De uitdagingen voor de landbouw vereenvoudigd uitgelegd.
Meer koolstof (C) in de
atmosfeer, klimaatverandering en de gevolgen voor de landbouw.
Bepaalde
gassen in de atmosfeer zoals koolstofdioxide (CO2) absorberen de op
aarde teruggekaatste zonnestraling waardoor het wereldwijd op aarde gemiddeld
15°C is. Dit is het natuurlijke
broeikaseffect[1].
Sinds de industriële revolutie voegen we
door verbranding van fossiele
brandstoffen dit zijn C-houdende stoffen uit de aardkorst, extra CO2
toe aan de atmosfeer wat tot de opwarming van de aarde leidt, ook het versterkte broeikaseffect genoemd. Het
voorbije decennium werd er meer fossiele brandstof verbrand dan in de hele 19de
eeuw. In 2024 werd ongeveer 37 miljard ton[2] CO2
aan de atmosfeer toegevoegd door verbranding van fossiele brandstoffen. De
opwarming van de aarde[3]
leidt tot klimaatveranderingen[4]
zoals extremere weersomstandigheden, warmere oceanen en zeeën, afsmelten van gletsjers en van de poolkappen
waardoor de zeespiegel gaat stijgen, verstoring van ecosystemen waardoor dier-
en plantensoorten uitsterven, misoogsten, ........ De gevolgen van de
klimaatveranderingen door verstoring van de koolstofkringloop[5]
ten gevolge van de massale verbranding
van fossiele brandstoffen hebben grote gevolgen voor de landbouw en bedreigen
wereldwijd de voedselzekerheid.
De opwarming van de aarde (= versterkte broeikaseffect) wordt in hoofdzaak[6] veroorzaakt door verbranding van fossiele brandstoffen. OPLOSSING:
Stop wereldwijd het gebruik van fossiele brandstoffen. 1) De industrie moet de energietransitie van fossiele
brandstoffen naar alternatieve energiedragers zo snel mogelijk uitvoeren. 2) De burger moet zijn ecologische voetafdruk
verkleinen o.a. door aanpassing van zijn mobiliteitsgedrag. De burger moet
meer kiezen voor politici die de klimaatcrisis grondig wil aanpakken. 3)
De door de
burger gekozen politici moeten een beleid voeren dat de door de industrie uit
te voeren energietransitie faciliteert en de burger aanzet tot een kleinere
ecologische voetafdruk. |
Europa warmt op[7].
Er wordt vroeger geoogst: een persoonlijke ervaring.
Het
gebeurt tegenwoordig wel eens vaker dat de gerst eind juni geoogst wordt. In
mijn herinnering was de gerstoogst in mijn jeugdjaren echter altijd tijdens de
zomervakantie, later dus. Ik voel het tot balen geperste stro nog prikken op
mijn huid tijdens het binnenhalen van de oogst met tractor en kar. Mijn broers
en ik hielpen mee op de boerderij van mijn ouders gelegen te Balegem,
Leeg-Bracht. Mijn vader noteerde in zijn agendaboekje wat en wanneer gezaaid en
geoogst werd. Nu, een halve eeuw later doorblader ik de boekjes van mijn vader
op zoek naar de dagen waarop de gerst en de tarwe met pikdorsers geoogst werd.
19/08/1971:
tarwe. // 20/07/1972: gerst. 26/08/1972: tarwe. // 25/07/1973: gerst. 10/08/1973:
tarwe. // 10/07/1974: gerst. // 22/07/1975: gerst. 28/08/1975: tarwe. // 29/06/1976:
gerst. 20/07/1976: tarwe. // 02/08/1977: gerst. 01/09/1977: tarwe. //
22/07/1978: gerst. 20/08/1978: tarwe. // 27/07/1979: gerst. 31/08/1979: tarwe.
// 25/07/1980: gerst. // 22/07/1981: gerst. 17/08/1981: tarwe. // 14/07/1982:
gerst. 12/08/1982: tarwe. // 16/07/1983: gerst. 09/08/1983: tarwe. //
27/07/1984: gerst. 21/08/1984: tarwe. // 08/08/1987: gerst. 20/08/1987: tarwe.
// 30/07/1988: gerst. 20/08/1988: tarwe.]
In de periode 1970-1990 werd
gemiddeld gezien de gerst gedorst in de tweede helft van juli en de tarwe in de
tweede helft van augustus. De extreem droge en warme zomer van 1976 is hierop de grote uitzondering. Gemiddeld
gezien wordt vandaag als gevolg van de klimaatverandering de gerst en de tarwe
twee weken vroeger geoogst dan een halve eeuw geleden.
Teveel stikstof (N) en
te weinig koolstof (C) in de bodem.
De
door de landbouw gebruikte gronden worden niet enkel door de klimaatverandering
gestresseerd alsook door een veranderd gebruik. Een toegenomen bevolking heeft
de landbouw gedwongen tot hogere opbrengsten op een krimpend landbouwareaal. Na
de oogst moet de landbouwgrond aangevuld worden met voedingsstoffen voor de
volgende landbouwgewassen zoniet raakt de bodem uitgeput. Het Middeleeuwse
drieslagstelsel[8]
wordt al lang niet meer toegepast om de landbouwgrond te beschermen tegen uitputting
aan voedingsstoffen. Ook humus zoals natuurlijke mest was niet langer
toereikend als voedingsstoffenbron voor de planten. Landbouwgronden kampten met
een chronisch tekort aan onder andere N om hogere gewasopbrengsten te bekomen.
De grote doorbraak om de stikstofbalans op landbouwgronden in evenwicht te
houden kwam er begin twintigste eeuw met de industriële productie van de kunstmeststof ammoniumnitraat[9].
Haber en Bosch slaagden erin stikstofgas (N2) uit de lucht te binden met
waterstofgas (H2) tot ammoniak (NH3). De kunstmeststof ammoniumnitraat (NH4NO3)
ontstaat door binding van ammoniak met salpeterzuur, het verbrandingsproduct
van ammoniak. Jaarlijks wordt wereldwijd zo’n 20 miljoen ton[10]
ammoniumnitraat geproduceerd en hoofdzakelijk als kunstmeststof in de landbouw gebruikt.
Het binden van stikstof (N) uit de lucht tot ammoniumnitraat dat wereldwijd
massaal als kunstmeststof uitgestrooid wordt op landbouwgronden heeft de
voorbije eeuw geleid tot een sterk
verhoogde voedselproductie maar helaas ook tot een verstoring van de
stikstofkringloop[11]
in de natuur. Overmatig gebruik van
ammoniumnitraat leidt tot eutrofiëring
van oppervlaktewateren en tot te hoge
nitraatgehaltes in grondwater.
Planten, dus ook landbouwgewassen nemen via hun wortels de voor hun groei noodzakelijke elementen zoals stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), magnesium (Mg), ... op als zouten uit de bodem naast water (H2O) als bron van waterstof (H) en zuurstof (O). Het element koolstof (C) neemt de plant via zijn bladeren op als koolstofdioxide (CO2) uit de lucht en niet uit humus (= verteerd plantenmateriaal dat veel C bevat). Humus is dus strikt gezien niet nodig voor de plantengroei als de andere benodigde elementen door kunstmeststoffen[12] worden aangevuld. Het gebruik van kunstmeststoffen heeft ertoe geleid dat landbouwgronden minder humus bevatten wat zich in de bodemanalyse laat vertalen als C-arme landbouwgronden. Een plant ontwikkelt zich echter beter in een humusrijke bodem. Een humusrijke (C-rijke) bodem is luchtiger en beter waterdoorlatend. Er sijpelt meer regenwater in de bodem en er stroomt minder regenwater weg naar beken en rivieren waardoor het overstromingsgevaar vermindert. Een humusrijke bodem houdt meer water langer vast. De bodem droogt bijgevolg minder snel uit. Humusrijke landbouwgronden zijn erosie en droogtebestendiger en beschermen landbouwgewassen beter tegen klimaatveranderingen.
In de biolandbouw is het gebruik van kunstmeststoffen verboden. Gebruik van dierlijke mest, compost, ... en teeltafwisseling met vlinderbloemigen als groenbemester zorgen voor voldoende voedingsstoffen in de akker. Vlinderbloemige planten brengen door symbiose met stikstofbindende bacteriën extra N in de bodem. De landbouwgronden in de biolandbouw zijn hierdoor humusrijker, erosie- en droogtebestendiger geworden. Door de klimaatveranderingen groeit ook in de traditionele landbouw het besef en de noodzaak om landbouwbodems erosie- en droogtebestendiger en dus humusrijker te maken o.a. door teeltafwisseling met groenbemesters. Uit ecologische en volksgezondheidsoverwegingen moet ook het gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat dalen om uitloging naar oppervlaktewateren en grondwater sterk te minderen. De verwachte mindere opbrengsten tengevolge van klimaatveranderingen en humusarmere landbouwgronden noodzaken ons tot het behoud en bescherming van het landbouwareaal moet kwalitatief (humusrijker maken) als kwantitatief (bestonstop[13] respecteren).
Overmatig
gebruik van kunstmeststoffen zoals ammoniumnitraat voor de teelt van
landbouwgewassen heeft geleid tot eutrofiëring van oppervlaktewateren en
nitraatvervuiling van het grondwater. Door het gebruik van kunstmeststoffen
in plaats van stalmest, ... als bron van N, P, Mg, K, ... bevatten
landbouwgronden minder humus (C-arme bodems) en zijn minder erosie- en
droogtebestendiger dan vroeger. |
Methaan en de landbouw.
Niet
enkel de gigantische hoeveelheid CO2 die door massale verbranding
van fossiele brandstoffen aan de atmosfeer wordt toegevoegd, veroorzaakt de
klimaatopwarming. Naast koolstofdioxide (CO2) is ook methaan[14]
(CH4) een broeikasgas[15]
waarvan de toename in de atmosfeer bijdraagt aan het versterkte broeikaseffect
en dus aan de opwarming van de aarde. Methaan komt zowel door natuurlijke
processen als door menselijke activiteiten in de atmosfeer. De wereldwijd
groeiende veestapel[16]
is een van de bronnen van de toegenomen hoeveelheid methaan in de atmosfeer. De
veehouderij onderzoekt hoe de methaanuitstoot van runderen, schapen en geiten
kan verminderd worden[17]
door veevoederaanpassingen, verbeterd mestbeheer, genetische selectie, .... De
veestapel afbouwen en minder vlees eten heeft bijkomende voordelen[18]. Bij
minder vleesconsumptie is er minder landbouwgrond nodig om een zelfde aantal
mensen volwaardig te voeden.
Natuurgebieden helpen
de landbouw.
Landbouwbedrijven
naast natuurgebieden zouden elkaars N-balans kunnen helpen in evenwicht
brengen. Natuurgebieden lijden door ongevraagde depositie van N-verbindingen[19].
Het weghalen en composteren van biomassa (vb. invasieve exoten zoals Japanse
Duizendknoop) uit o.a. natuurgebied en het gebruik van de compost op
nabijgelegen landbouwakkers leidt tot een N-verarming van het natuurgebied en stikstof-
en humusverrijking van de landbouwgronden waardoor minder kunstmeststoffen nodig
zijn.
Meer bomen voor de landbouw[20].
Het aanplanten van meer bomen helpt de landbouw. Meer bomen tempert weersextremen, zorgt voor betere luchtkwaliteit, ...... Massale ontbossing[21] en natuurbranden[22] daarentegen dragen bij tot de opwarming van de aarde door meer CO2-uitstoot omdat biomassa (bevat C) omgezet wordt tot CO2. Het is echter een misverstand te denken dat herbebossing een oplossing is in de strijd tegen klimaatverandering. De enige echte oplossing in de strijd tegen de klimaatverandering is het stoppen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Herbebossing is om vele redenen noodzakelijk waaronder het temperen van weersextremen als gevolg van klimaatopwarming.
SAMENVATTING:
de voedselvoorziening in gevaar - Massale verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot de opwarming van de aarde,
klimaatveranderingen, extreme droogtes, overstromingen en tot slot tot lagere
opbrengsten van voedingsgewassen. - Ammoniumnitraat en andere
kunstmeststoffen hebben de opbrengst van voedselgewassen sterk verhoogd. Het
wijdverbreid en overmatig gebruik veroorzaakt echter eutrofiëring van
oppervlaktewateren, nitraatvervuiling van grondwater en tot humusarmere
landbouwgronden die minder erosie- en droogtebestendig zijn. Finaal daalt de
opbrengst aan landbouwgewassen. Verdere
bebouwing en betonnering doet het
landbouwareaal verder krimpen en de voedselopbrengsten afnemen. |
Financiële herstructurering
van de landbouwsector.
Voedselvoorziening
via landbouw is in grote mate in handen van familiale landbouwbedrijven. Economische
factoren dwongen en dwingen de familiebedrijven tot schaalvergroting, ook op
financieel vlak. Andere sectoren zijn in de loop van de voorbije eeuwen overgestapt
van privékapitaal (familiebedrijf) naar gemeenschapskapitaal (aandelen, ....).
De financiële draagkracht in de landbouwsector wordt stilaan te groot om privé
gedragen te worden. De benodigde kapitaalkracht laat het vandaag nauwelijks nog toe
een landbouwbedrijf van nul te starten. Tot op heden is echter het
familiebedrijf de hoeksteen van de landbouwsector gebleven als gevolg van Europese
maatregelen die bedoeld zijn om de eigen Europese voedselvoorziening te
beschermen en onze voedselafhankelijkheid van buiten Europa te beperken. Noodzakelijke
beschermende Europese maatregelen zoals subsidiëring, pachtbescherming, ....
hebben het familiebedrijf als financiële structuur in stand gehouden. De
noodzakelijke pachtbescherming heeft er toe geleid dat landbouwgrond niet
langer een interessante investering is voor niet-landbouwers waardoor de prijs
sterk lager ligt dan bouwgronden en de druk om landbouwgrond te herbestemmen
tot bouwgrond de voorbije decennia sterk is verhoogd. Het aantal landbouwers is
de voorbije decennia sterk gedaald maar het grondbezit van landbouwers is
toegenomen wat niet wegneemt dat nog steeds een groot landbouwareaal gepacht
wordt. De financiële structuur van familiale landbouwbedrijven is niet langer
toekomstbestendig. We zien dan ook de opkomst van grote agro-industriële bedrijven
met andere financiële structuren en betere financieringsflexibiliteit.
Familiale landbouwbedrijven
zullen in de verre toekomst, omwille van hun financiële structuur verdwijnen ten
voordele van agro-industriële bedrijven die anders gefinancierd worden. |
Mei
2025.
contact: vanhecke1965@skynet.be
[2] Opnieuw
record aan CO2 van fossiele brandstoffen voorspeld: "Oceanen kunnen
niet volgen" | VRT NWS: nieuws
[6] Ontbossing en landbouw dragen in
veel mindere mate bij tot de opwarming van de aarde.
[9] De
belangrijkste uitvinding van de 20ste eeuw houdt ons in leven én is een ramp voor
het milieu. De oplossing? Minder vlees eten - De Correspondent
[10] Ammoniumnitraatmarktgrootte, onderzoek, marktdynamiek en voorspelling , Ammoniumnitraat - Wikipedia
[11] Stikstofkringloop -
Wikipedia , FAO-rapport
waarschuwt voor overmatig gebruik stikstofkunstmest - Nieuwe Oogst
[18] Wat
als we de veestapel zouden afbouwen? | EOS Wetenschap , Factcheck:
Minder landbouwgrond nodig voor plantaardig dieet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten