zondag 9 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: Religie, een persoonlijke beleving.

 

Religie, mogelijks een bijwerking van het bewustzijn.

Geloven in zijn ruimste betekenis is ideeën voor waar aannemen zonder bewijs. Stelt men de vraag: “Ben jij gelovig?”, dan vraagt men niet of jij soms iets voor waar aanneemt zonder bewijs, maar bedoelt men veelal of je gelooft in God en in een leven na de dood, twee essentiële kenmerken van elke religie. Wie religieus gelooft neemt zonder bewijs aan dat God bestaat en dat er een leven na de dood is. Ik zou heel graag in God en in een leven na de dood geloven. Het geeft immers zin aan het leven maar hoe harder ik gelovig wil worden, hoe sterker de rede mij door heel eenvoudige redeneringen tegenspreekt.

Het lijkt zo vanzelfsprekend te weten dat we sterfelijk zijn, dat we ooit zullen sterven. Ik vraag me wel eens af of er dieren of misschien planten zijn die zich bewust zijn van hun sterfelijkheid? Kunnen dieren of planten zoals mensen iets weten over hun eigen toekomst? Ook ons eigen leven is begonnen zonder besef van sterfelijkheid. Ik kan me niet meer herinneren wanneer precies ik me tijdens mijn kinderjaren of misschien als kleuter bewust geworden ben van mijn sterfelijkheid. En ik vraag me af of er volwassen mensen zijn die door één of andere oorzaak niet weten dat ze ooit zullen sterven? Ons menselijk brein is tot veel meer in staat. Uit de waarneming dat als iemand sterft, ik blijf leven en dat ik al leef als een baby geboren wordt, besef ik door logisch denken dat als ik sterf andere mensen nog een tijdje zullen blijven leven en dat er al mensen, onder wie mijn ouders leefden toen ik geboren werd. Ik weet dat de wereld reeds bestond voor mijn geboorte en verder blijft bestaan na mijn dood. Dit is een heel bijzonder besef of bewustzijn dat dieren en planten waarschijnlijk niet kennen. We zijn ons  bewust van het verleden en de toekomst. Hoe hard ik ook denk, ik kan de periode in mijn leven waarin ik tot dit besef gekomen ben niet aanduiden. Het besef dat onze kinderen, kleinkinderen, vrienden ..... verder leven na onze dood is tevens de bron van ons verlangen om na onze dood nog bij hen te zijn. Wie houdt ons tegen om, als ons verlangen om verder te leven na de dood zo sterk is niet te geloven dat we inderdaad zullen verder leven na de dood ook al hebben we geen bewijs. En waarom zou er geen God, een bovennatuurlijk iemand zijn die ons een eeuwig leven schenkt. Is religie een bijwerking van ons bewustzijn? Is het omdat dieren zich minder bewust zijn dan mensen dat ze geen religie kennen?

 

Het bewustzijn onlosmakelijk verbonden met de hersencomplexiteit.

Het vermogen tot bewust leven is op zijn minst gezegd heel bijzonder. Wat bewustzijn precies is, laat ik aan de wetenschap over maar we weten allemaal ongeveer wat we met bewustzijn bedoelen. Het bewustzijn voelt mysterieus aan alsook de vraag wanneer en hoe ontstaat bewustzijn, wanneer en hoe is bewustzijn ontstaan.

Voor mij zijn er trouwens drie grote mysteries: Het ontstaan van materie-energie uit het niets. Het ontstaan van levende materie uit levenloze materie. En tenslotte het ontstaan van bewust levende materie uit onbewust levende materie. Er zijn heel wat kanttekeningen te maken bij deze drie mysteries. Is energie wel uit het niets ontstaan? Is er leven mogelijk zonder materie? Is bewustzijn mogelijk zonder leven en zonder materie? ...... Wetenschapsmensen en filosofen breken zich het hoofd over deze kwesties en hebben de voorbije eeuwen al heel wat wetenschappelijke kennis met bewijzen verzameld. Zo wist Einstein te achterhalen dat materie en energie equivalent zijn en formuleerde zijn inzicht zonder woorden tot E = mc². En Darwin deed ons op meesterlijke wijze inzien dat alle levende wezens zijn ontstaan door evolutie. De zoektocht naar het antwoord op de drie grote mysteries gaat onverminderd door en blijft misschien voor eeuwig ongrijpbaar.

Wat het bewustzijn betreft, want daar wou ik het even over hebben, zijn er verschillende argumenten die wijzen op een samenhang tussen de bewustzijnsgraad en de complexiteit van de hersenen.

.- Hoe complexer de hersenen, hoe groter het bewustzijn. Zo hebben planten geen hersenen en geen bewustzijn, evenals dieren met beperkte hersencapaciteit geen bewustzijn vertonen. In de rangschikking van alle dieren volgens hersencomplexiteit van laag naar hoog, is er vanaf een bepaalde hersencomplexiteit (zelf)bewustzijn aanwezig. Het (zelf)bewustzijn neemt daarbij toe naarmate de hersencomplexiteit toeneemt. Zo hebben mensapen een groter (zelf)bewustzijn dan kippen. Achteraan in de rangschikking staat de mens met de grootste hersencomplexiteit en de hoogste graad van (zelf)bewustzijn.

.- Tijdens de ontwikkeling van bevruchte eicel tot volwassen mens ontstaan op een bepaald moment tekenen van (zelf)bewustzijn. We zien een samenhang tussen de graduele toename van het (zelf)bewustzijn en de ontwikkeling van de hersenen.

.- Bij bepaalde neurodegeneratieve ziekten is er soms sprake van bewustzijnsvermindering of verandering. Drugs en andere stoffen kunnen bewustzijnsverruimende of bewustzijnsvernauwende effecten hebben. Ten slotte zien we bewustzijnsveranderingen bij bepaalde hersenbeschadigingen. Ook deze feiten wijzen op een vermoedelijk onlosmakelijk verbonden zijn van het (zelf)bewustzijn en de hersenwerking.    

.- Kijken we tenslotte naar de evolutie van de mens als soort dan merken we ook hier dat het (zelf)bewustzijn zich gradueel heeft ontwikkeld naarmate de hersencomplexiteit van de opeenvolgende hominide soorten toenam. Er zijn archeologische aanwijzingen zoals begrafenisrituelen en grafgiften die erop wijzen dat het idee om te willen verder leven na de dood en religie al enkele honderdduizenden jaren oud zijn.

Er zijn dus tal van aanwijzingen dat het (zelf)bewustzijn ontstaat als product van de hersenwerking en dat de graad van (zelf)bewustzijn samenhangt met de hersencomplexiteit waarbij de grootste hersencomplexiteit het grootste (zelf)bewustzijn voortbrengt. Het lijkt erop dat religie kenmerkend is voor de mens die door zijn ruim bewustzijn het verlangen heeft te willen leven na de dood.

 

Er is meer dan het waarneembare, misschien ook een God.

Mensen, dieren en planten hebben zintuigen waarmee we de wereld waarnemen. Natuurlijk hebben planten totaal andere zintuigen dan dieren en mensen, en hebben niet alle diersoorten dezelfde zintuigen als de mens. Zo beschikken onder andere vleermuizen en dolfijnen over echolocatie. Planten nemen dus de wereld op een andere manier waar dan dieren en vele diersoorten nemen de wereld anders waar dan de mens. We staan perplex van de scherpe reukzin van honden, de uitstekende ogen van vogels en het verbazingwekkende oriëntatievermogen van vele diersoorten om maar een paar voorbeelden te noemen. Ook het zintuiglijk waarneembare deel van de wereld is verschillend voor planten, dieren en mens. Als mens zijn we ons bovendien bewust dat de wereld groter is dan het zintuiglijk waarneembare deel! De mens is waarschijnlijk ook de enige soort die in staat is te bedenken dat er een niet-waarneembaar deel van de materiële wereld bestaat. En onze fantasie heeft er geen moeite mee te bedenken dat er misschien ook nog een immateriële wereld bestaat maar bewijzen hebben we tot nu toe niet. We zijn ook de enige soort op aarde die instrumenten ontwikkelt om onze zintuiglijke waarnemingen te verruimen en te verbeteren. Brillen, microscopen, telescopen, .... zijn onze betere ogen, microfoons onze betere oren, ...... We hebben zelfs instrumenten ontwikkeld om een deel van de voor onze zintuigen niet waarneembare materiële wereld te ontdekken. Zo weten we vandaag dat het elektromagnetisch spectrum meer omvat dan het zichtbare licht alleen, maar ook het ultraviolet en infraroodlicht, radio- en microgolven, X- en gammastraling. De astronomie leert ons alvast hoe onmetelijk groot de materiële wereld, het universum is. Onze zintuigen ervaren de wereld als driedimensionaal. Onze fantasie en de wiskunde creëren echter werelden met minder en meer dimensies. Zo ontwikkelde Edwin Abbott Abbott, een Anglicaans priester en theoloog in 1884 in zijn roman ‘Flatland’ (Flatland - Wikipedia) een multidimensionale wereld. In zijn Flatland of Platland leven wezens in een vlak, een tweedimensionale wereld dus. De bewoners van Platland zijn helemaal niet in staat zich een wereld met een hogere dimensie zoals onze driedimensionale wereld voor te stellen. Tot er op een dag iets bijzonders gebeurt. Er verschijnt aan één van de Platlandbewoners een niet identificeerbaar op een cirkel gelijkend object compleet uit het niets, alsof er voor onze neus een punt zou verschijnen dat uitgroeit tot een bol, compleet uit het niets! De platlandbewoner is nauwelijks van zijn verbazing bekomen en begrijpt niet wat er met hem gebeurt als plots een wezen uit de driedimensionale wereld hem bij zijn nekvel vastgrijpt en uit zijn vlakke wereld trekt de driedimensionale wereld in, onze wereld dus. De platlandbewoner, nauwelijks op adem van wat hem overkomt, staat versteld dat hij vanuit een hogere dimensie tegelijkertijd elke plaats, elke bewoner van zijn wereld Platland kan zien, in elke tweedimensionale huiskamer kan kijken, ..... En hij begrijpt dat wanneer een driedimensionale bol door zijn wereld trekt deze als een punt verschijnt en uitgroeit tot een cirkel. Wij mensen kunnen het gevoel dat een Platlander ervaart wanneer hij vanuit zijn Platlandwereld in onze driedimensionale wereld terecht komt ook pas begrijpen wanneer een vierdimensionaal wezen een mens uit zijn driedimensionale wereld zou trekken naar een wereld met vier dimensies. Door analogie begrijpen we dat een vierdimensionaal lichaam dat in onze driedimentionale wereld dringt als een punt verschijnt en uitgroeit tot een bol en weer verdwijnt zodra het vierdimensionaal lichaam door onze wereld is gegaan. Onze hersenen kunnen dit echter niet ten volle bevatten, ze zijn immers in de voorbije miljoenen jaren geëvolueerd om te overleven in een driedimensionale wereld. We zijn dan ook net als Platlander niet in staat een voorstelling te maken van een wereld met een hogere dimensie dan onze driedimensionale wereld. Edwin Abbott Abbott, theoloog zijnde bedacht dat God misschien in de oneindige dimensie vertoeft als opperwezen van een multidimensionale wereld. Mooi verhaal toch!

 

Religie hoort echter niet thuis in het onderwijs.

Er is geen probleem met het aannemen van ideeën zonder bewijs, en het kan best zijn dat grote groepen mensen hetzelfde idee zonder bewijs voor waar aannemen, maar het voelt ongemakkelijk als ideeën zonder bewijs, als waar opgelegd worden aan anderen. Ieder moet vrij zijn in het aannemen van ideeën waarvoor geen bewijs bestaat dat ze waar zijn. Trouwens, geen enkel idee hoeft opgelegd te worden aan anderen. Iedereen kan immers elk idee zelf verifiëren op waarheid door de bewijsvoering en de logische argumentatie te bestuderen. Voor sommige ideeën zoals het heliocentrisme, de evolutietheorie, ..... heb je wat meer tijd nodig! Aangezien er geen wetenschappelijk bewijs is voor het bestaan van God of voor een leven na de dood, heeft iedereen de vrijheid om deze twee ideeën voor waar aan te nemen of anders gezegd, iedereen heeft de vrijheid te geloven in God of in een leven na de dood. Ook voor de tegenovergestelde ideeën dat God niet bestaat en dat er geen leven na de dood is, is er geen bewijs. Zolang er geen bewijs is, zijn beide stellingen ‘God bestaat’ en ‘God bestaat niet’, evenwaardig, net zoals ‘er is leven na de dood’ evenwaardig is aan ‘er is geen leven na de dood’. Persoonlijk vrees ik dat er geen leven na de dood zal zijn, alhoewel ik het wel hoop zonder te kunnen omschrijven wat ik dan verwacht hoe een leven na de dood er zal uitzien. 

Om te vermijden dat ideeën zonder bewijs als waar opgelegd worden aan anderen is het raadzaam om ze te bannen uit het onderwijs. Dit is een bijzonder moeilijke opdracht. Elke religie bevat ideeën die zonder bewijs voor waar aangenomen worden. Sommige religies bevatten bovendien ideeën die niet stroken met wetenschappelijke en voor waar bewezen inzichten. Dat is problematisch! Zo zijn alle religies die geloven in creationisme dat strijdig is met de wetenschappelijk bewezen evolutietheorie, niet langer acceptabel. Religies die de seksualiteitsdiversiteit ontkennen, zijn in strijd met de wetenschappelijke bevindingen over biologie en seksualiteit. Deze religies nemen ideeën voor waar die door wetenschappelijk onderzoek weerlegd zijn. Het lijkt me dan ook volstrekt logisch dat religies die ideeën aanhangen die strijdig zijn met de wetenschappelijke bevindingen als vak niet thuishoren in het onderwijs en hooguit omwille van hun cultuurhistorische betekenis in een vak zoals geschiedenis aan bod kunnen komen.

Geloven, zijnde ideeën voor waar aannemen zonder bewijs, is een strikt persoonlijke aangelegenheid. Het geloof in God en in een leven na de dood, zijn ideeën die door heel veel mensen zonder bewijs voor waar aangenomen worden. Gelovige mensen verenigen zich in religieuze gemeenschappen. Het lijkt mij dan ook logisch dat een religieuze gemeenschap zelf de kosten draagt voor het beleven en uitdragen van hun religie en haar materiële noden. Bovendien kunnen religies die ideeën verspreiden die door wetenschappelijk onderzoek weerlegd zijn zoals creationisme en die de mensenrechten zoals het recht op eigen seksuele oriëntatie niet respecteren, onmogelijk onderwezen en financieel ondersteund worden met belastinggeld. 

 

November 2024,  Johan Van Hecke

Voor reacties: vanhecke1965@skynet.be



 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten