vrijdag 14 mei 2010

BEDENKSELS en VERZINSELS: De landbouw in verandering.

 

De uitdagingen voor de landbouw vereenvoudigd uitgelegd.

Meer koolstof (C) in de atmosfeer, klimaatverandering en de gevolgen voor de landbouw.

Bepaalde gassen in de atmosfeer zoals koolstofdioxide (CO2) absorberen de op aarde teruggekaatste zonnestraling waardoor het wereldwijd op aarde gemiddeld 15°C is. Dit is het natuurlijke broeikaseffect[1]. Sinds de industriële revolutie voegen we  door verbranding van fossiele brandstoffen dit zijn C-houdende stoffen uit de aardkorst, extra CO2 toe aan de atmosfeer wat tot de opwarming van de aarde leidt, ook het versterkte broeikaseffect genoemd. Het voorbije decennium werd er meer fossiele brandstof verbrand dan in de hele 19de eeuw. In 2024 werd ongeveer 37 miljard ton[2] CO2 aan de atmosfeer toegevoegd door verbranding van fossiele brandstoffen. De opwarming van de aarde[3] leidt tot klimaatveranderingen[4] zoals extremere weersomstandigheden, warmere oceanen en zeeën,  afsmelten van gletsjers en van de poolkappen waardoor de zeespiegel gaat stijgen, verstoring van ecosystemen waardoor dier- en plantensoorten uitsterven, misoogsten, ........ De gevolgen van de klimaatveranderingen door verstoring van de koolstofkringloop[5] ten gevolge van de massale verbranding van fossiele brandstoffen hebben grote gevolgen voor de landbouw en bedreigen wereldwijd de voedselzekerheid.

               

 

De opwarming van de aarde (= versterkte broeikaseffect) wordt in hoofdzaak[6] veroorzaakt door verbranding van fossiele brandstoffen.  

OPLOSSING: Stop wereldwijd het gebruik van fossiele brandstoffen.

1)       De industrie moet de energietransitie van fossiele brandstoffen naar alternatieve energiedragers zo snel mogelijk uitvoeren.

2)       De burger moet zijn ecologische voetafdruk verkleinen o.a. door aanpassing van zijn mobiliteitsgedrag. De burger moet meer kiezen voor politici die de klimaatcrisis grondig wil aanpakken.

3)       De door de burger gekozen politici moeten een beleid voeren dat de door de industrie uit te voeren energietransitie faciliteert en de burger aanzet tot een kleinere ecologische voetafdruk.

  


Europa warmt op[7]. Er wordt vroeger geoogst: een persoonlijke ervaring.

Het gebeurt tegenwoordig wel eens vaker dat de gerst eind juni geoogst wordt. In mijn herinnering was de gerstoogst in mijn jeugdjaren echter altijd tijdens de zomervakantie, later dus. Ik voel het tot balen geperste stro nog prikken op mijn huid tijdens het binnenhalen van de oogst met tractor en kar. Mijn broers en ik hielpen mee op de boerderij van mijn ouders gelegen te Balegem, Leeg-Bracht. Mijn vader noteerde in zijn agendaboekje wat en wanneer gezaaid en geoogst werd. Nu, een halve eeuw later doorblader ik de boekjes van mijn vader op zoek naar de dagen waarop de gerst en de tarwe met pikdorsers geoogst werd.

19/08/1971: tarwe. // 20/07/1972: gerst. 26/08/1972: tarwe. // 25/07/1973: gerst. 10/08/1973: tarwe. // 10/07/1974: gerst. // 22/07/1975: gerst. 28/08/1975: tarwe. // 29/06/1976: gerst. 20/07/1976: tarwe. // 02/08/1977: gerst. 01/09/1977: tarwe. // 22/07/1978: gerst. 20/08/1978: tarwe. // 27/07/1979: gerst. 31/08/1979: tarwe. // 25/07/1980: gerst. // 22/07/1981: gerst. 17/08/1981: tarwe. // 14/07/1982: gerst. 12/08/1982: tarwe. // 16/07/1983: gerst. 09/08/1983: tarwe. // 27/07/1984: gerst. 21/08/1984: tarwe. // 08/08/1987: gerst. 20/08/1987: tarwe. // 30/07/1988: gerst. 20/08/1988: tarwe.]  In de periode 1970-1990 werd gemiddeld gezien de gerst gedorst in de tweede helft van juli en de tarwe in de tweede helft van augustus. De extreem droge en warme zomer van 1976 is hierop de grote uitzondering. Gemiddeld gezien wordt vandaag als gevolg van de klimaatverandering de gerst en de tarwe twee weken vroeger geoogst dan een halve eeuw geleden.

 

Teveel stikstof (N) en te weinig koolstof (C) in de bodem.

De door de landbouw gebruikte gronden worden niet enkel door de klimaatverandering gestresseerd alsook door een veranderd gebruik. Een toegenomen bevolking heeft de landbouw gedwongen tot hogere opbrengsten op een krimpend landbouwareaal. Na de oogst moet de landbouwgrond aangevuld worden met voedingsstoffen voor de volgende landbouwgewassen zoniet raakt de bodem uitgeput. Het Middeleeuwse drieslagstelsel[8] wordt al lang niet meer toegepast om de landbouwgrond te beschermen tegen uitputting aan voedingsstoffen. Ook humus zoals natuurlijke mest was niet langer toereikend als voedingsstoffenbron voor de planten. Landbouwgronden kampten met een chronisch tekort aan onder andere N om hogere gewasopbrengsten te bekomen. De grote doorbraak om de stikstofbalans op landbouwgronden in evenwicht te houden kwam er begin twintigste eeuw met de industriële productie van de kunstmeststof ammoniumnitraat[9]. Haber en Bosch slaagden erin stikstofgas (N2) uit de lucht te binden met waterstofgas (H2) tot ammoniak (NH3). De kunstmeststof ammoniumnitraat (NH4NO3) ontstaat door binding van ammoniak met salpeterzuur, het verbrandingsproduct van ammoniak. Jaarlijks wordt wereldwijd zo’n 20 miljoen ton[10] ammoniumnitraat geproduceerd en hoofdzakelijk als kunstmeststof in de landbouw gebruikt. Het binden van stikstof (N) uit de lucht tot ammoniumnitraat dat wereldwijd massaal als kunstmeststof uitgestrooid wordt op landbouwgronden heeft de voorbije eeuw geleid tot een sterk verhoogde voedselproductie maar helaas ook tot een verstoring van de stikstofkringloop[11] in de natuur. Overmatig gebruik van ammoniumnitraat leidt tot eutrofiëring van oppervlaktewateren en tot te hoge nitraatgehaltes in grondwater.

Planten, dus ook landbouwgewassen nemen via hun wortels de voor hun groei noodzakelijke elementen zoals stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), magnesium (Mg), ... op als zouten uit de bodem naast water (H2O) als bron van waterstof (H) en zuurstof (O). Het element koolstof (C) neemt de plant via zijn bladeren op als koolstofdioxide (CO2) uit de lucht  en niet uit humus (= verteerd plantenmateriaal dat veel C bevat).  Humus is dus strikt gezien niet nodig voor de plantengroei als de andere benodigde elementen door kunstmeststoffen[12] worden aangevuld. Het gebruik van kunstmeststoffen heeft ertoe geleid dat landbouwgronden minder humus bevatten wat zich in de bodemanalyse laat vertalen als C-arme landbouwgronden. Een plant ontwikkelt zich echter beter in een humusrijke bodem. Een humusrijke (C-rijke) bodem is luchtiger en beter waterdoorlatend. Er sijpelt meer regenwater in de bodem en er stroomt minder regenwater weg naar beken en rivieren waardoor het overstromingsgevaar vermindert. Een humusrijke bodem houdt meer water langer vast. De bodem droogt bijgevolg minder snel uit. Humusrijke landbouwgronden zijn erosie en droogtebestendiger en beschermen landbouwgewassen beter tegen klimaatveranderingen.

In de biolandbouw is het gebruik van kunstmeststoffen verboden. Gebruik van dierlijke mest, compost, ... en teeltafwisseling met vlinderbloemigen als groenbemester zorgen voor voldoende voedingsstoffen in de akker. Vlinderbloemige planten brengen door symbiose met stikstofbindende bacteriën extra N in de bodem. De landbouwgronden in de biolandbouw zijn hierdoor humusrijker, erosie- en droogtebestendiger geworden. Door de klimaatveranderingen groeit ook in de traditionele landbouw het besef en de noodzaak om landbouwbodems erosie- en droogtebestendiger en dus humusrijker te maken o.a. door teeltafwisseling met groenbemesters. Uit ecologische en volksgezondheidsoverwegingen moet ook het gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat dalen om uitloging naar oppervlaktewateren en grondwater sterk te minderen. De verwachte mindere opbrengsten tengevolge van klimaatveranderingen en humusarmere landbouwgronden noodzaken ons tot het behoud en bescherming van het landbouwareaal moet kwalitatief (humusrijker maken) als kwantitatief (bestonstop[13] respecteren).     

 

 

Overmatig gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat voor de teelt van landbouwgewassen heeft geleid tot eutrofiëring van oppervlaktewateren en nitraatvervuiling van het grondwater. Door het gebruik van kunstmeststoffen in plaats van stalmest, ... als bron van N, P, Mg, K, ... bevatten landbouwgronden minder humus (C-arme bodems) en zijn minder erosie- en droogtebestendiger dan vroeger.

 

 

Methaan en de landbouw.

Niet enkel de gigantische hoeveelheid CO2 die door massale verbranding van fossiele brandstoffen aan de atmosfeer wordt toegevoegd, veroorzaakt de klimaatopwarming. Naast koolstofdioxide (CO2) is ook methaan[14] (CH4) een broeikasgas[15] waarvan de toename in de atmosfeer bijdraagt aan het versterkte broeikaseffect en dus aan de opwarming van de aarde. Methaan komt zowel door natuurlijke processen als door menselijke activiteiten in de atmosfeer. De wereldwijd groeiende veestapel[16] is een van de bronnen van de toegenomen hoeveelheid methaan in de atmosfeer. De veehouderij onderzoekt hoe de methaanuitstoot van runderen, schapen en geiten kan verminderd worden[17] door veevoederaanpassingen, verbeterd mestbeheer, genetische selectie, .... De veestapel afbouwen en minder vlees eten heeft bijkomende voordelen[18]. Bij minder vleesconsumptie is er minder landbouwgrond nodig om een zelfde aantal mensen volwaardig te voeden.   

 

Natuurgebieden helpen de landbouw.

Landbouwbedrijven naast natuurgebieden zouden elkaars N-balans kunnen helpen in evenwicht brengen. Natuurgebieden lijden door ongevraagde depositie van N-verbindingen[19]. Het weghalen en composteren van biomassa (vb. invasieve exoten zoals Japanse Duizendknoop) uit o.a. natuurgebied en het gebruik van de compost op nabijgelegen landbouwakkers leidt tot een N-verarming van het natuurgebied en stikstof- en humusverrijking van de landbouwgronden waardoor minder kunstmeststoffen nodig zijn.

Meer bomen voor de landbouw[20].

Het aanplanten van meer bomen helpt de landbouw. Meer bomen tempert weersextremen, zorgt voor betere luchtkwaliteit, ...... Massale ontbossing[21] en natuurbranden[22] daarentegen dragen bij tot de opwarming van de aarde door meer CO2-uitstoot omdat biomassa (bevat C) omgezet wordt tot CO2. Het is echter een misverstand te denken dat herbebossing een oplossing is in de strijd tegen klimaatverandering. De enige echte oplossing in de strijd tegen de klimaatverandering is het stoppen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Herbebossing is om vele redenen noodzakelijk waaronder het temperen van weersextremen als gevolg van klimaatopwarming.    

 

 

SAMENVATTING: de voedselvoorziening in gevaar

-  Massale verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot de opwarming van de aarde, klimaatveranderingen, extreme droogtes, overstromingen en tot slot tot lagere opbrengsten van voedingsgewassen.

-     Ammoniumnitraat en andere kunstmeststoffen hebben de opbrengst van voedselgewassen sterk verhoogd. Het wijdverbreid en overmatig gebruik veroorzaakt echter eutrofiëring van oppervlaktewateren, nitraatvervuiling van grondwater en tot humusarmere landbouwgronden die minder erosie- en droogtebestendig zijn. Finaal daalt de opbrengst aan landbouwgewassen.  

Verdere bebouwing en betonnering doet het landbouwareaal verder krimpen en de voedselopbrengsten afnemen.

 


Financiële herstructurering van de landbouwsector.

Voedselvoorziening via landbouw is in grote mate in handen van familiale landbouwbedrijven. Economische factoren dwongen en dwingen de familiebedrijven tot schaalvergroting, ook op financieel vlak. Andere sectoren zijn in de loop van de voorbije eeuwen overgestapt van privékapitaal (familiebedrijf) naar gemeenschapskapitaal (aandelen, ....). De financiële draagkracht in de landbouwsector wordt stilaan te groot om privé gedragen te worden. De benodigde kapitaalkracht laat het vandaag nauwelijks nog toe een landbouwbedrijf van nul te starten. Tot op heden is echter het familiebedrijf de hoeksteen van de landbouwsector gebleven als gevolg van Europese maatregelen die bedoeld zijn om de eigen Europese voedselvoorziening te beschermen en onze voedselafhankelijkheid van buiten Europa te beperken. Noodzakelijke beschermende Europese maatregelen zoals subsidiëring, pachtbescherming, .... hebben het familiebedrijf als financiële structuur in stand gehouden. De noodzakelijke pachtbescherming heeft er toe geleid dat landbouwgrond niet langer een interessante investering is voor niet-landbouwers waardoor de prijs sterk lager ligt dan bouwgronden en de druk om landbouwgrond te herbestemmen tot bouwgrond de voorbije decennia sterk is verhoogd. Het aantal landbouwers is de voorbije decennia sterk gedaald maar het grondbezit van landbouwers is toegenomen wat niet wegneemt dat nog steeds een groot landbouwareaal gepacht wordt. De financiële structuur van familiale landbouwbedrijven is niet langer toekomstbestendig. We zien dan ook de opkomst van grote agro-industriële bedrijven met andere financiële structuren en betere financieringsflexibiliteit.

 

 

Familiale landbouwbedrijven zullen in de verre toekomst, omwille van hun financiële structuur verdwijnen ten voordele van agro-industriële bedrijven die anders gefinancierd worden.

 

 

Mei 2025.

contact: vanhecke1965@skynet.be

 



[6] Ontbossing en landbouw dragen in veel mindere mate bij tot de opwarming van de aarde.

[17] Methaan    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten