het ook over de leegstand. Hij heeft enkele jaren geleden voor een spotprijs drie huisjes naast elkaar opgekocht en opgeknapt. Iets verder in de straat staan identieke huisjes. Ze werden tot de jaren vijftig bewoond. Een deur met rechts een raam en links een grote toegangspoort tot de schuur. Er was slechts één woonruimte. Achter de woonruimte was de varkensstal. Het achterste gedeelte van de schuur was de koeienstal. Slapen deed men op de eerste verdieping, wellicht ook boven de stal waar men profiteerde van de warmte van de dieren. Er is nooit elektriciteit of stromend water geweest. Ik vergat een foto te maken maar nam later een print van google-street-view. Ik kan me niet indenken dat in Vlaanderen een huis meer dan zeventig jaar zou leegstaan. In onze streken is de bevolking steeds maar toegenomen en zo ook de druk op de woningmarkt. Ik heb vandaag meer gebabbeld dan gefietst. Ook in Hacourt raak ik heel toevallig aan de praat. Ik fiets langs een loods waar het heel sterk naar etherische oliën ruikt. Buiten liggen zakken gestapeld. Razendsnel associeer ik wat ik zie, ruik en hoor tot een fabriekje van cosmetica of iets dergelijks. Ik stop en stap op de man toe die uit de loods komt. Meneer Legrand was vroeger landbouwer en nu is hij vertegenwoordiger en verdeler van additieven voor de landbouwsector. Ik zou de ontmoeting waarschijnlijk nooit onthouden hebben, had hij niet gesproken over zijn zoon Johann. Johann en zijn vriend Théo fietsten tijdens de coronatijd door hun geboortestreek en noteerden bijzondere verhalen tijdens hun ontmoetingen. De fietsrit resulteerde in een boek: Le tour du monde de la Haute-Marne, geïllustreerd met tekeningen van Boris Beluche. (www.tourhautemarne.fr). Door al dat geklets onderweg kom ik pas om 18h30 aan bij het hotel Auberge du Cheval Blanc in Saint-Thiébault. Zoals ik al zei, reserveer je best op voorhand want de tijd dat in elk dorp enkele bewoners je met open armen in hun Zimmer Frei ontvingen is voorbij. Als je gereserveerd hebt, verwacht je natuurlijk dat het hotel open is. In Saint-Thiébault sta ik echter voor een gesloten deur. Beneden aan het terras langs de straatkant staan twee jonge vrouwen met bagage. Ze komen uit Tilburg, zijn op weg naar het zuiden en hadden pech onderweg. Hun auto is naar een nabij gelegen garage gesleept en zij zijn hier gedropt. De meiden Eva en Nathalie zijn behoorlijk gestresseerd. Wat de overbuurman hen gezegd heeft, hebben ze maar half begrepen. Die weet blijkbaar meer en dus bel ik aan. Hij zegt dat de eigenaar boodschappen haalt, zeker terugkomt en dat het huis naast hem bij het hotel hoort. Nathalie belt het nummer dat ze aan het raam vindt en krijgt antwoord. De deur van het aanpalende huis is niet op slot en de sleutels van de kamers liggen op de keukentafel. We kunnen ons eindelijk installeren. De eigenares komt later met eten voor drie. Nu alles geregeld is, denk ik een rustige babbel tijdens het avondmaal te hebben met Eva en Nathalie. Hun adrenaline ebt echter niet weg. Bovendien spreekt Nathalie snel en onduidelijk, en het lijkt wel of ze nog niet gemerkt heeft dat ik er ook ben. Druk, druk, druk,...... bellen naar de verzekeraar, zeuren over autopech en pietluttigheden,..... Je zou niet denken dat die twee met vakantie zijn terwijl ze beweren hoogdringend aan ontspanning toe te zijn. Het ligt niet zozeer aan de meisjes maar aan hun manier van reizen. Fietsen leegt immers je hoofd en je lichaam wordt gezond moe. Van autorijden ben je helemaal gestresseerd, je hoofd is een mallemolen en je lijf staat op barsten. En dan had Eva ook nog de pech enkel Heineken bier te vinden in de koelkast in plaats van een smaakvol Belgisch biertje. Later op de avond heb ik met haar een gezellige babbel in de tuin. Ze wil zich politiek engageren in de hoop een steentje te kunnen bijdragen aan de noodzakelijke maatschappelijke veranderingen. Ze is realistisch als het over klimaatproblemen gaat. Het wordt een zware klus om de hele wereld te transformeren. Er zal meer nodig zijn dan alleen een technologische oplossing. Ons gedrag moet ook veranderen, benadrukt ze. Mij politiek engageren zoals Eva kan ik niet waarmaken. Ik heb niet de ambitie de wereld te veranderen, toch probeer ik mijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. Ik vind het voor mezelf een mooi project. Maar stel dat iedereen zou streven naar een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk, ....... Ik weet het, het is veel complexer, maar toch ......  We ronden ons gesprek af, willen gaan slapen maar krijgen de voordeur van het huis niet op slot. We bellen de eigenares ondanks het late uur. Jeetje, stom dat we daar niet aan gedacht hebben. De deurklink moet omhoog gehouden worden om de sleutel te kunnen omdraaien.

De wereld is naar de kloten.

We hebben veel te lang genoten.

Zo kan het niet blijven duren.

We leven tussen duizend vuren.

Het wordt aangenaam warmer,

en feesten nog wat langer

tot alle ijs is gesmolten

en ’t verdorde land verzonken.”  Johan.


het dorpje Beaucharmoy.




Bron 1 van de Maas in Pouilly-en-Bassigny. 

het dorpje Provenchères-sur-Meuse. 

De Maas net voorbij Provenchères-sur-Meuse.



Doncourt-sur-Meuse.

Een tweehondertal meter voorbij het station van Hâcourt stroomt de Maas. 

Rue de Plécy in Bassoncourt. Huisjes met hun schuur en stallen onder één dak. (bron: google maps).

28/06/2022: Saint-Thiébault – Neufchâteau – Domrémy-la-Pucelle, (totaal: 410 km).  Wat ik ook probeer, ik krijg de deur niet open en moet noodgedwongen door het raam. Het ontbijt wordt aan de overkant in het hotel geserveerd. De meiden zijn nergens te bespeuren en komen pas ontbijten als ik klaar ben om te vertrekken. Vanaf Sommerécourt zou de route het riviertje le Mouzon kunnen volgen langs de dorpen Pompierre, Circourt-sur-Mouzon, Bréchaincourt, Villars en Rebeuville tot de monding in de Maas bij Neufchâteau. In plaats daarvan gaat het in Bréchaincourt naar links naar de saaie D1 tot Neufchâteau. Het stadje heeft een 6.600 inwoners, ruim 2.000 minder dan vijftig jaar geleden en ligt in het departement Vosges. Er zijn winkels en horeca. Het mooiste plekje in de stad is de Place Jeanne d’Arc, een driehoekig schattig pleintje met in het midden haar standbeeld. Alle huizen  rondom zijn drie verdiepingen hoog en opgetrokken in kalksteen. De vele ramen, sommige met luiken, de zandkleurige steentinten brengen een architecturaal sober en sfeervol optreden. Een apotheek, het Office du Tourisme en een paar onopvallende winkeltjes zijn aan het pleintje gevestigd. Voor een restaurant moet ik verder zoeken. Tevreden met mijn keuze ben ik niet. De frietblokjes zijn donkerbruin gebakken en niet te eten. De enige reden om de naam van het restaurant l’Eden te onthouden is te vermijden er nog te komen. Ik ben al meerdere keren tot de conclusie gekomen dat onderweg picknicken het gezelligst en gezondst is. Om mijn culinair verdriet goed te maken, stap ik de pâtisserie en tearoom La Néocastrienne binnen en kies het grootste stuk kaastaart. En nog volstaat het niet om mijn foute keuze te vergeten. In de supermarché laad ik mijn tassen vol met voedzame alternatieven. Ik treuzel en ben benieuwd van wie de koersfiets is met tassen aan de middenbuis en het stuur. Een jonge man in strak fietstenue met een geweldige haardos komt buiten. “Aussi en route”, vraag ik ietwat onzeker, schrik om genegeerd te worden. Maar nee, de vriendelijke Brusselaar heeft tijd voor een praatje. Pierre is thuis vertrokken en fietst elke dag ruim honderd kilometer. Hij moet volgende zondag in Genève zijn. Maandag starten de repetities. Pierre Gervais is acteur en speelde onder andere Luca Keizer in de serie Fiskepark. Hij reist met een absoluut minimum aan bagage en kampeert wild indien nodig. Zijn minimalisme spreekt me helemaal aan. Het dwingt je anders te denken. Het zet de ramen en deuren van je geest open. Mindfullness, out of the box thinking, mind clearing, moodboard, ....... zijn soms duur betaalde woorden voor wat soms makkelijker te bereiken valt met de fiets. En als je dan onderweg ergens naar een top klimt en beloond wordt met een geweldig uitzicht zoals aan de Basilique du Bois-Chenu, ook Basilique Sainte-Jeanne-d’Arc genoemd in Domrémy-la-Pucelle, dan klaart je hoofd helemaal op. Het uitzicht over de Maasvallei is schilderachtig. Uren zou ik hier kunnen wegdromen. De basiliek loop ik snel in en uit om zo lang mogelijk naar het landschap te kijken. De herinnering moet beter zijn dan de foto. Het is niet de eerste keer dat ik hier het landschap bewonder. Op 11 juli 2007 was ik hier met mijn collega Serge Piette tijdens de fietstocht van Gent naar Figueres. Die dag fietsten we 115 kilometer van Chalaines naar Langres. Serge fietste na Figueres verder tot Cádiz het uiterste zuiden van Spanje en ik maakte rechtsomkeer tot Auxerre. We fietsten toen ook door het dorp Domrémy-la-Pucelle waar ik vanavond overnacht in de B&B Le Clos, een statig landhuis in de Rue Principale (www.leclosdomremy.fr). Overal in het huis staan beelden van Jeanne d’Arc. De heer des huizes geeft heel omstandig uitleg en leidt me naar de riante logeerkamer Napoleon III. Er is een ontbijthoekje en een salon. Ik schuif de tafel voor één van de hoge ramen en terwijl ik avondmaal denk ik aan het verleden van het landhuis. Hier woonde immers een maîtresse van Napoleon III (1808-1873). Hij liet het landhuis in 1862 voor haar optrekken. Maar wat doe je met zo’n groot landhuis? Inrichten als prostitutiehuis en mannen ontvangen. Volgens mijn gastheer was Victor Hugo één van de welgekomen bezoekers. Zijn naamplaatje prijkt op de deur van een andere logeerkamer. Ik moet kiezen tussen aangename dingen: een avondje in de luxueuze kamer of buiten. Dan toch een wandeling door het zeer stille Domrémy waar slechts een honderdtal mensen wonen. Het weer heeft nu duidelijk gekozen voor de prettige kant. In de loop van de dag zijn de wolken weggetrokken en werd het steeds zonniger. Nu ik in noordelijke richting fiets kan ik van de zuidwestenwind profiteren. Hij heeft het mij lastig genoeg gemaakt tijdens de rit van Metz naar het zuidelijker Epinal.


Bourmont entre Meuse et Mouzon.



Het dorpje Pompierre aan le Mouzon, een zijriviertje van de Maas. 

Brug over de rivier le Mouzon te Circourt-sur-Mouzon. 

Neufchâteau.

Place Jeanne d'Arc in Neufchâteau.

De Maas aan de Allée Charles Péguy kort na het verlaten van Neufchâteau.

Basilique du Bois-Chenu of ook Basilique Saint-Jeanne-d'Arc genoemd. 

Uitzicht over de Maasvallei vanaf de Basilique du Bois-Chenu.

In de Basilique du Bois-Chenu.

De B&B Le Clos in Domrémy-la-Pucelle. 


29/06/2022: Domremy-la-Pucelle – Vaucouleurs – Commercy, (totaal: 485 km).  Mijn gastheer brengt het ontbijt op de kamer. Ik zie hem terug bij de afrekening en breng de talrijke beelden van Jeanne d’Arc in zijn huis ter sprake. Robert is begeesterd door haar, leidt me door verschillende kamers om zijn collectie van een honderdtal beelden te tonen. Zijn passie behelst meer dan verzamelen alleen. Op zijn website inventariseert hij alle publicaties over Jeanne d’Arc. (www.jeannedomremy.fr). Robert wordt regelmatig als kenner gecontacteerd en geeft lezingen. Een uur lang scrolt hij door zijn website, geeft uitleg, wijdt uit over details van schilderijen en becommentarieert controverses. De zoektocht naar de historische waarheid is zijn passie. Volgens hem is het maison natale in Domrémy, gebouwd begin negentiende eeuw niet het geboortehuis. Jeanne d’Arc leefde immers vier eeuwen eerder. Straffer nog, Jeanne d’Arc is niet eens geboren in Domrémy en zou een dochter zijn van de Duitse Isabeau de Bavière, koningin van Frankrijk. (La naissance de Jeanne d'Arc à Domremy (jeannedomremy.fr)). De roodharige Jeanne bracht wel haar kinderjaren door in Domrémy vooraleer ze naar een klooster werd gestuurd. Is de waarheid nog te achterhalen? Ik ben in de war na de uitleg van Robert en heb al helemaal geen zin meer het geboortehuis van Jeanne d’Arc te bezoeken en fiets weg naar Greux. Net zoals de voorbije dagen fiets ik van het ene dorpje naar het volgende. Ze liggen schijnbaar willekeurig uitgestrooid in de heuvelende Maasvallei. De steilere heuvelruggen van de vallei zijn bebost, de zachtere hellingen vormen een lappendeken van akkers, weiden en bosjes. Wanneer en hoe zijn de dorpjes ontstaan? En hoe komen ze aan hun naam? Na Greux steek ik de Maas over naar Maxey-sur-Meuse waar het riviertje le Vair en le ruisseau des Roises uitmonden in de Maas die hier al een behoorlijke breedte heeft. Een paar dorpen verder loont het de moeite de lavoir de Sauvigny uit 1839 te zoeken. P. Thiébaut, de architect van de wasplaats liet zich inspireren door de Griekse antieke cultuur en ontwierp het rijkelijk versierd gebouw. In Vaucouleurs moet ik hoogdringend en heb alleen oog voor een café, restaurant, om het even wat als er maar een toilet is. Op zijn Vlaams gezegd: ik moet kakken en het is al na sluitingstijd. Enkel bij Pizza Giulietta staat de deur nog open. De stoelen staan op tafel, ..... ook gesloten, maar ik mag toch het kleine kamertje in. Opgelucht kijk ik daarna met andere ogen naar Vaucouleurs. Het stadje ligt tegen een heuveltje aan en het is jammer dat ik de inspanning niet gedaan heb hogerop te klimmen tot la Chapelle Castrale. Vaucouleurs is ook une ville Johannique (www.villes-johanniques.fr). Voor het gemeentehuis, geflankeerd door het musée Jeanne d’Arc staat een immens standbeeld van haar te paard. Ik kijk op en vraag: “Jeanne, vertel nu eens wie je echte ouders zijn?” Ik vertrek zonder antwoord. Wie alleen fietst, praat veel met zichzelf en soms ook met standbeelden of met een knuffelkonijn. Ergens onderweg na Saint-Germain-sur-Meuse ligt er eentje langs de weg. Ik ontferm me over haar, noem haar Jeanneke l’Abandonnée en stop mijn reisgezel in mijn stuurtas met het kopje naar buiten. Gevonden spullen tijdens mijn dagfietstochten thuis gaan naar de kringloopwinkel maar Jeanneke wil en zal ik dit niet aandoen. Weeshandschoenen zijn ook een uitzondering en een verzamelobject van mij. Met één handschoen van een paar kan de kringloopwinkel niets aanvangen en weggooien lukt me om één of andere nog niet achterhaalde reden niet. Thuis staat een volle doos met handschoenen zonder wederhelft. Het ergste zijn de blikjes en lege plasticflessen die mensen onderweg verliezen. Ik weiger te geloven dat mensen ze moedwillig weggooien zoals sommige kwatongen beweren. J. Mensen verliezen lege blikjes en flesjes gewoon door onhandigheid zoals de baby die Jeanneke verloor zonder het wel en goed te beseffen. Het doet me hartzeer al die blikjes en flesjes niet te kunnen meenemen naar huis. Ik haal ze uit wegbermen, akkers en weiden en laat ze op een hoopje, goed zichtbaar langs de weg. Ach, ik wijk te ver af van mijn fietsverslag. Bij Euville duikt opnieuw het Canal de l’Est op, nu de noordelijke tak die ook Canal de la Meuse wordt genoemd. Commercy, de bakermat van la petite madeleine komt dichterbij alsook de verwachting het gebakje op mijn hotelkamer te vinden. Helaas, geen madeleintje op bed ondanks de naam Hotel de la Madeleine en de ernaast gelegen bakkerij La Boîte à Madeleines. Ontgoocheld trek ik fietsend de stad in. Het centrum wordt gedomineerd door het Château Stanislas met de rug naar het water gekeerd, een zijtakje van het Canal de la Meuse. Met de slechte restaurantervaring van Neufchâteau in het achterhoofd ben ik voorzichtig maar anderzijds drijft de goesting op een madeleintje of iets anders zoets me naar la crèperie La Bigouden op de Avenue Stanislas. Heerlijk: een crêpe met crème de marrons en een frisse bolée de cidre op deze warme avond. En net als in Epinal zou ik gezworen hebben nog nooit eerder in Commercy te zijn geweest. Ik vind later bij het schrijven van het fietsverslag enkele notities op de achterkant van een wegenkaart. Tijdens de paasvakantie van 2004 fietste ik in twee dagen van Dinant naar Saint-Maurice-sous-les-Côtes, een dorp gelegen tussen Moezel en Maas. Op 8 april reed ik vanuit Saint-Maurice-sous-les-Côtes een lus langs onder andere Saint-Mihiel en ....., jawel, Commercy.


De lavoir van Sauvigny.

De lavoir van Sauvigny.

Pootje baden in de Maas in Sauvigny.


Enkele oude huizen met schuur in het gehucht Traveron.

De Rue du Moulin (D145) in Pagny-la-Blanche-Côte.

La Chapelle du Vieux-Astre net voorbij Sepvigny.



Rue de l'Eglise naar la Chapelle Castrale. 

Het standbeeld van Jeanne d'Arc bij la Mairie de Vaucouleurs.


Het Canal de l'Est in Euville aan de kruising met de D144.

Château de Commercy.

Jeanneke l'Abandonnée.

30/06/2022: Commercy – Saint-Mihiel – Verdun, (totaal: 549 km).  Zodra ik het hotel uit ben, stap ik bij de buren de winkel binnen van La Boîte à Madeleines (www.madeleines-zins.fr). Ze zijn niet de enige fabrikant van het gebakje. In het centrum op de Place Charles de Gaulle 8, doet hun concurrent A la Cloche Lorraine (www.madeleine-commercy.com) eveneens zijn uiterste best om het gebakje alle eer aan te doen. Geladen met madeleintjes voor een hele week, zet ik aan richting Saint-Mihiel. Al na een zestal kilometer moet ik het Canal de la Meuse in Pont-sur-Meuse verlaten. De avonturiers kunnen het altijd eens proberen tot hoever ze langs het kanaal kunnen fietsen. Ik volg de nog steeds uitstekende bewegwijzering naar Mécrin en Brasseitte. Voor het stadje Saint-Mihiel, vlak na Ailly-sur-Meuse is er een stevig klimmetje met weidse uitzichten over de Maasvallei. Aangekomen in het stadje dagen er geen herinneringen op aan de zomerfietstocht van 2007 naar Figueres. Een madeleintje in de thee dompelen zoals Proust deed, zal mij niet helpen. Nochtans was ik in Saint-Mihiel op 10 juli 2007, de geboortedag van mijn nichtje Fien. Volgens mijn notities van toen fietsten Serge Piette en ik die dag 135 kilometer van Verdun via Saint-Mihiel naar Chalaines. Commercy deden we niet aan. De route maakte een omweg langs het Lac de Madine. De Maastrajecten van Pagny-sur-Meuse tot Domrémy-la-Pucelle en van Verdun tot Saint-Mihiel maakten deel uit van de zomerfietstocht 2007. We fietsten toen gemiddeld dubbel zoveel kilometers per dag als vandaag waardoor dorpjes en stadjes aan ons voorbijvlogen zonder een herinnering na te laten. Mijn fietsvakanties zijn inmiddels noodgedwongen geëvolueerd van sportieve uitdagingen naar culturele uitstapjes. Ik picknick in Saint-Mihiel langs de Maas. Daarna wordt het lastiger. De wind komt voornamelijk uit noordelijke richtingen, de bewolking neemt toe. De Maas krijg ik nauwelijks nog te zien tot Verdun. Bovendien is het niet zo prettig fietsen langs de D34 waar regelmatig grote vrachtwagens passeren. In Dugny-sur-Meuse moet ik een halfuur schuilen voor een fikse regenbui. Het is zelfs koud geworden. Gisterenavond was het nog warm genoeg om mijn T-shirt te spoelen en te drogen. Dit zou vandaag niet lukken. In Belleray, het dorpje net voor Verdun zie ik de Maas terug en kan ik in alle rust langs het Maaskanaal en de Maas de stad binnenfietsen onder de Tour de Chausée door. De Avenue de la Victoire en het Monument à la Victoire herken ik nog van de zomer van 2007, maar misschien herinner ik eerder de foto’s van toen. Herinneren is toch wel iets heel bijzonders. Het is iets immaterieel, een herinnering in je hoofd kan je immers niet vastnemen maar ze is wel het resultaat van materiële, biochemische processen in je hoofd. Je geheugen en herinneringen worden immers verstoord als bepaalde delen van je hersenen door ziekte of ongeval beschadigd worden. Ik sta nog steeds bij het Monument à la Victoire et aux Soldats de Verdun (Monument à la Victoire et aux Soldats de Verdun — Wikipédia (wikipedia.org)). Welke lessen hebben we uit WOI en WOII getrokken? In ieder geval niet de juiste als ik aan de oorlog in Oekraïne denk. West-Europa heeft deze oorlog mee mogelijk gemaakt. We zijn hypocriet. De voorbije twintig jaar hebben we Poetin zien evolueren van een pseudodemocraat naar een militaire dictator. We hebben de voorbije twintig jaar steeds meer olie en gas van dictator Poetin gekocht terwijl hij de ene misdaad na de andere beging en de Krim annexeerde. We hebben zijn oorlogsmachine gefinancierd en geen enkele stap ondernomen om de aankoop van olie en gas te verminderen en te stoppen. Ook van andere dictaturen kopen we olie en gas en dit terwijl het IPCC (Intergovernamental Panel on Climate Change) omwille van klimaatveranderingen als dertig jaar schreeuwt dat we moeten stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen. Is dat onze manier om vrede in de wereld te brengen? We zijn hypocriet, zowel de politici als de burger want in een democratie is de burger mee verantwoordelijk. Hij kiest immers de politici. De Europese burger is mee verantwoordelijk door zijn politieke stem en zijn gedrag. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, hebben wij burgers ons olie- en gasverbruik niet drastisch verminderd als symbolische steun aan het Oekraiënse volk en als signaal naar de politici om dictators niet langer economisch te steunen. We hebben ons pas laten horen als de brandstofprijzen de pan uitswingden. We zijn verslaafd aan fossiele brandstoffen en aan decadente consumptie. Ik weet dat het complexer is dan dat, maar toch ..........  



Het Hotel de la Madeleine en de bakkerij La Boîte à Madeleines. 

De bakkerij  A la Cloche Lorraine.

Een koekendoos met madeleintjes.


Avenue de la Victoire in Verdun.

De Porte Chausée aan de Maas in Verdun.

01/07/2022: Verdun – Dun-sur-Meuse – Laneuville-sur-Meuse – Stenay – Mouzay, (totaal: 624 km).  Na de boodschappen bij Leclerc, loop ik binnen bij de kapper die naast de kassa’s van de supermarkt is gevestigd. Ik vraag of er iemand mijn baard wil bijknippen. “De barbier is vandaag afwezig”, krijg ik te horen. Een andere kapster moeit er zich mee, neemt me mee naar de kappersstoel, zwiert een schort om me heen, laat de stoel kantelen, neemt mijn bril af en voor ik het besef is mijn baard ingekort en presentabel voor 8 euro. Heel tevreden met haar kordate aanpak, spring ik blijgezind op de fiets. Mijn eerste twintig kilometer tot Regnéville-sur-Meuse liggen langs het Canal de l’Est (Canal de la Meuse). De rest van de dagtrip moet ik de weg op, min of meer parallel aan de Maas. In Doulcon wijk ik van de Maasroute af naar Dun-sur-Meuse dat aan de andere kant van de rivier ligt. Het dorp herinnert me aan de fietstocht Langs Oude Wegen. In de zomer van 2004 zat ik hier op 6 juli op een terrasje aan de Maas met de Zwitser Etienne. We hadden elkaar twee dagen eerder in Lierneux ontmoet, schuilend voor de regen in een bushokje. In Dun-sur-Meuse scheidden onze wegen. In het volgende dorp Varennes-en-Argonne ontmoette ik dezelfde dag Werner, een limburger en wiskundeleraar. Met hem fietste ik vijf dagen tot La Souterraine. Ik kon het tempo van de gedisciplineerde Werner niet meer aan en liet hem gaan. Of je het gelooft of niet, tijdens ons afscheid passeerden Tom en Ina met de fiets, twee Gentenaars op weg naar Rocamadour. Vanaf Rocamadour fietste ik alleen verder en op 20 juli 2004 stond ik boven op de Col d’Aubisque. Exact vijf jaar later was ik opnieuw in Dun-sur-Meuse tijdens de fietstocht De Groene Valleien van Boulogne-sur-Mer naar de Moezel. Zoveel herinneringen aan Dun-sur-Meuze, het is nogal evident dat ik afwijk van de Maasroute. Het is steil klimmen tot de kerk van waar een fabuleus uitzicht over de Maasvallei je ogen verbazen. Het is het ommetje waard om er te picknicken wat ik dan ook doe. De B&B voor vanavond ligt in Mouzay, tien kilometer noordelijker dan Dun-sur-Meuse, maar de route loopt aan de andere kant van de Maas en is dubbel zo lang omdat ik de Maas pas opnieuw kan oversteken in Stenay. Ik heb niet het gevoel een moeilijke keuze te moeten maken. Één of andere rare kronkel in mijn hoofd beveelt me de route te fietsen zoals het boekje voorschrijft. Dus terug naar Doulcon en verder langs de D313. Onderweg, in Laneuville-sur-Meuse staat een oude vervallen boerderij. Ik ben te nieuwsgierig en fiets het met onkruid overgroeide erf op. Het ziet er al jaren verlaten uit, toch voel ik me niet op mijn gemak. Overal ligt rommel, ook in de stallen en schuren. Er staat een nieuwe vuilnisbak bij het woongedeelte. Zou er toch iemand wonen? Boven een dichtgemetselde deur staat 1763 gebeiteld. Eeuwenoude huizen en boerderijen opgetrokken uit natuursteen zijn hier in de streek en langs de fietsroute geen uitzondering. Ik moet denken aan het ouderlijk huis van mijn vader in Balegem, Issegem dat eerder deze maand is afgebroken. Mijn grootvader was landbouwer en steenbakker. Hij bouwde het huis, de stallen en schuren met stenen gevormd uit ter plaatse gedolven klei en gebakken in veldovens. Amper honderd jaar later is alles gesloopt. Hetzelfde lot onderging de ouderlijke boerderij van mijn moeder vijfentwintig jaar geleden. De buren van de verlaten boerderij bevestigen dat er een alleenstaande en zonderlinge man woont. Ze spreken wat minachtend en lacherig over hem terwijl ik hem wel zou willen ontmoeten. Minimalistisch of zelfs als clochard een tijdje leven is stiekem altijd wel mijn droom geweest maar dan wel als een clochard zonder zorgen. Zonder zorgen is ook mijn gastvrouw. Lisa is de drukte in Nederland ontvlucht, woonde daarna in de Ardennen en kocht zes jaar geleden het riante 18de eeuwse landhuis met ommuurde tuin aan de Rue Saint-Pierre in Mouzay (www.maisonlesbeauxarts.com). Tegenover haar huis staat een lavoir gevoed door bronwater waar ze op bloedhete dagen graag gaat pootje baden. Ze gaf muziekles, danst ontzettend graag en organiseert huisconcerten. Tegenover mijn logeerkamer is een zaaltje met tal van muziekinstrumenten. Terwijl Lisa kokkerelt, wandel ik richting Maas zonder haar te bereiken. Het is te ver en ik wil niet te laat komen op het avondeten. Er schuift een Duits koppel mee aan tafel. De verwachtte gezelligheid blijft uit ondanks de inspanningen van Lisa. De vrouw van het koppel is ziek en na het eten vertrekken ze zonder dessert huiswaarts. De start van de Tour de France vandaag is aan tafel niet ter sprake gekomen. Het is Yves Lampaert die de eerste rit, een vlakke individuele tijdrit van 13,2 kilometer in Kopenhagen met een gemiddelde snelheid van 51,8 km/u aflegt en wint. Ik duizel van de snelheid. Ik haal gemiddeld 15 km/u maar mijn fiets met bagage weegt wel drie tot vier keer meer en het ventje op de fiets is zijn beste tijd al lang voorbij. Zo’n racefiets weegt amper zes à zeven kilogram. De allerlichtste racefiets weegt iets minder dan drie kilogram. In de fietswereld wordt steeds naar lichtere fietsen gestreefd en zijn de lichtste fietsen de duurste en meest prestigieuze. In de autowereld daarentegen, heb je net het omgekeerde: hoe zwaarder, hoe meer prestige. Dat de auto voor de meesten een statussymbool is, is onbegrijpelijk. Vorig jaar beëindigde de auto in Europa het leven van bijna 20.000 mensen en de milieuvervuiling is ook niet min. De nadelen van de auto wegen alsmaar zwaarder door. Onze mobiliteit evolueert in een desastreuze richting. Een eenvoudige redenering maakt dit duidelijk. Te voet haal je 5 km/u. Met de fiets gebruik je 15 à 30 kg materiaal om je snelheid te verviervoudigen tot 20 km/u. Met een auto gaat het gemiddeld maar vier keer sneller dan met de fiets maar je gebruikt hiervoor maar liefst minimum 700 kg, 35 keer meer materiaal. En zware wagens zijn helemaal absurd: twee ton materiaal om veelal slechts één persoon van pakweg 70 kilogram te verplaatsen. Er wordt meer brandstof verbruikt om de auto, dan om de persoon te verplaatsen. Het is hoogdringend onze mobiliteit te hertekenen. Ons huidig mobiliteitsgedrag is ronduit decadent en wereldvernietigend. Ik weet dat het complexer is dan dat, maar toch .......... 

Het Canal de l'Est.

Een stukje oorspronkelijk jaagpad langs het Canal de l'Est.

Dun-sur-Meuse met op de heuvel de Eglise Notre-Dame-de-Bonne-Garde.

Dun-sur-Meuse gezien vanaf de Eglise Notre-Dame-de-Bonne-Garde.



Een nog bewoonde boerderij uit 1763 in Laneuville-sur-Meuse.


De watermolen van Stenay.


de B&B Maison les Beaux Arts langs de tuinzijde. Het landhuis dateert van 1779.

02/07/2022: Mouzay – Stenay – Laneuville-sur-Meuse – Sedan, (totaal: 682 km).  Lisa speelt graag met woorden en midden in ons gesprek declameert ze een gedichtje van Bert Deben (www.bertdeben.blogspot.com), een Vlaamse hedendaagse dichter met wie ze bevriend is. Ze zou graag zijn gedichten op muziek zetten, neemt haar gitaar en zoekt een passende melodie.

 Ik hoor daar buiten vogels fluiten,

mooier nog dan Strauβ of Bach,

en kijk doorheen gezeemde ruiten,

en vraag hen of ik buiten mag.

‘U bent reeds buiten, wij zijn binnen’, zei één der vogels

waarna ik even moest bezinnen

en zien, wat ook die vogel zag.

De hele wereld is een woonst

voor ieder die van vrijheid houdt,

en alles is er om het schoonst.

De vogels fluiten hun refrein,

een ode aan het wereldwoud

waar wij te weinig deel van zijn.”

Er is niets mooier dan een binnen-buiten-gedichtje om deze fietsdag aan te vatten en op uitnodiging van brouwer Alain die deze ochtend bij Lisa bier leverde, bezoek ik enkele kilometers verderop zijn Brasserie Charmoy (http://www.bierecharmoy.com). Het robuust vierkantig kasteeltje domineert het erf. De oude stallen en schuren worden gerenoveerd. In een apart gebouwtje rechts van het kasteeltje is de microbrouwerij ondergebracht. Alain Bonnefoy is trots op zijn biertjes die hij zelf ontwikkelde. Zijn opleiding volgde hij deels in de abdijbrouwerij van Orval, een dertigtal kilometer hier vandaan, waar hij nog steeds zijn gist haalt. Naast brouwer is Alain ook boer en verbouwt zijn eigen brouwgerst. Proeven doe ik niet. De alcohol zou mijn benen verlammen. Het is kort na de middag als ik terug op de route in Laneuville-sur-Meuse aansluit en verder noordwaarts fiets. Ergens tussen Luzy-Saint-Martin en Pouilly-sur-Meuse krijg ik na een klimmetje onverwacht applaus van twee vrouwen, zittend in een vouwstoeltje langs de bosrand bij een uitgebreide picknick en hun twee bepakte fietsen. Alleen Nederlanders zijn zo gek om vouwstoeltjes mee te zeulen op de fiets. Ik maak kennis met Lilian en Astrid uit Utrecht. Na Villers-devant-Mouzon -langs de D4- komt nog een allerlaatste klimmetje, bemoeilijkt door een wispelturige wind. Soms duwt hij mij en op andere momenten lijkt het wel of hij tegendraads is. Bovenaan het klimmetje wacht een wijds uitzicht over de Maasvallei. Geen heuvels meer, vanaf Remilly-Allicourt volgt de route het jaagpad langs de Maas. Je merkt dat het weekend is. Een allegaartje van fietsers en wandelaars zoekt ontspanning langs het water. Meewarig hoofdschuddend betreur ik de baasjes die hun droevig kijkende hond in een kar achteraan de fiets meezeulen. Honderd jaar geleden hielpen honden de mens. Ze trokken karretjes met goederen (Hondenkar - Wikipedia) en liepen in een hondenrad om de melk te karnen (vb. Hondenmolen van Zannen | Belgische Molendatabase | Molenecho's (molenechos.org)). Misschien moet de hond opnieuw het rad in om elektriciteit te produceren in plaats van zich te vervelen in een kar. Net zo met de vele duizenden nutteloze paarden die het labeur op het veld missen. Zou het niet beter zijn hun weiden te bebossen? De mens is slaaf van zijn gezelschapsdieren die bovendien een veel te grote ecologische voetafdruk hebben. Welvaart gesponsord door fossiele brandstoffen heeft nu eenmaal zijn decadente kantjes. De eerste kennismaking met Sedan na het verlaten van de Maas is de Avenue Philippoteaux en le Jardin Botanique. Sedan is een klein stadje gedomineerd door één van de grootste middeleeuwse burchten van Europa. De bevolking is de voorbije veertig jaar sterk afgenomen van 24.000 naar 16.000 inwoners en dat is te merken aan de vele leegstaande huizen. Ik ga logeren in de ietwat griezelige Rue Saint-Michel op de derde verdieping van het gelijknamige charmante hotelletje. De eeuwenoude straat met natuurstenen huizen is architecturaal eenvormig en niet verstoord door een kakofonie van bouwstijlen. Het is wachten op grondige renovatie en opfrissing om opnieuw te schitteren. Dit weekend schittert de stad met La Fête de la Bière. De feestzone vermijd ik aangezien ik geen alcohol drink, de muziek buitensporig luid is en wat moet een mens alleen midden een feestende meute. Traditiegetrouw na een fietsdag wandel ik door de straten van de oude stad en beland op het terras van pizzeria Le Grill de Lucifer tegenover het Fort van Sedan.

Lisa zingt een gedicht van Bert Deben.

Het kasteeltje van de familie Bonnefoy en rechts de microbrouwerij Charmoy.




Uitzicht over de Maasvallei langs de D1 tussen Villers-devant-Mouzon en Petit-Remilly.                      Het bordje vermeldt: Aire de la Cabrette.

Le Palais des Princes aan de Place du Château tegenover het restaurant Le Grill de Lucifer.

De binnenhof van het Fort van Sedan.

Het Fort van Sedan.

Le Jardin Botanique aan de Avenue de Verdun in Sedan. 

Rue Saint-Michel met het gelijknamige hotel.

De binnenstad van Sedan is aan renovatie toe.

Jeanneke speelt verstoppertje maar vergeet dat ze lange oren heeft. 

03/07/2022: Sedan – Charleville-Mézières, (totaal: 722 km).  Ik heb lang geslapen, kan maar niet besluiten het bed te verlaten en ben de laatste gast in de ontbijtkamer. Het wordt een warme zondag met een rustige vlakke rit langs de Maas tot Charleville-Mézières. Ik luier lang op het binnenkoerterrasje van het Château Fort de Sedan tot ik er plots aan denk nog boodschappen te moeten doen. Bij de Carrefour in de Rue de Gambetta staan twee bekende fietsen. De kassabediende wil mijn grapje om Lilian en Astrid om te roepen niet inwilligen en dus ga ik zelf op zoek. Het gebeurt wel vaker dat randonneurs die dezelfde route fietsen elkaar meerdere keren ontmoeten. De wind waait pesterig uit noordelijke richtingen en vertraagt mijn tempo. Het is halfvijf als ik neerstrijk op mijn volgend terrasje tegenover het Hôtel de Ville de Mézières dat in de hals van een Maaskronkel ligt aan de Quai de la Porte Noire. De stadsdelen Mézières en Charleville hebben zich in de bochten van de Maas genesteld. Net als in Sedan en vele dorpen in de streek is het aantal inwoners ook in Charleville-Mézières teruggelopen . Twintig jaar geleden waren ze met 10.000 meer dan de huidige 46.000 inwoners. Ook hier merk je dat we naar het noorden opschuiven. La Fête de la Bière in Sedan en hier is de baksteen opvallend aanwezig met de Place Ducale als architecturaal pareltje van de stad. Wie tijd neemt om te wandelen, maakt zeker kennis met de gedichten van Arthur Rimbaud die op tal van muren zijn uitgeschreven, ook op de binnenplaats van het Hotel de Paris vlakbij het station waar ik logeer. Op aanraden van de receptionist eet ik bij de buren La Locomotive een salade van geitenkaas, honing, spek en een mix van groenten. Daarna trek ik opnieuw de stad in. Vond ik het vroeger gênant aangesproken te worden door straatenquêteurs of schooiers, wel nu niet meer, integendeel. Soms heb ik een gezellige babbel met hen, maar niet deze keer. Een man vraagt of ik hem een paar euro wil geven om eten te kopen. Ik ben wat wantrouwig, hij is beter gekleed dan ik maar ik ben te nieuwsgierig naar zijn verhaal. Het is een moeilijk gesprek en ik vermoed dat hij geestelijke gezondheidsproblemen heeft. We stappen een buurtwinkeltje binnen en ik betaal zijn rekening. Verder kan ik hem niet helpen zonder het risico te lopen mezelf in nesten te werken en vertrek. Aan het Musée Arthur Rimbaud neem ik de Passerelle du Mont Olympe over de Maas en het Île du Vieux Moulin, een eilandje in de Maas. Ik voel hoe vermoeid mijn benen zijn als ik de steile heuvel opklim aan de overkant van de Maas. De namen van de brug en het eilandje ontdek ik pas als ik ’s avonds op internet de kaart van de stad bekijk. Ik kom eveneens te weten dat over enkele dagen, 7 juli om precies te zijn, de Tour de France langskomt in Sedan en Charleville-Mézières tijdens de zesde etappe van Binche naar Longwy, een rit van 220 kilometer. Ik noteer het in mijn agenda en kijk er naar uit de steden Sedan en Charleville-Mézières, en de Franse Ardennen vanuit de helikopter op TV te zien tijdens de wielerwedstrijd.


l'Hôtel de Ville de Charleville-Mézières.


Place Winston Churchill in Charleville-Mézières.

La Place Ducale in Charleville-Mézières.

La Place Ducale.

Het Hotel de Paris.

De binnenkoer van het Hotel de Paris met het gedicht Voyelles van Arthur Rimbaud.  

Het Musée Arthur Rimbaud aan de Maas. 

De Passerelle du Mont Olympe naast het Musée Arthur Rimbaud gaat over de Maas en het Île du Vieux Moulin.


Her en der in de stad staan gedichten van Rimbaud op muren uitgeschreven. 

Het station van Charleville-Mézières.

04/07/2022: Charleville-Mézières – Fumay – Haybes, (totaal: 785 km).  Aan de ontbijttafel maak ik kennis met de Tsjech Jan. Zijn vrienden kamperen terwijl hij op hotel gaat. Voor Jan is het de laatste fietsdag. Hij moet vervroegd naar huis en fietst vandaag tot Dinant. Bij mijn vertrek uit Charleville-Mézières loopt het bijna fout. Ik wil naar het noordelijk gelegen Nouzonville en volg mijn kompas. Net op tijd bemerk ik het bordje Nouzonville dat in de andere richting wijst. Ik ben eventjes in de war tot ik er achter kom dat de Maas hier zo kronkelt dat ik eerst zuidwaarts moet fietsen om na de lus effectief noordwaarts te fietsen. Een paar verbindingskanalen die twee grote lussen van de Maas afsnijden maken het nog complexer. Ook de fietsroute volgt de kanaalstukken. Het is allemaal veel duidelijker als je er een gedetailleerde kaart bijneemt. Onderweg verandert het landschap drastisch. Op sommige plaatsen stroomt de Maas tussen hoge steile rotswanden of beboste steile heuvels. Bij Monthermé waar de Semois in de Maas uitmondt, steken we de rivier over. Bij Revin kronkelt de Maas tot meerdere bochten zoals in Charleville-Mézières. Een ruim tweehonderd meter lange kanaaltunnel (Tunnel van Revin - Wikipedia) snijdt één van de lussen af. De tunnel, toegankelijk voor scheepvaart en fietsers is jammer genoeg wegens werken gesloten. Ik heb intussen opnieuw het gezelschap van Astrid. Lilian rijdt kilometers voorop. Ik heb trouwens ook de Tsjech Jan en zijn vrienden tijdens hun picknick opnieuw ontmoet en was verwonderd dat Jan niet al weg was. Wat later is hij in volle vaart gepasseerd want hij moet voor de avond Dinant halen. Lilian wacht ons op in Fumay waar we boodschappen doen. De dames fietsen vervolgens naar hun camping. Ik hang wat rond in Fumay. Het is best pittig klimmen tot de kerk. Misschien had ik wat meer tijd moeten nemen om ook in de andere dorpen wat rond te fietsen. Fumay ligt bijna helemaal omsloten door de Maas die niervormig om het dorp heen stroomt. Ik had mezelf de wijde lus rond het dorp kunnen besparen en ter hoogte van het ‘nierbekken’ door het dorp rijden. Het maakt niet uit, ik ben nog fit genoeg voor de laatste kilometers. Van zodra ik in het volgende dorp Haybes de Maas verlaat, is het stevig klimmen tot aan mijn hotel Robinson. Ik was mentaal voorbereid. De hotelierster had me verwittigd toen ik reserveerde. Op het terras zitten een tiental mensen. Ik kom in het gezelschap terecht van Joep, Hein en Rob, drie gepensioneerde Nederlanders en net zoals de meeste andere gasten ook fietsers. Aardig gezelschap, intelligent en belezen. Met een bewonderende glimlach luister ik naar hun sportieve prestaties die net als hun professionele carrière niet min zijn. Ik vind het interessant hoe ze met elkaar praten en houd me wat afzijdig. Ik weet van alles wel iets maar ten gronde meepraten kan ik niet. Alleen als het over het stikstofdossier gaat dat momenteel zowel in Nederland als in Vlaanderen bij politici en landbouwers heel wat beroering veroorzaakt, kan ik mijn scheikundekennis inbrengen. De Duitse chemici Haber en Bosch die de ammoniaksynthese ontwikkelden en de ingenieurs die de verbrandingsmotoren ontwierpen, hebben ruim een eeuw lang de wereld veel welvaart gebracht en zonder het te beseffen, hebben ze mee de basis gelegd voor het stikstof- en klimaatprobleem. De agro-industrie strooit ammoniumnitraat en elke bestuurder van een voertuig met benzine- of dieselmotor produceert stikstofoxiden. De landbouwer streeft al jaren naar optimaal gebruik van kunstmeststof en elke verantwoordelijke burger streeft naar minimaal gebruik van de auto. De overheid heeft echter het stikstofdossier steeds voor zich uitgeschoven. De manier waarop de overheid onder druk van Europa nu snel een oplossing wil forceren is onaanvaardbaar. Ze hadden met een langetermijnplanning de landbouwers moeten steunen in plaats van ze nu met kortzichtige maatregelen te beknotten. We hebben de landbouw meer dan nodig. Nu ja, ik besef dat ik de problematiek sterk simplificeer. Mijn tafelgenoten halen er al snel hun smartphone bij om één en ander te verifiëren. Ze zijn hipper dan veel jongeren en heel behendig met moderne technologie en allerlei applicaties op de smartphone. Ook culinair proberen ze graag nieuwe dingen uit en proeven verschillende Belgische biertjes, voor, tijdens en na het eten.


 


De Maas stroomt in de Franse Ardennen tussen steile heuvels. 

Monthermé ligt aan weerszijden van de Maas. 


De kerk van Fumay.

Het indrukwekkende oorlogsmonument in Haybes. Het dorp werd tijdens WOI volledig verwoest door de Duitsers. Een deel van de bevolking werd vermoord. 

05/07/2022: Haybes – Dinant – Namen, (totaal: 878 km).  De tip van Rob heb ik onthouden en fiets na het ontbijt een paar honderd meter verder tot het uitzichtpunt over Fumay (Point de vue de Robinson). De huizen, de kerk, de auto’s, alles lijkt piepklein en is in één oogopslag te zien. Ik voel me een wezen in een hogere dimensie dat oppermachtig is over de wereld in de lagere dimensie zoals in Flatland. (Flatland - Wikipedia). Ik zou in een luchtballon nog hoger willen stijgen tot ik het hele fietstraject van Metz tot Epinal en van de Maasbronnen tot Namen kan zien. Ik heb beslist niet verder dan Namen te fietsen. Ik ben vermoeid en wil thuis rusten vooraleer tot de monding te fietsen. Nog een laatste keer kijk ik naar Fumay en daal vervolgens door Haybes tot de Maas en zet koers richting België. Bij Ham-sur-Meuse maakt de Maas een diepe zuidwaartse lus die afgesneden wordt door een kanaaltunnel (Tunnel van Ham-sur-Meuse - Wikipedia). De tunnel is niet toegankelijk voor fietsers. Zij moeten de weg op als ze de rivierbocht niet willen nemen. Ik neem de volledige bocht. Aan de binnenkant van de lus ligt het dorp Chooz en de kerncentrale (Kerncentrale Chooz - Wikipedia). Givet, de laatste Franse gemeente vooraleer België langs de Maas binnen te rijden, en zijn dominant fort Charlemont dat neerkijkt over de Maasvallei behoorde tot 1699 tot de Zuidelijke Nederlanden en werd met het Verdrag van Rijsel definitief aan koning Lodewijk XIV toegewezen. Vanaf Fumay, in vogelvlucht amper twintig kilometer tot Givet is Frankrijk een smalle strook van hooguit 10 kilometer breed. Ik ben al een paar dagen in de buurt van de Belgische grens. Ook de steden Sedan en Charleville-Mézières liggen in vogelvlucht op amper 15 kilometer van de grens met België. Na Givet moet ik een drukke weg op en omheen een industriegebied fietsen. Vanaf de Belgische grens kan ik opnieuw het jaagpad langs de Maas nemen. In Hastière steek ik de Maas over tot net voor Waulsort waar ik opnieuw de Maas over moet via een barrage en het île de Waulsort. Alles is goed bewegwijzerd. Daarna moet ik de weg N96 delen met het autoverkeer tot Dinant. Vervolgens is het weer veiliger op het jaagpad met de chique naam Avenue Colonel Cadoux tot Anhée. Nog twintig kilometer tot Namen. Opnieuw moet ik af en toe het verkeer trotseren en bovendien begint de tegenwind me zwaar te vallen. Ik ben dan ook opgelucht als ik in Namen aankom. Na Givet viel de route wat tegen. Ik heb een hekel aan snel verkeer. Je voelt je nooit veilig en dat is niet prettig. Als fietsers en voetgangers de weg moeten delen met het gemotoriseerd verkeer zouden bestuurders hun snelheid vanzelf moeten minderen tot een aanvaardbaar niveau en op voldoende afstand passeren. De fietsers of voetgangers een gevoel van veiligheid geven is een vorm van elementaire beleefdheid die weinig bestuurders kennen. Zij voelen zich veilig in hun wagen en denken niet aan het beklemmende gevoel dat fietsers en voetgangers hebben als ze voorbij gezoefd worden. In de stad worden bestuurders door de toenemende verkeersdrukte en allerlei maatregelen gedwongen trager te rijden. Veiliger maar dan weer ongezonder door de vele uitlaatgassen behalve in de autoluwe zones en voetgangerszones. Maar het wordt beter, ....  te traag misschien, ....  hoeveel slachtoffers nog? Veel tijd om uitgebreid te eten heb ik niet. Een snelle hap bij Hawaian Poké Bowl aan de Avenue de la Gare lijkt me gezond eten. Snel bediend, lekker en vegetarisch. Ik ben helemaal fan van de nieuwe trend in de fastfood. Ik heb nog tijd om wat rond te fietsen, mijn lievelingsbezigheid in elke stad en wat te mijmeren op de Passerelle l’Enjambée. 


Uitzicht over het dorp Fumay. 

De kerncentrale van Chooz aan de Maas.

Givet.



Aan het Île de Waulsort, een eilandje in de Maas steekt de fietsroute langs een afdamming (barrage de Hastière) en een sluis de rivier over.

Het is niet prettig fietsen met het aan te hoge snelheid voorbijrazende verkeer.  


Kasteel van Freÿr - Wikipedia

Dinant aan de Maas.

Dinant.

Namen aan de Maas. 


Van Dinant naar Hoek van Holland

Uit de fietsgids van Paul Benjaminse.

22/08/2022: Dinant – Château de Poilvache – Namen, (totaal: 33 km).  Op 22 july 1790 meldt de Gazette van Gend dat “... Volgens een Officiëel Bericht, door het Congres uytgegeven, heeft den Vyand het Kasteel van Dinant t’genemael verlaeten. Den Generael-Major Koehler schryft uyt Bouvigne van den 19. dezer, dat hy dien dag ’s middags 500 mannen over de Riviere heeft doen trekken, om de Vyanden te verjaegen uyt een oud Kasteel, genaemd Poilvache, van waer zy de vervoeringe onzer Levens-Middelen ontrustten. Onze Troupen zyn overgetrokken en zy hebben de hoogde beklommen onder het vuur des Vyands, zonder een scheute te geven tot dat zy binnen het bereyk waeren, als wanneer zy vele Oostenrykers gedood en den Post om twee uren bezet hebben, doch altyd strydende met de Vyanden, die verschansd waeren op eene andere hoogde, beheerschende onzen genomen Post, en van waer zy met een Kanon op ons hebben geschoten, maer zonder ons andere schaede toe te brengen, als het dooden van eenen Man van het Regiment van West-Vlaenderen. .....”. Het krantenartikel dat ik een paar weken geleden eerder toevallig las, is de reden waarom ik mijn fietstocht in Dinant hervat en niet in Namen waar ik vorige maand het eerste deel van de Maasroute heb beëindigd. De kasteelruïne Poilvache waarvan sprake in het artikel en die ik wil bezoeken, ligt op de rechteroever van de Maas tussen Dinant en Namen. Helemaal dezelfde tocht wordt het niet want ik fietste vorige keer langs de linkeroever van de Maas. De trein komt om 14h in Dinant aan na een rit van tweeënhalf uur met overstappen in Brussel-Zuid en Brussel-Luxembourg. Ik laat op de Place reine Astrid mijn fiets en bagage achter en neem de trappen naar de honderd meter hoger gelegen citadel. Heerlijk om de Maas, het grijze stadje en de groen beboste hellingen te zien vanuit de hoogte. Ik kom met het kabelbaantje naar beneden en volg de N92 langs de Maasoever. Op een steenworp van Dinant ligt aan de overkant van de Maas het dorpje Bouvignes-sur-Meuse aan de voet van een steile rots met de kasteelruïne van Crèvecoeur (Kasteel van Crèvecœur (Bouvignes-sur-Meuse) - Wikipedia). Vanuit het dorpje berichtte generaal-majoor Koehler in juli 1790 over de strijd van zijn troepen tegen de Oostenrijkers tijdens de Brabantse Omwenteling. Enkele kilometers verderop trokken zijn troepen de Maas over en verdreven de vijandelijke Oostenrijkers uit de kasteelruïne van Poilvache (Kasteel Poilvache - Wikipedia). Vanuit het dorpje Houx loopt een pad door de bossen naar de vesting Poilvache gelegen op een steile rots. Het uitzicht over de Maasvallei en het eilandje Île de Houx is nog idyllischer dan het uitzicht van op de citadel van Dinant. Ik blijf op rechteroever fietsen. De drukke onveilige N92 en later N947 kan ik soms afwisselen met rustige dorpswegen en zelfs met onverharde paden langs de Maas. In Jambes ga ik over de sluis naar linkeroever en stel de GPS in naar de Avenue Baron Louis Huart 29. Er doet niemand open. Pas na een telefoontje komt een man opdagen die me binnenlaat. Het is de kunstgalerijhouder zelf die me naar mijn kamer brengt. De muren van de trappenhal hangen vol met kunstwerkjes. Hij maakt me attent op een tekening van Félicien Rops (1833-1898) (Félicien Rops - Wikipedia) terwijl ik meer aandacht heb voor het kleurrijke collagewerkje van de Amerikaanse popartkunstenaar James Rizzi (1950-2011) (James Rizzi - Wikipedia). De badkamer moet ik delen met een andere gast in het huis. Op de benedenverdieping ligt de galerij er rommelig en ordeloos bij. Ze wordt heringericht voor een volgende tentoonstelling (Gery Art Gallery | Facebook.). Ik trek de stad in voor een Poké Bowl op de Marché Saint-Remy en een wandeling door de uitgaanswijk rond de Place Marché aux Légumes en de Place Maurice Servais.

Dinant aan de Maas gezien van op de citadel.

Dinant aan de Maas gezien van op de citadel.

De citadel van Dinant.

De Maas en Île de Houx gezien van op de kasteelruïne Poilvache.

Villa langs de Maas.

Ontsnapt aan de verkeersdrukte van de N92.

De citadel van Namen gezien van op de oever van de Samber.

Werkje van popartkunstenaar James Rizzi.

23/08/2022: Namen – Huy – Tihange – Seraing – Luik, (totaal: 112 km).   Er is geen ontbijt voorzien. Gelukkig maar want zo netjes is het niet bij Gery Art Gallery ook al voel ik er mij goed, doch op een ander ben ik strenger op properheid dan thuis. Ik haal boodschappen in de stad en ontbijt op de Passerelle l’Enjambée. Een heerlijker ontbijt kan ik me niet voorstellen. De passanten wensen me Bon Appetit en misschien zijn er onder hen die willen meefietsen. Ik volg de RaVel langs de rechtermaasoever en kom langs de hydro-elektriciteitcentrale van Andenne. Verderop ligt aan de overkant de Sucreries de Wanze (Sucreries de Wanze — Wikipédia (wikipedia.org)). Na de elegant slanke brug Pont Père Pire duiken de robuust natuurstenen spoorwegbrug en het Fort van Hoei (Citadelle de Huy) op. (Fort van Hoei - Wikipedia). Dit keer blijf ik beneden in het stadje en zoek een terras. De cold and sparkling cola bij ‘Coffee & Cycling’ aan de Place Saint-Séverin, werkt drogerend. Het is warm vandaag en de voorspellingen voor de komende dagen zijn beangstigend. Na nog een rondritje door het stadje kom ik al vrij snel voorbij de kerncentrale van Tihange. Ik volg blindelings de RaVel en weet niet altijd aan welke dorpen ik voorbij fiets. Er is steeds meer industriële activiteit langs de Maasoever, doch de veiligheid van de goed bewegwijzerde RaVel komt niet in het gedrang. Het wordt groezeliger, er duiken leegstaande verroeste staalfabrieken op en de RaVel slaagt er niet in het onaantrekkelijke stadje Seraing te ontwijken. Maar bij mooi weer heeft ook het lelijke iets aantrekkelijks alleen de uitlaatgassen van brommers, diesels en auto’s went nooit. Ik kom de stad binnengereden langs de Rue Ferrer (N90a) en blijf wat hangen rond de Esplanade de l’Avenir, mijn plaats zoekend tussen vreemden. Ik moet het stellen met een caféterrasje van rokers en vuile tafeltjes maar het colaflesje is hier even fris en bruisend als in een vijfsterrenrestaurant. Ik ben er dolgelukkig mee. Ik verlaat de stad langs de Rue Cockerill, over de Maas. De fietsbordjes Liège leiden me door de chaos van straten en verkeer naar Angleur. Ook na Seraing blijft het opletten en kan je niet wegdromen op je fiets. Het verkeer houd je voortdurend bezig. De laatste kilometers, opnieuw langs de Maas, kan ik bekomen van het avontuur. Na het inchecken, een douche en een verkwikkend kort slaapje in Hotel Le Cigne d’Argent heb ik er weer zin in. Ik heb snel een avondmaal op de kamer gegeten en breng de warme avond vooral door langs de promenadeoevers aan de Maas.

Namen: de citadel, de Passerelle l'Enjambée, het Waals Parlement (Hospice Saint-Gilles) en l' Espace Confluence. 

Moulins de Beez, industriële architectuur langs de Maas. 


De hydro-elektriciteitscentrale van Andenne. (La centrale hydro-électrique d'Andenne totalement rénovée - La Chronique )

Le Pont Père Pire. (Dominique Pire — Wikipédia (wikipedia.org)) (Pont Père Pire — Commune de Huy )

De citadel van Huy.

De kerncentrale van Tihange.



Place Kuborn in Seraing.

24/08/2022: Luik – (veerpont Lanaye-Eijsden) – Eijsden – (veerpont Eijsden-Lanaye) – Kanne – Sint-Pietersberg  – Maastricht, (totaal: 168 km).   De verleiding om te treuzelen vandaag is groot want het wordt tot meer dan 30°C. Zelfs de korte rit tot Maastricht zal dagvullend zijn. Het is bijna middag als ik boodschappen haal op de charmante Boulevard Saucy in de wijk Outre-Meuse en de stad met een allerlaatste foto in beeld breng. Na enkele kilometers steek ik over naar linkeroever en volg het Albertkanaal parallel aan de Maas. De smalle strook tussen het kanaal en de Maas is industriezone tot de eerste brug over het kanaal. Ik fiets door het dorpje Hermalle-sous-Argenteau dat tussen kanaal en rivier gekneld ligt. Van de kanaaloever tot de rivieroever is het amper een kilometer. Ik blijf tussen kanaal en rivier, eerst nog langs het Albertkanaal tot het verbindingskanaaltje bij Haccourt me naar de Maasoever leidt. Een vermoedelijk valse herinnering aan Eijsden dwingt me op het veerpont naar de overkant van de Maas met in het midden de grens België-Nederland. Maar een ritje door en een terrasje in het Nederlandse Eijsden brengen niets in herinnering. Ik keer zonder opheldering terug en zet mijn tocht verder tot de sluis van Lanaye waar het Albertkanaal afscheid neemt van de Maas en zijn tocht alleen verder zet naar Hasselt. Ik fiets, afwijkend van de Maasroute, nog een eindje langs het kanaal tot Kanne, benieuwd of daar herinneringen te vinden zijn aan de Vlaanderenfietsroute die ik in april 2003 fietste. Ontgoocheld ben ik niet. Het zou een wonder zijn iets te herinneren van een nietszeggend dorpje waar ik bijna twintig jaar geleden eenmalig ben doorgefietst. Terug bij de sluis van Lanaye hervat ik de route langs de linkeroever van de Maas en fiets Nederland binnen. Ik moet niet zelf op zoek gaan naar mergel. Net voorbij de ENCI-cementfabriek trekt de Maasroute over de Sint-Pietersberg langs het buitengoed Slavante (Slavante - Wikipedia), de grotten Zonneberg (Gangenstelsel Zonneberg - Wikipedia), de voormalige ENCI-mergelgroeve en het Fort Sint-Pieter. Er is evenveel ondergronds als bovengronds te zien. Ik had op deze bloedhete dag de koele mergelgrotten van de Zonneberg willen bezoeken, doch die waren helaas al gesloten. Maar zelfs zonder grottenbezoek voelt de tijd te kort om weg te dromen bij het uitzicht over de Maas van op het terras van het buitengoed Slavante, voelt de tijd te kort tijdens het uitzicht over de ENCI-groeven en voelt de tijd te kort tijdens het uitzicht over de stad Maastricht van bij het Fort Sint-Pieter. Als God bestaat en als hij schepper van tijd en mens is, dan heeft hij een fout begaan. Waarom gaat de tijd zo snel als we ons amuseren en genieten? Had hij ons niet gelukkiger gemaakt met een snel tijdsgevoel als we ongelukkig zijn en een gevoel van eeuwigdurendheid als het goed gaat? Tijd is relatief weten we van Albert Einstein. Één van zijn citaten prijkt aan de ingang van de ENCI-mergelgroeve: “De tijd bestaat alleen maar omdat anders alles tegelijk zou gebeuren.” Ik hol de Sint-Pietersberg naar beneden, dwars door het stadscentrum van Maastricht naar de Grote Gracht en sleur mijn bagage de trappen op, drie verdiepingen hoog tot het zolderkamertje. ‘Boutique Hotel Grote Gracht’ is een oud sjiek hotel zonder lift. Ik denk twee keer na vooraleer ik naar beneden ga en check of ik alles meeheb. Hoe meer energie en tijd iets kost, hoe efficiënter je er mee omgaat. Wie thuis met de hand afwast, maakt minder vuil dan wie een vaatwasmachine gebruikt. Ik logeer vlakbij de Markt met het stadhuis en bij Vrijthof met de Basiliek van Sint-Servaas en de Sint-Janskerk. Een Poké Bowl op de Markt is meer dan genoeg als avondmaaltijd. Ik trek verder de stad door naar de Maaspromenade tussen de Wilhelminabrug en de Sint-Servaasbrug, de oudste brug van Nederland. Maastricht is een levendige stad met wel duizend terrassen en ontelbare straatkasseien. De luidruchtige stinkende brommers wennen echt niet. Hoe lang tolereert de overheid ze nog? Er zijn nochtans voldoende alternatieven. Aan de overkant van de Maas bij het station klinkt jaren 80 dansmuziek uit een openstaand raam op de eerste verdieping. Het is nog zeer warm en het donkert. Ik ben moe gewandeld en zit op een lange bank. Twee zwarten komen op dezelfde bank zitten. Ik overweeg hen aan te spreken, verkies dan toch de rust van het zwijgen en wanneer één van hen toevallig in mijn richting kijkt, spreek ik hem dan toch aan. Een vergissing. Ze spreken slechts gebrekkig Engels, geen Nederlands. Het kost me ontzettend veel moeite hen te verstaan. Ik denk begrepen te hebben dat ze Eritreeërs zijn, recent aangekomen in Nederland, de ene moslim, de andere katholiek. Ik heb dorst en bied hen iets te drinken aan. Meer gebaren dan woorden. De katholiek wil tabak. Hij brengt me tot bij de SPAR waar ik tabak en drank koop. Terug op het bankje neem ik af en toe een slokje. De katholiek rolt zijn sigaretje en rookt terwijl de andere op zijn smartphone tokkelt. We zwijgen tevreden. Woorden zijn te moeilijk geworden en vinden hun weg niet meer. Een achteraf gedachte: Een rijke koopt voor 1.000 euro aandelen die hij later verkoopt voor 1.200 euro en een arme steelt 200 euro uit de kassa van een multinational die nauwelijks belastingen betaalt. Hun rekening dikt aan met 200 euro zonder tegenprestatie. Moreel verwerpelijk maar de ene situatie wordt door de maatschappij aanvaard, de andere niet.

L'Envol de la Wallonie van beeldhouwer René Julien (Rene Julien | Sculpteur et Peintre belge)
aan de Quai Edouard Van Beneden

L'Institut Archéologique Liégeois gezien van op de Quai Sainte-Barbe.


Eijsden aan de Maas. 

L'Ecluse de Lanaye. (Sluizen van Ternaaien - Wikipedia).

De cementfabrieken van ENCI aan de Sint-Pietersberg. (ENCI - Wikipedia)

Het Fort Sint-Pieter op de Sint-Pietersberg. (Fort Sint Pieter - Wikipedia).


De Sint-Servaasbrug gezien van op de Wilhelminabrug in Maastricht.

Het pleintje Het Bat aan de Maas in Maastricht.

25/08/2022: Maastricht – (veerpont Berg-Meeswijk) – Maaseik – Thorn – Wessem, (totaal: 232 km).   Bij het ontbijt is een ober aanwezig. Zijn enige functie is vragen of ik een roerei wil, met of zonder spek en wat later of alles naar wens is. “Ja graag, een roerei zonder spek” en “Ja zeker, alles is in orde.”, zijn mijn antwoorden. Zou ik opmerkingen hebben dan zou ik eerder denken dat ik niet moeilijk moet doen. Het is een topontbijt! Een stad verlaten zonder afscheidsritje door het centrum kan ik niet. Na al die jaren fietsen is het een traditie geworden. Op de Markt is het druk rond het viskraam. Zittend op de sokkel van het standbeeld van Jan Pieter Minckeleers (Jan Pieter Minckelers - Wikipedia), laat ik een paar maatjes naar binnen glijden. Ik verlaat de stad langs de achterzijde van het station en kom voorbij de fabrieken De Koninklijke Mosa (Koninklijke Mosa - Wikipedia). Vandaag worden hier keramische tegels gefabriceerd, maar het succesverhaal begon met de porseleinfabriek opgericht  in 1883 door de familie Regout. Hier werd het servies van mijn grootouders langs moederszijde ontworpen en gebakken. Op de achterzijde van grootmoeders borden staat een sfinx afgebeeld met de tekst Petrus Regout & Co - Maastricht - Medaillon - made in Holland. Bizar dat hoe ouder het servies wordt, hoe waardevoller het wordt, althans voor mij. Net ten noorden van Maastricht begint het Julianakanaal (Julianakanaal - Wikipedia) als aftakking van de Maas. Ik steek via een brug het kanaal over, blijf tussen Maas en kanaal, fiets door het dorp Borgharen, langs het gelijknamige kasteel (Kasteel Borgharen - Wikipedia), door het dorp Itteren en langs de kasteelhoeve Hartelstein (Kasteelhoeve Hartelstein - Wikipedia). Ik ga opnieuw het kanaal over, fiets langs Bunde en Brommelen en tenslotte steek ik het Julianakanaal een derde en laatste keer over bij Geulle. Het Julianakanaal is 36 kilometer lang en eindigt noordelijker bij Maasbracht in de Maas. Tussen Maastricht en Maasbracht vormt de Maas de Nederlands-Belgische grens. Na Geulle blijf ik tussen de Maas en het kanaal tot het veerpont over de Maas bij Berg en kom zo opnieuw in België terecht. Het is klokslag 17h als ik op de Markt van Maaseik bij het standbeeld van de gebroeders Van Eyck sta,  in vogelvlucht amper dertig kilometer van Maastricht. Mijn kilometerdagteller staat op zowat de helft meer, wat best mogelijk is na de rit langs en door de Maasdorpen. Op het terras van brasserie Pannekoekenbakkerij in de lommerte van de dubbele bomenrij die het marktplein omringd, giet ik met onweerstaanbare goesting de koud bruisende cola naar binnen. De bloedhete dag met temperaturen tot 33°C weegt op mij en het beetje verkoelende tegenwind verandert daar niet veel aan. Mijn laatste terrasje in Meers bij café De Witte Börstel lijkt al een eeuwigheid geleden. Ik ben niet uitgedroogd of uitgeput, dat helemaal niet want ik doe het rustig aan met veel schaduw- en drinkpauzes ook al is het met mineralen verrijkte water in mijn fietstas lauw geworden. Ik fiets op souplesse en streef ernaar nooit het gevoel te hebben een inspanning te doen. Tja, ik heb de voorbije jaren geleerd efficiënt lui te zijn en alle energie maximaal te benutten. Ik picknick in het stadje Thorn (Thorn (Limburg) - Wikipedia) net over de grens in Nederland. Thorn ligt zoals Kanne en Maaseik op de Vlaanderenfietsroute die ik bijna twintig jaar geleden fietste en misschien nog een keer opnieuw moet fietsen om de route levend in herinnering te brengen. In het Thornse stadscentrum met witte huizen en met Maaskeien geplaveide straten mogen geen auto’s parkeren. Dat maakt het stadje nog mooier en plezieriger om foto’s te nemen. Het is misschien een idee om ook in andere steden en dorpen de omgeving van monumenten autovrij te maken. Nog plezieriger is om autovrij naar Thorn te komen want schoonheid ontdek je ten volle na enkele sportieve uren wandelen of fietsen. Mijn gastgezin van Vrienden op de Fiets is verwittigd dat ik wat later zal komen. Dat geeft me de gelegenheid wat langer in het stadje te blijven en ook op weg naar Wessem nog wat uit te rusten op een bankje nabij de Maasplas De Grote Hegge. (Maasplassen - Wikipedia) ‘De Maasplassen zijn ontstaan door grindwinning. Voor de wereldoorlog was de Maas hier het enige water’, legt Jacky me wat later uit als ik samen met haar en haar man Jos gezellig in hun tuin zit. Hun dorp Wessem is voor driekwart omringd door Maasplassen.      

Het servies van mijn grootouders Hubert Lampaert en Maria-Clara De Medts,
ontworpen en gebakken in het bedrijf van de familie Regout in Maastricht.


Het kasteel Borgharen. Bij de restauratie worden o.a. mergelstenen gebruikt.

De kasteelhoeve Hartelstein. 

Het kasteel Geulle. (www.kasteelgeulle.nl)
 

Grindwinning in de Maasvallei.

Het veerpont tussen Berg en Meeswijk. 

De gebroeders Van Eyck op de Markt in Maaseik.

De jachthaven van Kinrooi.

het stadje Thorn. 

De Maasplas de Grote Hegge. 

26/08/2022: Wessem – Roermond – (veerpont Beesel-Kessel) – Baarlo – (veerpont Baarlo-Steyl) – Venlo – Arcen, (totaal: 315 km).    Precies om 7h word ik gewekt door de twee kippen des huizes en het klokkengeluid van de kerk. Bij het ontbijt krijg ik haarfijn het gedrag van de kippen uitgelegd. Jacky speelt met taal en vertelt met passie over hun kinderen en haar werk als begeleidster van vrouwen die voor het eerst mama geworden zijn. Ik hoor haar graag bezig en haar woorden blijven me lang bij. Tegen de middag ben ik in Roermond waar opvallend veel Duitsers zijn. Niet verwonderlijk, de stad ligt op een smalle strook Nederland op een zestal kilometer van de grens met Duitsland en een tiental kilometer van de grens met België. Eerder voor een hapje met soep dan voor een ijskoud drankje zoek ik een terrasje op de Markt. De hittedagen zijn voorbij. Het is zelfs bewolkt, een pak aangenamer om te fietsen. Helaas, een goed voelbare tegenwind, harder dan de voorbije dagen, maakt het me lastig. Na de laatste Maasplassen rond Asselt en net voor Beesel siert De Grauwe Beer het landschap langs de Maas. (De Grauwe Beer - Wikipedia). De achtkantige houten windmolen werd in 1614 gebouwd als houtzaagmolen in Zaandam. In 1891 werd hij verscheept naar de kleine Solberg in Beesel en deed tot de jaren 60 dienst als korenmolen. In 1982 werd hij naar de oever van de Maas verplaatst en in 2014 werd hij 60 meter landinwaarts op een hogere plek geplaatst om niet langer onder te lopen bij elke overstroming van de Maas. In Beesel loopt het fout. Er zijn werkzaamheden in het dorp en de fietsbordjes zetten me vast in een lus. Ik geraak er niet wijs uit en moet iemand aanklampen om me op de juiste weg te zetten. De man fietst met me mee tot aan het veer naar Kessel. Oudere mensen zijn de beste gidsen. Ze kennen de streek, vertellen leuke weetjes en tips, hebben tijd voor een babbel en waarderen je gezelschap. Baarlo telt naast vier kastelen en een watermolen tal van andere rijksmonumenten. Ik ben niet op zoek gegaan naar de kastelen. De watermolen ontdekte ik in het dorpscentrum aan de rand van kasteelpark d’Erp, omdat hij nu eenmaal langs de Maasroute ligt. Bij het veer van Baarlo naar Steyl moet ik opnieuw mijn regenjas aantrekken. Na Kessel was het de wolken gelukt een weinig te wateren. Ze zijn het blijkbaar verleerd terwijl iedereen en alles smeekt om water, zelfs de daken om zich een keer te kunnen ontstoffen. Fauna en flora lijden onder de droogte. Ik vrees dat vele recent aangeplante bomen het niet zullen overleven. Het kwakkelweertje is een reden om een overdekt terrasje te zoeken in Venlo, eerder dan een rondritje door de stad. Daarna hoef ik mij geen zorgen meer te maken over het weer, het wolkendek wordt dunner en laat hier en daar wat zonlicht door. Sinds Roermond loopt de grens met Duitsland min of meer parallel met en ten oosten van de Maas en dit blijft zo tot de Maas bij Cuyck, onder Nijmegen naar het westen afbuigt. Ik blijf op rechteroever en fiets tot het noordelijker gelegen Arcen. Onderweg kom ik langs het landbouwbedrijf van Mark en Ineke in Schandelo. Aan de automaat staan nog een paar fietsers om verse melk en yoghurt te kopen. De chocoladepudding smaakt heerlijk. Je kan met het bedrijf en hun visie kennis maken op www.zuivelvannu.nl. De laatste kilometers fiets ik door de bossen van het Landgoed Arcen (Landgoed Arcen - Wikipedia). Aan de rand wonen Vrienden op de Fiets. Heerlijk is het om te mogen overnachten in de sous-sol van Martijn zijn huis. Hij neemt me meteen mee in zijn gesprek, biedt thee aan en al snel kom ik erachter dat Martijn helemaal geen fietser is. Vanavond gaat hij met de lokale natuurvereniging nachtvlinders bestuderen. Het schemert als ik tot het centrum van Arcen wandel en in het donker aan de Maas nog wat namijmer.                   

De sluis van Heel met op de achtergrond de koeltorens van de gasgestookte elektriciteitscentrale van Maasbracht, de RWE Clauscentrale (Gasgestookte centrale Claus C (rwe.com))

Het Kloosterwandplein in Roermond. 


Villa Oeverberg in Kessel. (Villa de Oeverberg Kessel - bouwhistorie en cultuurhistorie: erfgoed en monumenten (resnovamonumenten.nl))

De watermolen van Baarlo. (Molen van Baarlo - Wikipedia).

Het beeld Vreedzame Krijger (Rikvanrijswick - Vreedzame Krijger - Sculptuur) op rechteroever bij het fietsbruggetje
aan de Stadshaven in Venlo. 

Het stadhuis van Venlo aan de Markt. 

Het landbouwbedrijf met automaat in Schandelo.

Het landbouwbedrijf in Schandelo.

Het landgoed Arcen.

Sleutel bij Vrienden op de Fiets.

27/08/2022: Arcen – (veerpont Arcen-Broekhuizen) – (veerpont Blitterswijck-Wellerlooi) – (veerpont Bergen-Vierlingsbeek) – Gennep, (totaal: 367 km).    Ik heb ontzettend veel vrienden in Nederland, allemaal Vrienden op de Fiets, maar ditmaal lijkt het of ze me in de steek laten. Wel zeker tien vrienden heb ik gebeld. De ene heeft al gasten, een ander is ermee gestopt, een volgende is met vakantie of neemt de telefoon niet op, nog een ander moet werken die dag, ...... Telkens “Sorry”. Pfffff ......., zijn me dat vrienden zeg! Uiteindelijk, vind ik vrienden in Oss die morgenavond een bed voor me willen opmaken. Oef, ik kan eindelijk vertrekken en de sous-sol verlaten die ik helemaal voor mij alleen had. Ik begin niet meteen aan mijn fietstocht, doch ga wandelen in de kasteeltuinen van Arcen (Natuurlijk genieten in Kasteeltuinen Arcen). Ik ben buitengewoon verrast door de grootse pracht rond het zeventiende eeuwse kasteel met onder andere het rosarium met meer dan honderd rozensoorten, de Acertuin met een wonderschone collectie Japanse esdoorns, de Italiaanse tuin met Toscaans paviljoentje en fraaie terracottapotten, het bamboebos met voortdurend ritselende bladeren, de Oosterse watertuin met het Thaise vissershuis en de in bonsaivorm gesnoeide bomen, de water- en beeldentuin met zeven vijvers en de 3.200 m² serre vol met (sub)tropische planten. Het is middag als ik de tuinen en Arcen verlaat en enkele kilometers verderop het veerpont naar Broekhuizen neem. Een paar dorpen verder vaar ik met het veer van Blitterswijck naar rechteroever waar het Nationaal Park de Maasduinen ligt. (Welkom in De Maasduinen - Nationaal Park De Maasduinen (natuurparkenlimburg.nl)). Tussen de Maas en de Duitse grens strekt zich de langste rivierduinengordel van Nederland uit met in het zuiden Arcen en in het noorden Gennep. Het is jammer dat de Maasroute de Maasduinen niet verkent. Dan maar zelf een ritje uitstippelen met de fietsknooppunten: 63, 30, 29, 37, 79, 31, 80, 68 en 89. Zo ontdek ik het Reindersmeer, een stuk heide en zandduinen. Het was best mogelijk om op rechteroever te blijven en naar Gennep te fietsen. Ik koos ervoor om opnieuw de Maasroute te volgen en met het veerpont over te steken van Bergen naar Vierlingsbeek op linkeroever. De route komt voorbij het Sluis- en stuwcomplex van Sambeek, langs de dorpen Boxmeer en Beugen en tenslotte opnieuw de Maas over naar Gennep op rechteroever. Deze keer niet met een pontje maar via een vakwerkbrug van ruim driehonderd meter lang. (Maasbrug bij Gennep - Wikipedia). De brug was oorspronkelijk als spoorwegbrug gebouwd. De stoomlocomotief DB94 aan de Brabantweg herinnert nog aan het Duits Lijntje zoals de spoorlijn tussen het Nederlandse Boxel en het Duitse Wesel genoemd werd. Ik heb vandaag de Maas niet zo heel veel gezien en dat was de voorbije dagen niet anders. Nederland geeft de Maas de vrijheid om zelf haar weg te banen door de uiterwaarden die als natuurgebied zijn ingericht. Bewoning, dijken, wegen en fietspaden worden op afstand gehouden om de rivier overstromingsruimte te bieden. Toen ik mijn fietstocht in het brongebied van de Maas startte, zag ik de Maas ook slechts sporadisch. Ik fietste van dorp naar dorp door het heuvelend landschap en kruiste hier en daar de Maas via bruggetjes die geleidelijk groter worden naarmate de rivier breder wordt. Vanaf Troussey, ten zuidoosten van het stadje Commercy zijn bevaarbare stukken van de Maas gekanaliseerd en worden bochtige stukken ingekort door het Canal de la Meuse (Canal de l’Est Branche Nord) dat de Maas stroomafwaarts vergezelt. Wanneer de Maas tussen de hoge rotswanden van de Franse Ardennen duikt, is een kanaal aan haar zijde niet meer mogelijk en is de rivier volledig gekanaliseerd. Ook in België is de Maas door de hoge rotswanden in een korset gedwongen. Door het hele gebied van de Ardennen, beginnend voor Sedan in Frankrijk tot voorbij Luik in België fiets je nagenoeg altijd langs de oevers van de Maas en heb je de rivier constant in het zicht.   Zodra ik in Gennep over de Maas aan de rotonde kom, vallen de drie grote ooievaars op. Ze staan er nog geen jaar, weet mijn gastvrouw Leni te vertellen en het kunstwerk heeft alles te maken met de bewoners op het stadhuis. Ze moedigt me aan nog even te genieten van het muziekfestival van de Molukse gemeenschap op de Markt in Gennep. Op het terras van pizzeria Eufraat, kom ik alles te weten over de ooievaars. Momenteel zijn ze niet thuis en is hun nest leeg. Er wonen al meer dan twintig jaar ooievaars boven op het stadhuis. Dit jaar woont er een Nederlands-Frans koppel. Ze hadden vier jongen die helaas net als vorig jaar allemaal gestorven zijn. De vader is hier acht jaar geleden op hetzelfde nest geboren en is samen met een Française. Op internet wordt de dood van de kuikens bevestigd. (Ooievaarskuikens overleden - GennepNews) (Ooievaarsdrama: kuikens dood door kou en regen - 1Limburg)        

Het kasteel en de kasteeltuinen van Arcen.

De kasteeltuinen van Arcen.

De kasteeltuinen van Arcen.

De kasteeltuinen van Arcen.


Brouwerij Hertog Jan aan de Kruisweg in Arcen.

Het veerpont van Blitterswijck naar de Maasduinen op rechteroever.

Het Nationaal Park de Maasduinen.

Het Nationaal Park de Maasduinen. 

Bergen.

Het ooievaarskunstwerk aan de rotonde van de Brabantweg en de Weverstraat in Gennep.


De stoomlocomotief DB94 aan de Brabantweg in Gennep.

28/08/2022: Gennep – (veerpont Middelaar-Cuijk) – Grave – Keent – Ravenstein – Demen – Macharen – Oss, (totaal: 433 km).    Ik heb goed geslapen in het kleine kamertje. Toen ik twee dagen geleden belde om een kamer te reserveren twijfelde mijn gastvrouw mij te ontvangen en vroeg of ik het erg zou vinden in een klein kamertje te moeten slapen? Ik wist niet goed wat ik er mij moest bij voorstellen en vroeg of ik met mijn voeten door het raam zou moeten slapen? Ze moest erom lachen en ik verzekerde haar dat ik niets meer dan een bed nodig had en dat de kamergrootte er niet toe deed. Zo een klein kamertje heeft wel iets charmant en alles blijft binnen handbereik. Marion, de andere gaste aan de ontbijttafel loopt het Pieterpad. (Pieterpad officiële website). Het wandelpad bestaat veertig jaar en voert je van Pieterburen aan de Waddenkust vijfhonderd kilometer zuidwaarts naar de Sint-Pietersberg bij Maastricht. Leni fietst liever, vrij veel zelfs en gaat zelf ook logeren bij Vrienden op de Fiets. Ze is verbaasd als ik zeg dat er geen Vrienden op de Fiets te vinden zijn in ’s Hertogenbosch tot ze eraan denkt te zoeken in de logeergids naar Den Bosch. En jawel, we hebben een twintigtal fietsvrienden in ’s Hertogenbosch of kortweg Den Bosch genoemd. Den Bosch ligt op slechts 55 kilometer van Gennep maar ik ga er pas morgenavond heen. Net ten noorden van Gennep aan de monding van de Niers in de Maas liggen de ruïnes van de burcht Genneper Huys. Het ruïneheuveltje biedt een mooi uitzicht over de omgeving. De zon is opnieuw van de partij. Ik zoek mijn zonnecrème die ik een paar dagen niet hoefde te gebruiken. Van op rechteroever kijkend naar het dorp Cuijk lijkt de Sint-Martinuskerk drie torens te hebben en buitenproportioneel groot te zijn. De rechtse toren, nu het museum Ceuclum behoorde tot de voorgaande kerk die in 1915 gesloopt werd. Het veerpont brengt me naar de overkant waar ik de Maasroute vervolg langs de Kraaijenbergse Plassen die ontstaan zijn door zand- en grindwinning en nu ingericht zijn als natuur- en recreatiegebied. (Kraaijenbergse Plassen - Wikipedia). Tussen Grave en Ravenstein lijkt het of ik door savannegebied fiets. Het landschap van het buurtschap Keent heeft door de aanhoudende droogte zijn groene tinten ingewisseld voor verdorde bruine schakeringen. Ik ben blij net op tijd de schoonheid gezien te hebben en gestopt te zijn, te gaan zitten met een drankje, en een fruitslaatje te eten. In de verte lopen wilde runderen. Rondom is nergens bebouwing te zien. De zeldzaamheid van een onbebouwd landschap maakt het alleen maar schoner. Ik fiets over de Keentseweg richting Overlangel. Net voor het afwateringskanaaltje zonder naam staat een man in het landschap naar de grond te staren. Ik fiets voorbij, keer dan toch om en vraag hem of er iets te zien is. Ik krijg een bijzonder boeiend verhaal te horen over de stierenkuil die hij onderzoekt, hoe de kuil is ontstaan en groeit, hoe allerlei insecten waaronder wespen en bijen hun nesten maken in de wanden van de stierenkuil. Bijwijlen onderbreekt hij zijn verhaal om me te wijzen op wat er gaande is. Het is alsof hij me een roman vertelt en de gebeurtenissen in deze kleine microkosmos wereldnieuws zijn. Aan het pittoreske vestingstadje Ravenstein verderop heb ik weinig aandacht besteed. Ik merk pas op het terrasje bij Bistro Tante Es in Demen op de Maasdijk dat Ravenstein toch wel een wandeling waard was. De lijst rijksmonumenten in Ravenstein op internet is indrukwekkend. Na Keent loopt de Maasroute voornamelijk over dijken met rechts uiterwaarden en de rivier. Voorbij Megen dat aan de Maas ligt, vertrekt het Burgemeester Delenkanaal dat langs Macharen tot Oss loopt. Ik blijf liever wat langer buiten en picknick in Macharen langs het kanaal waar ik ook de Maasroute verlaat en zuidwaarts naar Oss fiets. Het is avond als ik bij mijn gastgezin aankom en verwelkomd word met thee en koekjes.

Het stadhuis van Gennep aan de Markt.

De burcht Genneper Huys was gelegen aan de monding van de Niers in de Maas.
(Genneperhuis - Wikipedia)

De monding van de Niers in de Maas gezien van op de ruïne van het Genneper Huys.


Cuijk gezien van de overkant van de Maas.

Het natuurgebied in de buurtschap Keent. 

Een boerderij langs de Maasdijk.

De Sint-Laurentiuskerk op de Maasdijk in Dieden.

De Gevangentoren van Megen. Op de achtergrond het Minderbroedersklooster.
(Gevangentoren (Megen) - Wikipedia).

29/08/2022: Oss –Macharen – (veerpont Maren-Alem) – Den Bosch, (totaal: 488 km).    Aan de ontbijttafel blijk ik de enige te zijn die deze ochtend om 06:37 wakker werd door een noodsignaal op mijn smartphone met de melding: “Brand met veel rook en geurhinder in Schaijk. Blijf uit de rook! Sluit ramen en deuren. Zet ventilatie uit. Deze overlast wordt voor de komende 12 uur verwacht.” Ik dacht aan een zware brand in een chemiebedrijf of iets dergelijks. De gastvrouw, haar man en de andere gasten, een fietskoppel waren verrast mijn bericht te lezen. Hoe kon dit? Ik werd gewaarschuwd door NL-Alert en zij niet. Het lokale nieuws meldt een hooibrand in Schaijk. Hinder kon men in Oss niet hebben want de wind waaide de rook de andere kant op. Associatief denken brengt ons van gevaarlijke rook naar milieuschadelijke stoffen en vervolgens naar gezonde voeding om te eindigen bij een sportieve levensstijl. En dan weer de fiets op voor een volgend dagje rondtoeren. Ik ben dan toch nieuwsgierig naar het centrum van de stad ook al had mijn gastvrouw gezegd dat het niets bijzonders is. Sierlijke architectuur en oude aantrekkelijke gebouwen zijn er nauwelijks, functioneel koude stijl des te meer. Er zijn echter heel wat winkels, café’s, restaurants, een station en groene buurten voor de zestigduizend Ossenaars. Ik ontdek het allemaal tijdens mijn zoektocht naar de Albert Heijn om een heuse dagpicknick bij elkaar te sprokkelen. Het is feestelijker te picknicken in de natuur dan op restaurant te gaan. Bovendien kan ik dan meer gespreid over de dag eten en moet ik niet met een overvolle maag fietsen. Het is bijna middag als ik in Macharen terug aansluit op de Maasroute. Het zijsprongetje naar Oss was een verrijking. Als ik streng op de Maasroute zou blijven en enkel langs toeristische plaatsen kom dan krijg ik een fout beeld van Nederland en misschien zou ik niet meer naar Vlaanderen willen terugkeren. Dat kan niet de bedoeling zijn. Bij Macharen gaat de dijkentocht verder: op de Megensedijk, de Kasteeldijk en langs het Kasteel van Oijen. Ergens tussen Oijen en Lithoijen, langs de Oijense Bovendijk, ter hoogte van de Vlierstraat wacht van op een ijzeren uitkijktoren een weids uitzicht over de Hemelrijkse Waard en de Maas. Aan de overkant van de Maas ligt de provincie Gelderland. Soms picknick ik niet van honger maar omdat ik op een unieke plek ben zoals nu. Ik haal beneden mijn eten en drank uit mijn fietstassen. De weidse natuur inspireert tot sprankelende ideeën. Ze groeien met de natuur mee en rijpen tijdens het fietsen in de zon, zo anders zijn ze dan opgesloten kamergedachten. Het is heerlijk dagdromend te kijken over de uiterwaarden van de Maas, de kaart te bestuderen en de watercomplexiteit van Nederland te doorgronden. Na Lithoijen en Lith komen Kessel en Maren waar Maas en Waal elkaar bijna raken. Dat zie ik enkel op de kaart en niet onderweg. Na Maren neem ik het veer naar Alem in Gelderland. Nog twee dorpen verder, Kerkdriel en Hedel, verlaat ik alweer Gelderland, steek de Maas over en zet koers naar s’Hertogenbosch, de hoofdstad van de provincie Noord-Brabant. Mijn allereerste kennismaking met Den Bosch is bijzonder. Mijn gastvrouw lijkt verrast dat ze vanavond een Vriend op de Fiets heeft, ofwel geeft ze ongewild die indruk. De fiets mag achteraan op het koertje. Ze leidt me naar een grote kamer op de eerste verdieping. De kamer staat vol met boeken, oude spullen, een tafel ingericht als bureau en twee eenvoudige nog onopgemaakte bedden. Één bed maakt ze meteen op. Een wesp zoemt zenuwachtig tegen het raam aan. Ze opent het raam en terwijl ze de wesp omzichtig naar buiten drijft, bemerk ik aan de overkant van de laan de citadelmuren met omwalling. Mijn gastvrouw neemt me mee door de gang naar de achterkant van het huis en opent een deur. Ik schrik van het drukke gezoem in de badkamer waarop ze laconiek zegt dat ze niet weet hoe die beestjes hier zijn binnengeraakt. Ik zie dat het gaas van het bovenraampje kapot is. Waarschijnlijk bevindt er zich een wespennest net buiten aan de dakgoot. “Ze doen niets als je ze met rust laat.”, adviseert ze en beëindigt hiermee de rondleiding. Ze gaat de trap af en vraagt geen bad te nemen maar een douche. Zonder het erover te hebben weet ik dat we iets gemeen hebben. We gebruiken spullen tot ze versleten zijn. Iets nieuw is nergens te bespeuren. Dat vind ik fijn. Niets nieuw, alles heeft geschiedenis, hier achtergelaten als herinnering en een verhaal vertellend aan de gasten. Minimum vijftien, niet gemakkelijk rondzoemende wespen tellen. Zodra het water uit de douchekop stroomt, voel ik me echt niet op mijn gemak. Als ik ze met rust laat, doen ze niets. Wat ga ik doen als zij mij niet met rust laten? Mijn gastvrouw, Karin is haar naam, had gesuggereerd dat ze ’s avonds wel eens door de stad wandelt en dat is ook mijn plan. Ze stapt snel. Ik moet haar intomen en nodig haar uit voor een terrasje. De keuze laat ik aan haar en we landen in een hoekje van de markt tegenover De Moriaan, het oudste bakstenen huis van Den Bosch.

De uitkijktoren langs de Oijense Bovendijk.

De Hemelrijkse Waard.

Het Prinses Maxima-sluizencomplex op de Maas bij Lithoijen.

Fietsbewegwijzering aan de Molenweg tussen Lithoijen en Lith.

 Maasuiterwaarden langs de Kesselse of Marense Dijk. 


De Protestantse kerk op de hoek van de Kerkstraat en de Teisterbandstraat in Kerkdriel. 

De huisjes aan de dijk Hintham en het steegje Jeneverdammetje in Kerkdriel.

De brug Treurenburg over de Maas van Hedel op weg naar Den Bosch. Op de achtergrond ligt de spoorwegbrug. 

30/08/2022: Den Bosch – Heusden – (veerpont Herpt-Bern) – (veerpont Nederhemert) – Slot Loevestein - (gesloten veerpont Loevestein-Woudrichem) – Rijswijk, (totaal: 551 km).    “Als je na een kleine boodschap de WC kort doorspoelt door de knop meteen weer terug te duwen, zachtjes, bespaar je kostbaar schoon water, iets waar velen op de wereld erg om verlegen zitten.” Het handgeschreven briefje hangt samen met een paar kleine krantenknipsels over droogte en klimaat naast de toiletrolhanger. Karin heeft gelijk. Thuis leef ik net zo en leeg mijn pisbokaal na een grote boodschap waarna alles in één keer wordt doorgespoeld. Gemiddeld twee spoelbeurten per dag in plaats van vijf of zes vroeger. Één iemand maakt niet het verschil, maar stel je voor dat tientallen miljoenen mensen hun consumptiegedrag ecologiseren. Het hele huis spreekt over wie Karin is, meer dan Karin zelf. Haar huis vertelt alles over haar. Terwijl ze in de keuken mijn ontbijt klaarmaakt, ontdek ik haar verder. Enkele uitgeprinte foto’s met groepjes lachende Indische kinderen en Karin op de achtergrond, kleurrijke handgemaakte decoratie, misschien uit India. Karin heeft dus iets met India. En boeken, overal boeken, kasten en muren vol. Ik focus op titels en namen. Een Karin, dezelfde naam als mijn gastvrouw, denk ik. Hilterman, tiens die naam zegt me iets tot het tot me doordringt. Mijn gastvrouw komt net binnen. “U bent schrijfster?”, vraag ik ter bevestiging. “Nou ja, niets bijzonders”, zegt ze en zet het ontbijt op tafel. “Ach, ik had niet zoveel succes hoor!”. Wat haar plezier deed, was de appreciatie van haar leerlingen. “Mevrouw, jouw boeken zijn tenminste spannend en je weet pas op het einde hoe het echt afloopt.” Ze gaf les Nederlands en in India richtte ze een schooltje mee op voor kinderen van de laagste klasse. Zodra ik in mijn kamer ben om mijn spullen in te pakken, google ik haar naam. (Karin Hilterman - Walk-in book site (weebly.com)). Zoals ze daarnet ook zei, schreef ze een achttal verhalen over jongeren van allochtone afkomst. Ik neem afscheid van Karin en van het huis dat me zoveel over haar verteld heeft. Ik draag haar een warm hart toe. Ze is authentiek, geëngageerd en zorgt voor een betere wereld. Ik trek de stad in die een heel ander verhaal vertelt. De Aa, de Dieze, De Dommel, de Binnendieze, de Singelgracht, de Zuid-Willemsvaart, ..... ook in Den Bosch is er water, veel water en elk water heeft zijn eigen naam. Aan de zuidkant van het stadscentrum ligt het natuurgebied het Bossche Broek, 220 ha! Ik kan mijn ogen niet geloven, pal naast het centrum, een natuurgebied van 220 ha. Hoe is dit gebied ontsnapt aan bebouwing? Een wandelaar in het prachtig stuk natuur legt het me uit en ook Wikipedia bevestigt me achteraf de geschiedenis van het Bossche Broek (Het Bossche Broek - Wikipedia). Ik heb vooral in het natuurgebied gefietst en heb van de stad zelf niet zo heel veel ontdekt. Misschien moet ik deze winter nog eens terugkomen. Ik keer langs Treurenburg terug naar de Maasroute, over de Oude Dieze en het Diezekanaal naar het dorpje Bokhoven. De wind komt nog steeds uit noordelijke richtingen maar sinds Cuijk profiteer ik van de oostelijke krachtcomponent. Het fietsen gaat door tot het vestingstadje Heusden, een net en keurig kijkstadje met peperkoekenhuisjes waar het woord verloedering niet bestaat. Het pareltje aan de Maas werd vanaf 1968 in oude stijl gerestaureerd en telt vandaag 120 rijksmonumenten waaronder drie windmolens gebouwd op de noordelijke vestingwallen. Het zestiende eeuwse binnenhaventje werd begin vorige eeuw gedempt maar in de jaren zeventig, zo’n vijftig jaar geleden volledig in zijn oorspronkelijke staat hersteld en heropgebouwd. Op een zonovergoten dag als vandaag is het heerlijk fietsen door de kasseistraten van Heusden, voortdurend om je heen kijkend, verbaasd over zoveel moois. Ik ben hier slechts een paar uur toerist, maar wie hier woont, is prins van een paradijs. Ik fiets een paar kilometer terug, neem het veerpont over de Maas naar Bern in Gelderland. Een drietal kilometer noordwaarts neem ik opnieuw een veerpont en steek de Afgedamde Maas over. De Afgedamde Maas is een dode riviertak van de Maas die bij Well werd afgedamd en eindigt bij Woudrichem waar de Waal overgaat in de Boven-Merwede. Kan je nog volgen? Zonder kaart krijg je geen inzicht in het complex waterwegennetwerk. Ik blijf ten noorden van de Afgedamde Maas die de grens met Noord-Brabant vormt. Rond Aalst duiken de eerste tuinbouwserres op. Ik kom voorbij het Loevestein Slot in de oksel van de Waal en de Afgedamde Maas. Bij het veer naar Woudrichem over de Afgedamde Maas is het verdacht stil. Het pont ligt aan de overkant. Het is moeilijk te zien of er een schipper is. Ik wacht tevergeefs tot ik de uurregeling bemerk. De laatste overtocht was tien minuten geleden. Wat nu? Ik moet aan de overkant in Rijswijk geraken waar mijn vrienden voor de komende nacht wonen. Een voorbij fietsende vrouw, misschien geroerd door mijn vertwijfeling, biedt aan om mee te fietsen. Marion woont in een mobilhome en vult de avond met een ritje zonder doel. Misschien ben ik wel haar doel. Wel handig als iemand je gezelschap houdt. De hele omweg, waar ik tegen opzag, is zo voorbij, terug langs het Slot Loevestein, daarna over de Munnikenlandse Maaskade en de brug over de Afgedamde Maas bij Poederoijense Hoek. Marion haar kwebbel staat niet stil maar ik luister maar half. Toch ben ik haar eeuwig dankbaar want ik zag er echt tegen op. Ik picknick langs de natuurlijke oever van de Afgedamde Maas in ......., even nadenken: Noord-Brabant. Het water is helder. Tot mijn verbazing zwemt iemand voorbij, doch het overhaalt me niet om pootje te baden. Zoals afgesproken kom ik pas tegen de avond bij mijn gastgezin. Twee dagen geleden had ik Ilse aan de lijn en ook zij kon mij geen slaapplaats aanbieden en sloot af met, “Nou, nog veel succes in je zoektocht.” Op de valreep had ze mijn zucht gehoord en haakte niet in. “Tja, het wordt moeilijk, ik heb al minstens tien adressen gebeld.” “Oh” en na een korte stilte, “Goed, ik zal er met mijn man even over spreken. Over een half uur bel ik je terug.” Wat later kreeg ik te horen dat ze een noodoplossing voor me hadden bedacht en dat ik welkom was. Ik ben aangenaam verrast als de deur van mijn logeerkamer openzwaait: een matras midden in een riante speelgoedkamer. Mijn gastgezin heeft het druk met hun twee kleuters en avondactiviteiten. Toch maken ze tijd voor een theemomentje met appeltaart en fietsverhalen. Jouko heeft ooit een half jaar in Zuid-Azië gefietst. Ik trek me daarna terug in een knus ingericht tuinhoekje en pas als het schemert en fris wordt, verdwijn ik in de kinderwereld.                                

De Stationsweg over de Dommel gezien vanaf de kaai Buitenhaven in Den Bosch.

De stadsmuur van Den Bosch gezien vanaf de Pettelaarseweg.

De stadswaterput Puthuis (Puthuis ('s-Hertogenbosch) - Wikipedia)
en de Mariakapel Onze-Lieve-Vrouwehuisje op de Markt van Den Bosch.

Standbeeld van Jheronymus Bosch (Jheronimus Bosch - Wikipedia).

Het heropgebouwde stadshaventje van Heusden.

De stadspoort Wijkse Poort in Heusden. 

De Drietrompetterstraat aan de Vismarkt in Heusden.

Het veerpont over de Maas van Herpt naar Bern.
De Maas is hier de grens tussen Noord-Brabant en Gelderland.  

In de buurt van Poederoijen.


Het Slot Loevestein aan de Waal bij de monding van de Afgedamde Maas. 

31/08/2022: Rijswijk – Woudrichem – Sleeuwijk – Werkendam – (Pontje Steur) – Nationaal Park Biesbosch – (veerpont Kop van het Land) – Dordrecht, (totaal: 609 km).    Wat een bizarre eerste gedachte als ik wakker word in de speelgoedkamer. Ik denk aan de stierenkuil van drie dagen geleden en hoor in mijn hoofd de stem van de man die de kleine microkosmos observeerde. Het lijkt wel of hij de naam stierenkuil heeft bedacht want de eerste website die ik vind onder de zoekterm ‘stierenkuil’ bevat een filmpje met de man vertellend bij een stierenkuil. Het is bijna exact een kopie van wat ik life heb gehoord. (Stierenkuilen | ARK Natuurontwikkeling). Jeroen Helmer is zijn naam en hij is onderzoeker bij de Stichting ARK. In het huis is er al wat rumoer en als ik aan de ontbijttafel verschijn, is Ilse vertrekkensklaar voor haar werk. Jouko brengt straks met de bakfiets hun dochtertje naar school. De jongste kan niet alleen thuis blijven en moet mee maar hij slaapt nog. Hij heeft vorige nacht een paar uur iedereen wakker gehouden behalve mij. “Ik wil nog wel even blijven terwijl jij haar naar school brengt.”, stel ik voor. Jouko vindt het prima dat ik wil thuiswachten. Zo ben ik onverwacht kinderoppas. Ze zijn nog maar net de deur uit of daar begint het gehuil op de eerste verdieping. Wat moet ik beginnen als de kleine J. naar beneden komt en een vreemde ziet in plaats van zijn moeder en vader naar wie hij onophoudelijk smeekt. Het duurt lang maar uiteindelijk hoor ik hem de trap afkomen. Hij komt te voorschijn in de leefruimte, gaat traag en snikkend naar zijn hoekje met speelgoed en het is alsof hij me niet eens ziet of hoort. Ik ben opgelucht als ik de bakfiets zie verschijnen en mijn klein lijden ten einde is. Het huilen houdt op en zijn papa is met weinig woorden in staat de kleuter aan het lachen te brengen. De kleine J. wil absoluut mee naar buiten om me uit te zwaaien. Een paar keer stevig trappen en ik fiets op de dijk richting Woudrichem. Het vestingstadje is me niet onbekend. Vijf jaar geleden kwam ik hier begin augustus langs op weg naar Muiderberg om de Zuiderzeeroute te fietsen. Ik bezocht toen ook Dordrecht en nam de waterbus naar Kinderdijk. Woudrichem ligt in Noord-Brabant aan de samenvloeiing van de Afgedamde Maas en de Waal die samen de Boven-Merwede vormen. De Afgedamde Maas vormt hier de grens tussen Noord-Brabant en Gelderland. De Boven-Merwede vormt de grens tussen Zuid-Holland en Noord-Brabant. Verwarrend, maar Zuid-Holland ligt ten noorden van Noord-Brabant. Ik fiets het hele stadje Woudrichem rond op de vestingmuren en ben onder de indruk van de dominerende en buitenproportioneel grote Sint-Martinuskerk met haar rijkversierde spitsloze toren die de bijnaam Mosterdpot heeft. Voor mijn picknickboodschappen wacht ik tot in Sleeuwijk. Ik herinner me dat er een Albert Heijn is in de wijk Nieuwe Es. In mijn winkelmandje ligt onder andere Campina Vanille Vla. Elke dag koop ik een brik. Ik ben er verzot op, maar enkel als ik in Nederland ben. Thuis ben ik verlekkerd op zelfgemaakte vanillevla van geitenmelk. Na Sleeuwijk verlaat de Maasroute de Boven-Merwede en buigt zuidwaarts af langs Werkendam en de kreek Bakkerskil. Bij fietsknooppunt 14 gaat het langs de vaarweg Steurgat terug noordwaarts. Halverwege brengt Pontje Steur me naar de overkant om zuidwaarts het Nationaal Park de Biesbosch in te duiken. Na Werkendam fiets ik door het boerenland van de Oostwaard. Samen met de Noordwaard vormt het een groot landbouwgebied grenzend aan de Biesbosch. Het eentonige landschap van uitgestrekte weiden en akkers met monoculturen staat in schril contrast met het natuurgebied. Zowel de Noordwaard als de Oostwaard bieden door hun ligging naast de Biesbosch een uitstekende opportuniteit om op termijn te evolueren naar een gediversifieerde biolandbouw wat het gebied ecologisch gezonder en toeristisch aantrekkelijker zou maken. Het mooiste stuk van de Biesbosch  zoals te zien op foto’s of in documentaires ligt vooral ten zuiden van de fietsroute en is enkel bereikbaar met de boot vanaf onder andere het Biesbosch MuseumEiland. Het museum ligt op een klein eilandje maar denk nu niet te romantisch. Het valt niet eens op dat het een eilandje is en het is gemakkelijk bereikbaar met de auto. Hoe mooi zou het zijn dat het enkel met een roeibootje te bereiken is. Ik moet mijn schoonzus Inneke bijtreden toen ze zei ontgoocheld te zijn over de Biesbosch. Enkele weken geleden fietsten zij en haar man Eric, mijn broer door de Biesbosch tijdens een vierdaagse langs de Maas. Ik deel haar ontgoocheling. Foto’s en documentaires tonen de mooiste stukjes en wie enkel dit ziet, denkt dat de hele Biesbosch er net zo uit ziet tot je er door fietst en teleurgesteld naar de weiden en akkers kijkt, het natuurgevoel mist op de brede asfaltwegen met auto’s om je heen in plaats van het geruis van smalle grindpaden. Ik wil niemand de goesting ontnemen om door de Biesbosch te fietsen. Er is een heel rustgevend uitzichtpunt waar je zeker moet langsgaan, en dat is de uitkijktoren Zalm Oost aan de Noordwaardweg. (Biesbosch - De Zalm Oost - Uitkijktoren - Vogelkijkhut.nl). Uit nieuwsgierigheid ben ik ook naar het museum geweest en heb van het buitenterras genoten. De Biesbosch grenst in het westen aan het water de Nieuwe Merwede. Een lange rij auto’s, samen met voetgangers en fietsers onder wie ik schuiven aan om met het veerpont Kop van het Land over te steken. Ik fiets op de dijk langs de waterweg het Wantij naar Dordrecht. Ik herinner me nog de imposante stellingmolen Kyck over den Dyck tussen de huizen aan de Noordendijk en kom er nu ook langs. Iets verderop in dezelfde straat kijk ik uit over het water de Riedijkshaven als een jonge man de trappen opkomt. Hij knikt goeiedag. Mathijs V. heeft kennelijk tijd na zijn werkdag en zin in een babbel. Hij is ingenieur, veertig jaar, half Indonesisch en schildert als hobby. Gaandeweg wordt duidelijk dat hij een moeilijke jeugd heeft gehad maar het geluk heeft intelligent en veerkrachtig te zijn en zichzelf heeft geleerd zich niet onderuit te laten halen. Een inspirerend verhaal om blij van te worden. Gedwongen door de tijd nemen we afscheid maar misschien had hij ook wel een hele avond willen babbelen. Ik heb een afspraak in de Voorstraat bij Han die me meteen naar de logeerkamer brengt, een smalle kamer onder een hoog scherp dak met twee raampjes in de puntgevel. Han is geen babbelaar of heeft het druk, toch een bijzonder iemand. Hij is enkele jaren geleden naar Santiago de Compostella gestapt. De fiets laat ik op slot en trek te voet door de stad. Ik onthoud tijdens de wandeling enkele namen om straks te noteren: Merwekade, Kuipershaven, Nieuwe Haven, Scheffertplein, Groenmarkt,.... PS: dat het Nationaal Park Biesbosch en het Biesbosch MuseumEiland een website en wikipediapagina hebben is vrij vanzelfsprekend maar het is opmerkelijk dat waters zoals Bakkerskil, Steurgat, Wantij, Gat van de Noorderklip, Oude Maasje,  .... eveneens een wikipediapagina hebben.

Een charmant huis langs de Maasdijk tussen Rijswijk en Woudrichem.

De korenmolen Nooit Gedagt en de Sint-Martinuskerk van Woudrichem.

De stadsomwalling aan de Schapendam.

De Koepoortstraat aan de zuidkant van Woudrichem.

De Gevangenenpoort in de Kerkstraat van Woudrichem.

Een kanon op de vestingmuren van Woudrichem. 

Het molengemaal De Vervoorne Molen uit 1700 aan de Schenkeldijk in Werkendam.
(Vervoorne Molen - Wikipedia

Het Fort Bakkerskil aan de gelijknamige kreek. (Fort Bakkerskil | Sfeervolle Bed & Breakfast (forten.nl))

Pontje Steur brengt je over de vaarweg Steurgat. 

Een prachtig stukje Biesbosch gezien vanop de uitkijktoren Zalm Oost

Het MuseumEiland van de Biesbosch. 

Wachten op het veer Kop van het Land om de Nieuwe Merwede over te steken.
Het water vormt de grens tussen Noord-Brabant en Zuid-Holland. 

De stellingmolen Kyck over den Dyck in Dordrecht. 

01/09/2022: Dordrecht – (Kiltunnel) – (veerpont Puttershoek-Zwijndrecht) – Brielle, (totaal: 683 km).    De Voorstraat, de langste winkelstraat van Nederland met een lengte van 1,2 kilometer telt 200 rijksmonumenten waaronder het smalste huis van Dordrecht, en heeft eveneens een wikipediapagina. Ik begin de dag met het volledig doorfietsen van de Voorstraat, neem hier en daar foto’s in de stad en doe boodschappen. Op de Grote Markt laat ik baard en haar knippen bij een Syrisch-Koerdische kapper. Het is middag als ik Dordrecht verlaat. Het is de eerste keer tijdens de Maasroute dat ik een tunnel neem. De Kiltunnel gaat onder het Dordtse Kil, een waterweg tussen het Hollandsch Diep en de Oude Maas. Kil is een toponiem dat duidt op een watergeul. Het stamt af van kille wat kreek betekent. Nog geen tien kilometer verder moet ik alweer over het water, dit keer met een veerpont over de Oude Maas. Verder noordwaarts ligt de Nieuwe Maas maar daar kom ik niet langs. Ik blijf langs de Oude Maas tot Hoogvliet en steek via de Spijkenisserbrug over naar Spijkenisse. Ook de Spijkenisserbrug heeft haar wikipediapagina met haar geschiedenis en een unieke foto uit 1949 van de toenmalige vakwerkbrug met stoomtram. Indrukwekkend! We fietsen al een tijdje niet meer langs de Maas. Nog voor Heusden verdwijnt de naam Maas en komen namen als Afgedamde Maas en Bergsche Maas. In het kluwen van waterwegen duiken ook de namen Oude Maas en Nieuwe Maas op naast vele andere namen zoals het Scheur, Nieuwe Waterweg, Boven-, Beneden- en Nieuwe-Merwede, Amer, .... Welke waterwegen zijn natuurlijk? Welke zijn gegraven of gekanaliseerd? Waar ligt de oorspronkelijke Maas of heeft zij zich in de loop der eeuwen verlegd? Ik ben dus de Oude Maas overgestoken naar Spijkenisse en fiets vervolgens langs het Scheepvaart- en Voedingskanaal dat de Oude Maas verbindt met het Brielse Meer. Ik kom voorbij de dorpen Geervliet, Heenvliet en Zwartewaal en fiets nog een stukje langs het Brielse Meer. Ik logeer deze vakantie voor de laatste keer bij Vrienden op de Fiets. Ze wonen ten zuidwesten van het vestingstadje Brielle, net buiten haar vestingmuren. Het wordt een gezellig onderonsje in de veranda met fietser Bob uit Den Haag, de gastvrouw en haar man. Het is grappig om te horen dat ze al fietsers ontvingen nog voor ze van Vrienden op de Fiets gehoord hadden, maar hoe het precies in elkaar zat, ben ik vergeten. En op een keer hadden ze twee Portugezen op bezoek die speciaal naar Spijkenisse kwamen voor de Eurobruggen. Ik en Bob zijn nieuwsgierig en dat waren Renée en haar man toentertijd ook. Op de achterkant van de eurobiljetten staan afbeeldingen van fictieve bruggen. Fictief tot Robin Stam ze daadwerkelijk ontwierp en de Eurobruggen als kunstproject in Spijkenisse gebouwd werden. Daarvoor kwamen de twee Portugezen per fiets naar Spijkenisse. Een mens heeft een doel nodig om zichzelf te motiveren gekke dingen te doen. Maar wat jammer dat ik dit niet eerder wist. (Spijkenisser Eurobruggen - Wikipedia) (Nederlands kunstenaar bouwt fictieve bruggen op eurobriefjes na | Kunst & Literatuur | hln.be).

 

Het Pieter Boele-schip in de Wolwevershaven gezien van op de kade Kuypershaven. 
(Pieter Boele (schip, 1893) - Wikipedia)

De Grote Kerk of Onze-Lieve-Vrouwekerk gezien vanaf de Roobrug aan de Nieuwe Haven. 

Grafsteen in de Grote Kerk van Dordrecht.
Het graf van Willem De Veer, commandeur van de Rijnstroom, †22 october 1653, 75 jaar
gehuwd met Maria Gernou, †26 februari 1676, 72 jaar. 

Het interieur van de Grote Kerk of Onze-Lieve-Vrouwekerk.
(Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk (Dordrecht) - Wikipedia)

Een afgescheiden breed fietspad in de Kiltunnel onder het Dordtse Kil.


Pauze aan het Brielse Meer.

02/09/2022: Brielle – (veerpont Hoeksveer Maasvlakte-Hoek van Holland) – Den Haag, (totaal: 741 km).    Al zeven dagen lang word ik ’s morgens verwend met een stevig Vrienden op de fiets ontbijt en nooit moet ik zelf afruimen. Ik zal het missen. Zodra ik afscheid genomen heb van Renée, haar man en hun honden fiets ik het stadje Brielle (Brielle - Wikipedia) binnen via de voormalige zuidpoort, nu Pieter van der Wallendam. Je kan het hele stadje rondfietsen op de vestingmuren wat ik ook doe. Vier kilometer groene gordel rond de stad met negen bastions of bolwerken met elk hun eigen naam, de windmolen ’t Vliegend Hert en twee stadspoorten: de Kaaipoort en de Langepoort. Binnen de vestingmuren ben ik gecharmeerd door de tuin en de prettige architectuur van het Asyl voor Oude en Gebrekkige Zeelieden aan het Asylplein. De toren van de Sint-Catharijnekerk biedt rondom een uitzicht over land en stad. Ik heb elk van de ongeveer driehonderd treden van de wenteltrap naar boven genomen om dromerig uit te kijken over het landschap. Ergens in de stad staat op een grasplein een kar waarvan ik denk dat het een hondenkar is. Een bejaarde man die zijn stoep veegt, trekt zijn schouders op en wijst naar zijn overbuurman. Daar word ik hartelijk onthaald en hoor voor het eerst over bokkenkarren. Hij haalt een oude foto met zijn vader als kind op een bokkenkar. Paarden, honden en zelfs geitenbokken werden voor de kar gespannen. Jammer dat het niet meer bestaat. Het zou in de steeds groter wordende verkeersvrije zones mogelijkheden bieden. Enerzijds laat het de geschiedenis tot leven komen en anderzijds biedt het een vluchtmoment uit ons jachtige leven. Het middaguur is voorbij als ik langs de zuidkant de stad verlaat en verder trek naar het dorp Oostvoorne dat ten zuiden van de route ligt. Het fietspad door de twee kilometer lange landstrook tussen het Oostvoornse Meer en een kleine inham van de Noordzee leidt naar de Maasvlakte. (Maasvlakte - Wikipedia). Duinen en begroeiing onttrekken het meer en de zee aan het zicht. Je waant je in een eindeloos natuurgebied. Het eerste contact met de Maasvlakte is dan ook verrassend. Plots sta je oog in oog met een industrieel landschap met vrij veel vrachtverkeer. Ik moet de hele Maasvlakte door tot het veerpont bij fietsknooppunt 57 aan het Yangtze(haven)kanaal. Langs afgescheiden fietspaden geniet ik veilig van de industriële architectuur. Tijd voor het informatiecentrum Futureland (FutureLand | Ontdek de haven van Rotterdam (portofrotterdam.com)) heb ik niet. Ik neem om 14h het veerpont (6,80 euro) (Home | Hoeksveer) over het Breeddiep naar Hoek van Holland. De overtocht duurt een uurtje met in het westen de Noordzee. Het veerpont komt voorbij de kop van de Rozenburgse landtong die de Nieuwe Waterweg scheidt van het Calandkanaal en meert aan in de Berghaven. Hier eindigt de Maasroute die begon bij haar bronnen in het Franse Pouilly-en-Bassigny. En hier begint het bezoekweekendje aan mijn broer in Den Haag. Van Hoek van Holland tot Den Haag is het amper dertig kilometer. Het traject maakt deel uit van de Noordzeeroute die ik eerder in de zomer van 2019 fietste.   

De Kaaistraat in Briellebij de vestingmuur.

De korenmolen 't Vliegend Hert bij Bastion I, Molenbolwerk. 

Maarland in Brielle gezien vanaf de noordzijde.


Wandelpad op de vestingen rond Brielle.

De Kaaipoort. 

Asyl voor Oude en Gebrekkige Zeelieden aan het Asylplein.
(
Asyl voor Oude en Gebrekkige Zeelieden - Wikipedia).

Interieur van de Sint-Catharijnekerk.

Uitzicht over het vestingstadje Brielle van op de toren van de Sint-Catharijnekerk.
(Grote of Sint-Catharijnekerk - Wikipedia).

Het Wellerondomplein in Brielle met zicht op de Sint-Catharijnekerk..

De landstrook tussen het Oostvoornse Meer en de Noordzee.

De Maasvlakte.

Havenactiviteiten op de Maasvlakte.

Het veerpont aan de Antarticaweg op de Maasvlakte vaart tussen de Maasvlakte en Hoek van Holland.

Containerterminals op de Maasvlakte gezien van op het veerpont op weg naar Hoek van Holland. 

Containerterminals op de Maasvlakte gezien van op het veerpont op weg naar Hoek van Holland. 


Op weg naar Den Haag langs de Noordzee.

Tuinbouwserres in s'Gravenzande.

Op weg naar Den Haag langs de Noordzee.

Op weg naar Den Haag langs de Noordzee.

Op weg naar Den Haag langs de Noordzee.

Den Haag gezien van op het appartement aan het Oostduinplein.

Den Haag gezien van op het appartement aan het Oostduinplein.

 

Hotels:

21/06/2022: [Hotel Bristol, 7 Rue Lafayette, METZ: (75 euro). Resto: l’Heure de la Paus, Rue des Roches 5 (22,5 euro)]

22/06/2022: [Resto: bistro Au Passe-Temps, Place Duroc, PONT-A-Mousson (12 eur). Hotel Nancy Laxou Zenith, Rue du Saulnois, 54520 NANCY: (73  euro). Resto: Brend’Oliv, Grande Rue 141 (29,5 euro)]

23/06/2022: [Resto: Le Coq en Fer, Rue de la Primatiale, NANCY (21 euro). B&B L’Orée du bois, 24 Rue de Sadechamps, CREVECHAMPS: (..... euro). Avondmaal B&B]

24/06/2022: [Hotel Atrium, 89 Rue de Lorraine, GOLBEY: (79 euro). Resto: Le Virgile, Rue des Pompes 4, EPINAL (13,5 euro)]

25/06/2022: [B&B Chez Gaëlle Métris, 2 Faubourg Louis Boulanger, CORRE: (50 euro, zonder ontbijt)]

26/06/2022: [Hotel l’Étoile d’Or, 55 Grande Rue, BOURBONNE-LES-BAINS: (63,5 euro)]

27/06/2022: [Auberge du Cheval Blanc, 16 Route Jean Jaurès, SAINT-THIEBAULT: (70 euro)]

28/06/2022: [Resto: l’Eden, Rue de la 1ère Armée Française, NEUFCHATEAU (17,5 euro). B&B Le Clos, 30 Rue Principale, DOMRÉMY-LA-PUCELLE: (76 euro)]

29/06/2022: [Hotel de la Madeleine, ZA de la Louvière, COMMERCY: (86 euro). Resto: Le Bigouden, Avenue Stanislas 14 (12,5 euro)]

30/06/2022: [Hôtel Les Colombes, Avenue Garibaldi 9, VERDUN: (62,5 euro). Resto: Conter, Quai de Londres 29 (18 euro)]

01/07/2022: [B&B Maison les Beaux Arts, 3 Rue Saint-Pierre, MOUZAY: (73 euro)]

02/07/2022: [Resto: taverne du musée, Rue de la Citadelle, STENAY: (9,5 euro). Hotel Le Saint Michel, 3 Rue Saint-Michel, SEDAN: (82,5 euro). Resto: Le Grill de Lucifer, Place du Château 10 (22 euro)]

03/07/2022: [Hôtel de Paris, 24 Avenue Georges Corneau, CHARLEVILLE-MEZIERES: (69 euro). Resto: La Locomotive, Avenue du Maréchal Leclerc31 (16 euro)]

04/07/2022: [Hotel Robinson, 75 Rue Madame de Cormont, HAYBES: (60 euro). Avondmaal: (20,5 euro)]

22/08/2022: B&B Gery Art Gallery, Avenue Baron Louis Huart 29, Namen. (61 euro zonder ontbijt).

23/08/2022: Hotel Le Cygne d’Argent, Rue Beeckman 49, Luik. (68 euro).

24/08/2022: Boutique Hotel Grote Gracht, Grote Gracht 56, Maastricht, Limburg. (102 euro).

25/08/2022 tot 02/09/2022: logeren bij Vrienden op de FietsVrienden op de Fiets homepage | Vrienden op de fiets)


Fotografie en verslaggeving: Johan Van Hecke.

Voor reacties mail naar: vanhecke1965@skynet.be


TER INFO

Een vijfdelige TV-documentaire reeks over de Maas: Langs de Maas - MAX Vandaag

Geen opmerkingen:

Een reactie posten