woensdag 5 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: Is een meerwaarde op aandelen ethisch?

 

Ik kocht enkele jaren geleden voor 15.000 euro aandelen die ik recent verkocht heb voor 20.000 euro en dus strijk ik 5.000 euro op zonder iets te doen. Eerlijk is dat niet want in een economie geldt ‘voor wat hoort wat’, toch? Een loon in ruil voor werk, een winkelkar vol in ruil voor het bedrag op het kasticket, Geld in ruil voor goederen of diensten. Voor wat hoort wat, maar niet als het om de meerwaarde van aandelen gaat. Toch wel, zeggen sommigen: meerwaarde en dividend in ruil voor genomen risico!

Geld lenen was op een bepaald moment in de geschiedenis een sprongetje voorwaarts in de welvaartsgroei[1]. Zo is het vele eeuwen geleden wellicht begonnen: Creatievelingen die iets willen ondernemen, lenen wat startgeld bij familie en kennissen. Zijn ze succesvol dan kunnen ze het geleende geld terug betalen met een beloning erbij. Indien niet, dan verliest de verlener zijn geld. Er zijn altijd mensen die geld nodig hebben en er zijn er die geld kunnen missen. Het enige wat ontbreekt is vertrouwen tussen hen en daar zorgen de banken[2] voor. Zij halen het geld op bij de spaarders in ruil voor een jaarlijkse rente en lenen het geld uit aan investeerders voor een hogere rente. Het renteverschil betaalt het loon van de bankier en zijn medewerkers, bekostigt het bankgebouw en andere infrastructuur, en dekt het verlies wanneer een investeerder niet kan terugbetalen. De spaarder wordt beloond met een rente voor het ter beschikking stellen van zijn geld aan de investeerder via de bankier als vertrouwenspersoon. Zolang de maatschappij aanvaardt dat de rente geruild wordt voor het abstracte ‘risico en vertrouwen’, en niet voor concrete arbeid, dienstverlening of een product is er geen probleem. Wie bezwaar heeft tegen het door de mens ontwikkelde banksysteem dat voor meer welvaart zorgt, steekt zijn hand op. Niemand? Systeem aanvaardt!

Investeerders en ondernemers betalen dus het loon van de bankier en de infrastructuur, en vroeg of laat moet het geleende geld terugbetaald worden. De menselijke geest staat niets in de weg andere systemen te bedenken zonder tussenkomst van de bank. Wie een bedrijf start en zijn geldschieters mede-eigenaar maakt en laat delen in de winst moet aan de bank geen rente betalen of geleend kapitaal terugstorten. Als geldschieter hoef je het bedrijf niet te leiden maar word je uitgenodigd op de algemene vergadering. Je mag a rato van je aandeel in het bedrijf mee beleidsbeslissingen nemen en jaarlijks deelnemen in de winst. We spreken van coöperatieve aandelen[3] wanneer de nominale waarde van het aandeel behouden blijft. De creativiteit in aandelen gaat verder. Er bestaan ook aandelen[4] waarvan de waarde bepaald wordt door de waarde van het bedrijf. Wie het na enige tijd als aandeelhouder voor bekeken houdt, kan zijn aandelen verkopen met meerwaarde als de onderneming erop vooruit is gegaan. De eerste verhandelbare aandelen werden begin zeventiende eeuw door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) uitgegeven[5]. In dezelfde periode werd Amsterdam de eerste beurs[6] waar aandelen verhandeld werden.

We zijn vier eeuwen verder en wat toen een goed idee was, lijkt nu wel ontspoord te zijn! De waarde van een aandeel of de aandelenkoers genoemd, werd aanvankelijk hoofdzakelijk bepaald door de waarde van het bedrijf maar wie beseft vandaag nog dat hij als aandeelhouder mede-eigenaar is van een bedrijf? Vandaag wordt de waarde van een aandeel veel meer -althans dat vermoed ik- door andere factoren[7] bepaald en lijkt de beurs meer op een goktent -sorry voor het woord- met af en toe een beurskrach tot gevolg[8]. Coöperatieve aandelen met hun vaste nominale waarde worden niet op de beurs verhandeld en lijken mij economisch eerlijker. Beleggen in beursgenoteerde aandelen lijkt wel synoniem te zijn voor speculeren althans voor een volslagen leek als ik. Is het beurssysteem dat eeuwen geleden bedacht werd, nog eigentijds? Hoe kan de waarde van een aandeel nog de waarde van het bedrijf weerspiegelen als de aandeelhouder het bedrijf niet eens kent en de aandelenhandel door algoritmen en straks door AI[9] beheerst wordt. Wie heeft de touwtjes nog in handen? Wie heeft nog invloed op het systeem?  Joris Luyendijk[10] beschrijft in “Dit kan niet waar zijn[11] de financiële wereld als een vliegtuigcockpit zonder piloot. Van het boek heb ik destijds niet veel begrepen en hetzelfde gevoel heb ik met beleggen en financiën. Decennia geleden stond je ’s morgens op en wist je wat je financieel bezat. Alles was eenvoudig: een spaarrekening en enkele kasbons. Maar sinds de rente op spaargeld sterk gedaald is, hebben de banken hun klanten het vertrouwen aangepraat in aandelen, obligaties, fondsen, .... De banken hebben hun klanten in de rol van belegger geduwd onder het mom van spaarder. Ze overrompelen ons met een waaier aan ingewikkelde beleggingsproducten en spaarformules, en overdonderen ons met een onbegrijpelijk jargon. Is dit wel gezond? Moeten sparen en beleggen niet opnieuw gescheiden worden, desnoods in aparte banken[12], niet enkel om het vertrouwen van de klanten te herstellen maar ook als bescherming tegen alomvattende financiële crisissen[13]? Het voelt alsof je spaargeld volatiel geworden is. Je bent ’s avonds niet zeker of je ’s anderendaags nog even rijk of arm bent. Die zekerheid heb je niet meer! Het geld lijkt geen waarde meer te hebben, toch niet als je plots 5.000 euro krijgt zonder er iets te moeten voor doen. Is dit wel eerlijk en ethisch? Tenzij je het aan een goed doel schenkt.

 juni 2024.

contact: vanhecke1965@skynet.be 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten